Sophie (32) kreeg haar dochter op 24 weken: “We konden niet blij zijn, want zou ze het wel halen?”
Iedereen droomt van de perfecte bevalling op het juiste moment. Helaas loopt het soms ook anders. Sophie (32) kreeg haar dochter Janne prematuur: al op 24 weken werd ze geboren. “De Belgische wet verplicht dokters pas op 26 weken om levensreddend te handelen. Alle keuzes waren dus aan ons.”
“710 gram en 33 centimeter: zo piepklein was Janne toen ze geboren werd. Prematuur: haar hoofd zo groot als een kiwi, een handje dat op mijn vingertop paste en armpjes en beentjes zo smal als mijn pink. Net de week dat ik bevallen ben, waren mensen me beginnen te feliciteren met mijn beginnend buikje. En plots was het voorbij. Onwezenlijk. Ik werd op 24 weken zwangerschap midden in de nacht wakker en bleek vruchtwater te verliezen. Waarom ze zo vroeg is gekomen, blijft een raadsel. In het ziekenhuis zeiden ze dat elk uur, en zeker elke dag, telde. Janne kreeg longrijping en twee dagen later is ze geboren.
De Belgische wet verplicht dokters pas levensreddend te handelen als het kind 26 weken is bij geboorte. Wij moesten dus helemaal alleen beslissen wat we wilden. De gesprekken waren loodzwaar. De vooruitzichten niet optimistisch. 50% kans dat ze stierf, 50% kans dat ze het overleefde. Maar áls ze het overleefde, was er maar 20% kans dat ze er niets aan zou overhouden.
Dag per dag, besloten we. Met kleine mijlpalen. ‘Als ze de longrijping haalt, dan gaan we ervoor’, spraken we af. Die mijlpaal haalde ze, nipt. Achteraf bekeken hadden we het nooit over ons hart gekregen om een andere keuze te maken. Die eerste uren, dagen en weken waren we vooral bang. Net als onze familie hadden we gemengde gevoelens: ons kindje was geboren, maar we konden niet blij zijn, want zou ze het wel halen? 103 dagen heeft Janne in het ziekenhuis gelegen. 103 dagen waarin ze vaak gevochten heeft voor haar leven. Waarin wij geleerd hebben dat je kind ook hersenbloedingen kan hebben op ‘goeie’ plaatsen, op een plek waar de schade zich herstelt. En dat dat niet één keer, maar meerdere keren kan voorvallen.
Als moeder zal ik me altijd gefaald voelen naar haar toe. Omdat ik haar niet groot heb gekregen in mijn buik
Het waren maanden waarin ik bang werd van de telefoon, als die onverwachts ging als we thuis waren. Na 6 weken ploeteren mocht ze eindelijk zelfstandig ademen. Haar langer aan de beademing houden, zou haar blind kunnen maken. De opluchting die ik voelde toen dat lukte… Tot dan weet je eigenlijk niet of ze het zelfs kán, ademen. Die dag hebben we haar geboortekaartje verstuurd. Op het kaartje stonden haar twee meters die we gekozen hadden, en ook de namen van haar vaste verpleegkundigen in het ziekenhuis. Elke en Tessa, haar meters in het ziekenhuis. Onze rotsen in de branding.
Ik vraag me soms nog af hoe we het gedaan hebben. Ik was een moeder aan de zijlijn en zag mijn dochter groot worden in de couveuse. Maar ook dat wordt een routine. We brachten onze oudste dochter naar school en gingen dan naar onze jongste. Elke dag opnieuw. Ons nieuwe normaal. Vandaag is Janne 4,5 jaar en zie je niets meer van haar moeilijke start. Een wonder. Ik merk dat het voor mij wel een trauma blijft. Naar Thuis kijken bijvoorbeeld, als er een kindje in de couveuse ligt, kan ik niet. En als mensen me zeggen ‘dat Janne het nu toch goed doet’, geeft dat me een steek in mijn maag. Ja, nu doet ze het goed. En ja, we hebben ongelooflijk veel geluk. Maar dat wist niet uit hoe het geweest is. Als moeder zal ik me altijd gefaald voelen naar haar toe. Omdat ik haar niet groot heb gekregen in mijn buik.”
Tekst: Lisa Gabriëls. Beeld: Manuel Mendoza.
Meer getuigenissen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier