Getuigenis: Roel vond de liefde bij Siska nadat hij in een rolstoel belandde
Geluk (en liefde) zit in een klein hoekje. Na een dramatische gebeurtenis waardoor Roel in een rolstoel belandde, leerde hij Siska kennen. Na heel wat ups en downs, zijn ze nog altijd een sterk team.
Roel: “Ik ging skiën met een paar kameraden. De eerste dag van onze vakantie verliep volgens het klassieke scenario: oververmoeid, te weinig geslapen, toch al een pintje gedronken. Op de een of andere manier zijn we elkaar tijdens het skiën kwijtgespeeld en belandde ik in mijn eentje op een zeer steile piste. Ik ging in een rotvaart naar beneden, echt verschrikkelijk snel. Ik kon goed skiën, maar toch ben ik gevallen.”
“Ik weet nog dat ik eerst met mijn hoofd tegen de grond smakte en dat ik daarna een pyloon op me zag afkomen. Door de harde klap verloor ik het bewustzijn. Ik werd pas wakker toen hulpverleners me probeerden te helpen. Iemand zei: ‘Il ne sent plus ses jambes’. Ik wist onmiddellijk dat ik verlamd was en dat het voor altijd zou zijn. Ik heb mentaal een knop omgedraaid en ben zo goed mogelijk verder gegaan zonder zelfmedelijden. Voor mijn ongeval was ik consultant in gedigitaliseerd klantenbeheer, vandaag ben ik dat nog steeds.”
lees ook: Saar leeft samen met een chronisch zieke man
Pleidooi voor de liefde
Roel heeft een dwarslaesie en gaat voor een halfjaar naar het UZ Pellenberg, het revalidatiecentrum van de KULeuven. Daar is net op dat moment een jonge doctoraatsstudente Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie bezig met een project voor haar thesis.
Siska: “Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik Roel zag binnenkomen in dat sportzaaltje. Op het eerste gezicht een mooie, toffe man. Maar we zaten in een professionele context en ik liet geen ruimte voor iets anders dan een professionele relatie.”
Roel: “Het is eigenlijk heel toevallig gekomen dat Siska en ik een koppel werden, want aanvankelijk viel ik niet voor haar. Toen een van de revalidanten naar huis mocht, deelde hij cinematickets uit aan het personeel, als attentie. Ik zat naast Siska toen ze die tickets kreeg en zei voor de grap dat we dan maar eens samen naar de cinema moesten gaan.”
Roel: “Na de revalidatie ging ik alleen wonen en werd lid van de rolstoelbasketclub in Leuven. Siska deed daar regelmatig mee aan een training. Zo raakten we opnieuw met elkaar in contact. Op een keer vroeg ik haar hoe het nu zat met die cinematickets.”
Siska: “Ik doe altijd wat ik heb beloofd, dus gingen we naar Moulin Rouge (lacht). Die filmposter hangt nu boven in de gang, trouwens.”
Roel: “Het is pas na de film dat ik verliefd werd, op café. Ik zeg nu altijd tegen de kinderen dat mama mij daar betoverd heeft. We raakten verwikkeld in een intense discussie over de liefde. Ik ben een kind van gescheiden ouders en had geen rooskleurig beeld over relaties, maar Siska komt uit een hecht gezin en ze stak een vurig betoog af over de liefde, dat die wel degelijk bestaat en dat het de moeite is om daarnaar te streven. Ze blies me gewoon omver en ik ben voor haar gevallen.”
Siska: “Hij heeft toen een prachtige brief geschreven en... tja... het was gebeurd. Ik was er niet goed van. Stapelverliefd waren we. Ik was in shock.”
Siska: “We hebben het meteen aan mijn ouders verteld en die waren er in het begin ook niet goed van. Ze hebben een dag niets kunnen zeggen, maar daarna was het over. We zijn ook vrij snel bij hen op bezoek gegaan, want ik wou dat ze Roel in het echt zagen. Anders bleef hij ‘iemand in een rolstoel’. Hij moest een persoon worden, dan pas zouden ze het begrijpen.”
Roel: “Haar vader wist direct dat het serieus was tussen ons. Wat me erg heeft aangegrepen, is dat hij onmiddellijk zijn huis heeft aangepast, zodat ik met de rolstoel naar het toilet kon, maar ook op de benedenverdieping met Siska kon overnachten en douchen.”
Keiharde confrontaties
Siska heeft een sterke kinderwens en dat steekt ze niet onder stoelen of banken. Meteen na hun eerste kus vraagt ze hem hoe het zit met kinderen maken. Roel stelt haar gerust: normaal zou dat moeten lukken. Ze krijgen er uiteindelijk drie.
Siska: “Ik werk als pedagogisch directeur in een multifunctioneel centrum, een drukke job, en thuis komt al het fysieke werk op mijn schouders terecht. Roel zorgt voor het administratieve en het technische luik. Af en toe voel ik me onvoldoende gewaardeerd. Hij ziet niet altijd wat ik allemaal doe, maar ik begrijp het wel, hoor. Voor hem is dat ook een vorm van zelfbescherming. Als hij elke dag moet stilstaan bij wat hij niet meer kan, is dat elke keer opnieuw een keiharde confrontatie met zijn beperkingen.”
Roel: “Onze kinderen zijn vroeg zelfstandig moeten worden. Het was mooi om te zien hoe ze zich al heel snel aanpasten. Ze hebben nooit anders geweten en staan er niet bij stil dat ik in een rolstoel zit. Behalve de oudste, ik herinner me een moment dat ze emotioneel werd. Ze vond het jammer dat er zo veel dingen zijn die we niet kunnen doen. Dat het wel leuk zou zijn als ik ook gewoon zou kunnen wandelen. Dat overvalt je, zulke gesprekken. Ik werd daar echt droevig van, want op zo’n moment besef je dat niet alleen Siska en ik, maar ook onze kinderen heel wat missen.”
Bijna écht normaal
Siska en Roel wonen gelukkig in een huis dat volledig is aangepast aan zijn handicap. Nergens drempels, enkel lage kasten, brede deuropeningen en een lift. Als je hen samen bezig ziet, lijkt het erop dat ze een perfect normaal leven leiden.
Siska: “Het is pas als we ons huis verlaten, dat de beperkingen zo duidelijk worden. Soms gaan we op bezoek bij vrienden en dan zie ik weer hoe alles verloopt bij een ‘normaal’ koppel: even snel de barbecue uit de kelder halen, in de auto springen om een brood te halen, samen een tafel verzetten, stoelen van de zolder halen… Hoe snel alles gaat als je met twee bent. Roel helpt ook met opruimen, maar het kost veel meer tijd. Dat is voor een stukje wel confronterend.”
Roel: “Er is altijd wel iets. Samen op stap gaan is niet evident. Ik kan nooit met alle kinderen samen naar het voetbal in Gent, want in het gehandicaptenvak mag maar één begeleider mee. Willen Siska en ik naar de film, dan zouden we helemaal vooraan moeten zitten, want we kunnen de trap niet nemen naar de bovenste rijen. Uit noodzaak zoeken we dan vrijwilligers in het publiek om mij naar boven te dragen.”
Siska: “Maar ik weet ook heel goed wat we wél hebben. We hebben al zo veel opgebouwd samen en we hebben echt een mooi gezin. Geluk moet je ook zelf maken. Ik kom uit de competitiesport en ben het gewend door muren te gaan, ik ken geen grenzen. Als we dan bijvoorbeeld naar de Dordogne gaan, wil ik met z’n allen gaan kajakken. Dus zorg ik ervoor dat Roel leert kajakken. Ik geef niet op tot hij het kan. Heerlijk om dan even ‘gewoon’ te zijn, zoals alle andere gezinnen. Het interesseert me niet dat we moeten puzzelen en creatief zijn. Het maakt me intens gelukkig als we ons doel bereiken. Dan ben ik echt heel trots op ons.”
Meer lezen:
- Erken je trauma’s, psychologische patronen en innerlijke kind: Zelfzorg volgens Nina Mouton
- “Trachten niet kopje onder te gaan”: Indra groeide op met een narcistiscge moeder en had een relatie met een narcist
- Getuigenis: Thomas en Evelyn maakten een moeilijke breuk door, maar zijn nu beste vrienden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier