Wanneer het moeilijk is: het voordeel van veerkracht
Souplesse bij tegenslag, het is niet iedereen gegeven. Er zijn er die na het vloeken van de grond terug weten op te veren, maar evengoed anderen die genadeloos het evenwicht verliezen. Wat de valkuilen zijn, en hoe ze veerkrachtig te vermijden: dit hebben we gevonden bij het graven.
Stel: de dag na de Amerikaanse verkiezingen sta je op, en lijkt het erop dat je het onderspit zult moeten delven. Dan kun je twee dingen doen: huilend in een hol kruipen en ineens je hele politieke bestaansrecht in twijfel trekken, of na wat foeteren beseffen dat de strijd nog lang niet beslecht is en vol moed tweeten: ‘Keep the faith, guys. We’re gonna win this’. Dat laatste is wat ‘veerkracht’ heet: niet bij de pakken blijven zitten. Precies wat Joe Biden gedacht moet hebben.
Meten is weten
Maar wat is het eigenlijk precies, die ‘veerkracht’, dat woord dat sinds de coronapandemie populairder lijkt te zijn dan ooit? Michael Portzky, neuro- en klinisch psycholoog en auteur van het boek ‘Veerkracht’, beschrijft het zo: “(Mentale) veerkracht wordt beschouwd als de persoonlijkheidstrek die bepaalt hoeveel impact stress en/of tegenslagen op je zullen hebben. Bij veerkrachtige mensen zal die impact minder groot zijn.” Niet dat zij gevoelloze robots zijn. “Veerkrachtig zijn, betekent niet dat stress, een tegenslag of trauma van je afloopt als water van een gans”, stelt Portzky. “Zij hebben ook hun baaldagen. Maar na het huilen en vloeken, zullen ze doorgaan.” Ramses Shaffy zong het al zo mooi: ‘ We zullen doorgaan, Met de wijfelende zekerheid, Om door te gaan, In een sprakeloze tijd…’
“Veerkracht is aanvaarden dat er een deuk in je wordt geslagen, maar daar ook weer van herstellen” – Liesbeth Van Impe, auteur van Chemodag is de beste dag van de week
Hoe veerkrachtig jij bent? Dat kan objectief gemeten worden, en wel aan de hand van een wetenschappelijke vragenlijst, waarvan de Nederlandstalige variant door Portzky op punt werd gesteld. Hoge scores suggereren een hoge veerkracht. Dat houdt in: voldoende vertrouwen in de eigen capaciteiten en het eigen kunnen, maar ook een realistisch inzicht in de eigen beperkingen. Veerkracht is ook doorzettingsvermogen, een overtuiging dat de dingen zinvol zijn en blijven. Je niet blindstaren op het negatieve alleen, is eveneens doorslaggevend; aanvaarden dat er nu eenmaal slechte maar zeker ook goeie dagen zijn. En het begrip dat je zelf verantwoordelijk bent voor je daden: initiatief nemen, een zogenoemde ‘actieve copingstijl’ aan de dag leggen, en dus niet gelaten omgaan met problemen, of erger nog, vermijdend reageren. ‘Ik kan er toch niets aan veranderen’, ‘Het is de schuld van de anderen’, ‘Wedden dat het bij mij zal mislukken?’, ‘Het is niet eerlijk’: je zult het de veerkrachtige mens niet horen verzuchten.
De vleesgeworden veerkracht
Als ik haar de ‘vleesgeworden veerkracht’ noem, wordt Liesbeth Van Impe (43) wat ongemakkelijk. Toegegeven; het klinkt minder appetijtelijk dan ik voor ogen had, maar het klópt wel. Dat kun je namelijk ontegensprekelijk afleiden uit haar pas uitgebracht boek ‘Chemodag is de beste dag van de week – een gids door kankerland’. Daarin beschrijft de hoofdredacteur van Het Nieuwsblad en politiek analist pijnlijk helder hoe ze op haar 42ste borstkanker kreeg, en wat dat met haar deed. Over een ‘actieve copingstijl’ gesproken: alleen al je ervaring als kankerpatiënt verwerken door erover te schrijven, en terugveren met een boek dat dient als leidraad voor zij die hetzelfde lot zijn beschoren... “Ik heb bij mezelf doorheen mijn ziekte en behandeling die veerkracht inderdaad wel vastgesteld – ik stond er zelf van versteld. Tenminste als het juist wordt gedefinieerd; veerkracht is voor mij dat je aanvaardt dat er een deuk in je wordt geslagen, maar daar ook weer van herstelt.”
Dat ‘vechten tegen kanker’ wil Van Impe dus zeker niet gezegd hebben: “Bij kanker kan dat me echt storen; dat discours van het immer sterk moeten zijn, overeind en positief – ik heb me er heel hard tegen verzet. Er zijn momenten dat je absoluut op je zwakste bent, en dat je de lelijkheid, het verdriet, de angst voor de dood moet kunnen toelaten. Net om er voorbij te geraken – daar pleit m’n hele boek voor.” Een terecht pleidooi, meent ook prof. dr. Maarten Vansteenkiste, motivatie- en ontwikkelingspsycholoog aan de UGent: “Je kunt de pijn en het leed dat gepaard gaat met tegenslag onderdrukken, maar dat is geen veerkrachtige strategie om ermee om te gaan. Een trauma kan een litteken blijven als je er niet actief mee aan de slag gaat, als je je niet bewust wordt van wat het met je doet. De actieve interesse in je eigen gemoedstoestand is een belangrijke stap naar het in een ander perspectief zien, en uiteindelijk naar het ernaar handelen.”
“Frustraties ventileren is nodig, maar je moet ook blijven inzien dat er altijd oplossingen zijn” – Michael Portzky, neuro- en klinisch psycholoog en auteur van ‘Veerkracht
Bevrediging voor alles
Dat actief handelen, dat lukt de ene keer natuurlijk al beter dan de andere. “Of je al dan niet veerkrachtig kunt reageren, hangt ook af van de mate van je energie”, meent Vansteenkiste. En het vullen van die energietank, hangt samen met de zogenoemde ‘Zelf-Determinatie Theorie’. “Dat is dé motivatietheorie die stelt dat mensen drie psychologische basisbehoeften hebben: de behoefte aan autonomie, betrokkenheid en competentie. De bevrediging van die drie behoeften is essentieel om optimaal te kunnen functioneren, om gemotiveerd te zijn, je goed in je vel te voelen.” Het gevoel hebben van keuze en vrijheid in handelen, denken en voelen, connectie en waardering van je medemens ervaren, je bekwaam weten: het geeft zuurstof en vitaliteit, stoffeert je buffer bij tegenslagen.
Dat onze veerkrachtmotor in tijden van een pandemie al eens gaat sputteren, hoeft dus niet te verbazen; onze keuzevrijheid die aan banden wordt gelegd, het gebrek aan sociale contacten en verbondenheid, en knagende onzekerheid leidt bij velen tot wat Vansteenkiste ‘behoefte-frustratie’ noemt. “We hebben de behoeftes gemeten in onze motivatiebarometers sinds het begin van de crisis, en je ziet dat er momenten zijn geweest waarbij die behoeftebevrediging sterk onder druk kwam te staan. En als je behoefte-frustrerende ervaringen opdoet, ga je er sneller de brui aan geven en finaal opgeven.”
Een schone deugd
In 2013 stelde de Zwitsers-Engelse filosoof Alain De Botton een deugdenlijst samen. Op die zogenoemde Ten Virtues for the Modern Age staat veerkracht op de eerste plaats: ‘Keeping going even when things are looking dark; accepting that reversals are normal; remembering that human nature is, in the end, tough. Not frightening others with your fears.’ Dat komt neer op hoe Portzky het omschrijft: “Het is zo belangrijk dat als het een keer moeilijk gaat, dat men niet blijft hangen in het ventileren van die frustraties. Ventileren moet, maar je moet ook blijven inzien dat er een oplossing mogelijk is, dat het geen zin heeft je te laten meeslepen in hopeloosheidsgedachten. Ook dat is veerkracht: geloven dat er áltijd alternatieven zijn, dat je zelden voor het blok staat.” Veerkracht als nummer-één-deugd is vandaag, in deze onzekere tijden, alleszins relevanter dan ooit. Het geeft je de kans om mee te kunnen met het hoge tempo van de vele veranderingen – bijvoorbeeld ook die waartoe de coronacrisis ons onverbiddelijk verplicht.
Allemaal goed en wel zo’n deugd, maar waar haal je die veerkracht eigenlijk? Word je er gewoon mee geboren, of moet het je worden aangeleerd? Daar is geen formeel uitsluitsel over, weet Portzky; het inzicht in de genenpuzzel is een work in progress. Het is ook niet zo zwart-wit op te delen, je ouders gaven je niet enkel je DNA mee, maar zijn ook verantwoordelijk voor je opvoeding, verduidelijkt hij; die twee vloeien in elkaar over. “In onderzoek stellen we wel steeds meer vast dat veel van onze stressgenen bij de geboorte als een aan-en-uit-lichtschakelaar werken. Wie dus in die eerste levensjaren weinig gezonde hechting heeft gekend, of, nog erger, aan traumatiserende, stresserende ervaringen zoals fysiek geweld en dergelijke is blootgesteld, zal helaas veel van die schakelaartjes definitief op ‘aan’ zien komen te staan, waardoor het overlevingssysteem veel alerter en heviger zal reageren op stress. Er zijn effectief studies die een duidelijke link aantonen tussen veerkracht en de kwaliteit van de hechting met de ouders.”
What doesn’t kill you makes you stronger
‘Was mich nicht umbringt, macht mich stärker’, schreef de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zo’n honderddertig jaar geleden. Zijn aforisme ging een eigen leven leiden, en kennen we nu vooral als ‘What doesn’t kill you makes you stronger’. Of zangeres Kelly Clarkson en rapper Kanye West het zo bedoelden, laten we in het midden, maar de uitspraak doet vermoeden dat, als je ’t niet van nature hebt, je veerkracht kunt opwekken aan de hand van een traumatische ervaring: even afzien, een groeiproces door, en hop, ziedaar, mijn veerkrachtigere ik! Maar zo’n ‘loutering’ als oorsprong van veerkracht, dat blijkt niet helemaal te kloppen, weet Portzky: “In enkele experimenten is aangetoond dat personen die op een geslaagde manier door een traumatische ervaring heen waren gekomen en eruit hadden geleerd, door hun omgeving ook al van voordien als dusdanig werden bestempeld.” En dat is ook hoe Nietzsche het bedoeld heeft, althans volgens Michael Brady, professor filosofie aan de Universiteit van Glasgow: Nietzsche lijkt niet te denken dat lijden zal resulteren in kracht, hij suggereert dat degenen die hun leed in meer veerkracht kunnen omzetten, van zichzelf al veerkrachtig zijn – wat dus hoogstwaarschijnlijk in de eerste levensjaren grotendeels wordt bepaald.
“Of je veerkrachtig kunt reageren, hangt ook af van de mate van je energie” – Maarten Vansteenkiste, motivatie- en ontwikkelingspsycholoog aan de UGent
Kun je veerkracht dan op z’n minst trainen? Ja, dat kan, met psychotherapie. Maar, nuanceert Portzky ook in deze: “Je hebt al een minimale mate aan veerkracht nodig om zo’n sessies tot een goed einde te brengen – zonder veerkracht geef je gewoon vroegtijdig op. Anderzijds heeft niemand wereldwijd voorlopig kunnen aantonen dat de winsten die worden geboekt met veerkrachtbevorderende therapie ook blijvend van aard zijn.” Laagveerkrachtigen vervallen dus onvermijdelijk in hun aloude gedrag, stelt hij. Al geeft hij ook hoop: “Samen kunnen we wél elke keer dat kluwen van zwart-witdenken ontrafelen, die coping-patronen analyseren en per levensdomein oplossingsgericht te werk gaan: wat kan er anders, en hoe. Je kunt sowieso inzichten verwerven en je valkuilen leren herkennen.” En precies dát kan het verschil maken; dat kan ervoor zorgen dat mensen op tijd aan die alarmbel gaan trekken.
En… actie!
En, nog meer goed nieuws: je kunt voor jezelf omstandigheden creëren die hopeloosheid kunnen counteren, die je in staat stellen om de stress en het piekeren beter te hanteren. Enter het ‘palliatieve palet’, zoals Portzky het noemt, waarmee hij natuurlijk niet refereert aan stervensbegeleiding. “De term ‘palliatief’ heeft in deze context een bredere betekenis, namelijk datgene wat de gedachten kan wegnemen van wat iemand verdrietig, kwaad of angstig maakt. Het gaat over een waaier aan ontstressende activiteiten.” Een intensieve sport, in het ideale geval: “Je brein wordt dan gedwongen om zich helemaal te focussen op coördinatie; er is simpelweg geen ruimte meer voor gepieker of negativiteit.” Daarom werkt het als afleidingsmanoeuvre volgens Portzky beter dan pakweg mindfulness of yoga; intensief sporten laat volgens hem makkelijker toe om voor even in die zorgeloze bubbel te vertoeven.
Kan zo’n zumbasessie een veerkrachtig persoon van je maken? Nee, tuurlijk niet. Maar het laadt je batterijen weer op, geeft je even ademruimte om daarna met hernieuwde energie te kunnen terugveren.
Hoe Liesbeth rechtveerde
Veerkracht bestaat volgens wetenschappelijk onderzoek uit de volgende vijf kenmerken: gebalanceerdheid, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, zinvolheid en existentiële eenzaamheid. Vijf termen die ook onmiskenbaar door Liesbeth Van Impes Chemodag is de beste dag van de week verweven zitten.
In balans
‘Gebalanceerdheid’ betekent zoveel als: je niet blindstaren op de negatieve dingen alleen, en op onverwachte gebeurtenissen veeleer kalm en afwachtend reageren, dan in blinde paniek. Bij Van Impe vertaalde dat laatste zich in een spelletje Wat Als? toen de diagnose in de lucht hing: “Ik vroeg me af: ‘Wat als ik inderdaad kanker heb?’ en ben dan samen met collega en vriend Pascal (Weiss, haar collega-hoofdredacteur bij Het Nieuwsblad, red.) de praktische gevolgen daarvan beginnen te overlopen: hoe kies je het ziekenhuis, hoe weet je welke dokters je wilt, hoe gaan we het werk organiseren? Toen het verdict dan viel, heb ik aan m’n dokter natuurlijk wel gevraagd waarom ik kanker had gekregen, maar daarna heb ik er verder niet meer bij stilgestaan; de fatalistische ‘Waarom ik?’-vraag heb ik me nooit gesteld.”
Met doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen
Dat gaat over die bereidheid om betrokken te blijven en om zelfdiscipline te blijven opbrengen. Van Impe is ondanks de zware diagnose zo lang mogelijk actief gebleven, iets wat dokters overigens ook steeds meer aanraden: “Voor sommigen is die activiteit het gezin, of een vrijetijdsbesteding, voor mij was het mijn werk. Omdat ik er ook zo verschrikkelijk veel van terugkreeg. En soms moet je jezelf daarvoor écht voorbij een bepaald punt trekken. Lukt het niet, dan heb je toch geprobeerd.” Wat naadloos aansluit bij die derde pijler: zelfvertrouwen, het geloof in eigen kunnen, en het realistisch inzicht in de eigen beperkingen.
Overtuigd van de zin
“De overtuiging dat er in het leven genoeg dingen zijn die het de moeite waard maken en die ervoor zorgen dat je ‘ervoor blijft gaan’.” Zo omschrijft Portzky ‘zinvolheid’. “Hoe lager de veerkracht, hoe meer een tegenslag op één levensdomein overspoelt naar de andere: ‘Héél mijn leven trekt op niks’. Veerkrachtige mensen gaan wél blijven functioneren.” Zoals Van Impe: “Ik heb net geteerd op mijn leven van voor mijn ziekte, op het werk dat ik deed.”
Al dan niet alleen
Als laatste is er nog de ‘existentiële eenzaamheid’, wat volgens Portzky zoveel betekent als: “Het besef dat sommige ervaringen gedeeld kunnen worden, maar dat je er ook alleen zal moeten doorstaan.” Dat heeft Van Impe aan den lijve ondervonden: “Een stuk van die ziekte krijg je niet gedeeld; soms wilde ik ook gewoon het gewonde dier in mijn eigen bed zijn.” Als single was er wel angst voor dat alleen-zijn: “Maar dankzij een kern vrienden heb ik me na week één geen zorgen meer gemaakt.” Ook haar initiatief om ‘chemodates’ uit te schrijven, getuigt van veerkracht, want ook dat houdt die ‘existentiële eenzaamheid’ in, zegt Portzky: “We zijn in zeer ruime mate zélf verantwoordelijk voor wat we in het leven zullen krijgen.”
Chemodag is de beste dag van de week van Liesbeth Van Impe is verschenen bij Borgerhoff en Lamberigts en kost € 22,99. Het boek wordt door Theatergezelschap Wuivend Riet herwerkt tot een toneelstuk en gaat in première op vrijdag 1 en zaterdag 2 oktober 2021 in theater Het Klokhuis in Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier