Straffe getuigenis: nu weet ik eindelijk wie mijn vader is
Wendy (44) kwam er pas na de dood van haar vader achter dat zij niet zijn echte dochter was. Een shock, maar uiteindelijk ook een verrijking.
“Ik moet je iets belangrijks vertellen’, zei mijn moeder die avond. Ze klonk zo serieus dat mijn maag zich samenkneep. Ze zou toch niet ook ziek zijn? Mijn vader was kort daarvoor overleden na een slepende ziekte. Zijn laatste weken waren onmenselijk geweest; als ik eraan terugdacht, sprongen de tranen weer in mijn ogen. Ik miste hem verschrikkelijk. Zou ik mijn moeder nu ook verliezen? Ze zag meteen welke impact haar woorden hadden en corrigeerde zichzelf snel. ‘Nee, nee, met mij is er niks aan de hand. Het gaat over een man.’ Opnieuw moest ik slikken. Mijn vader was amper twee maanden dood. Had ze nu al een ander ontmoet?
Op de foto met ‘buurman Paul’
Ze vertelde dat de man die ik mijn leven lang als vader had gezien, Willem, niet mijn biologische vader was. Ze kende hem zelfs nog niet toen ze zwanger raakte. Ik was een ongelukje geweest, pas ontdekt toen ze al vier maanden ver was. Het was toen allang uit met de man die mij had verwekt. Abortus had ze nooit overwogen, maar een toekomst met hem ook niet. Het was een vluchtig contact, ze was nooit verliefd geweest. Hij wel op haar, en toen hij hoorde dat ze zwanger was, vroeg hij mijn moeder ten huwelijk, maar zij koos ervoor om mij alleen op te voeden.
De eerste twee jaar van mijn leven kwam mijn biologische vader zo nu en dan langs. Ik herinner me dat niet meer; wel kende ik foto’s waar ik op stond met ‘buurman Paul’. Een man met een snor en lieve ogen, bij wie ik dan op schoot zat. Mijn moeder vertelde dat hij stapelgek was op mij en nog een paar keer geprobeerd had om haar terug te winnen. Maar mijn moeder ontmoette Willem en trouwde met hem. Ik kreeg zijn achternaam. Voor Paul was dat zo pijnlijk dat hij verhuisde naar de andere kant van het land.
Als tweejarig meisje accepteerde ik Willem snel, vertelde mijn moeder. Ik ging hem papa noemen en toen ook hij en mijn moeder verhuisden, besloten ze niemand te vertellen hoe ons gezin in elkaar stak. Zelf wilden ze het ook vergeten. Willem accepteerde mij als zijn dochter en hij gaf mij alle liefde en warmte die hij had. Ik was zijn prinses en dat bleef ik tot aan zijn laatste adem.
“ik voelde me bedrogen en ben volledig van de kaart weggelopen.”
De biecht van mijn moeder kwam hard aan. Ik had mij altijd zo thuis gevoeld bij Willem, nooit aan onze bloedband getwijfeld. Ik dacht altijd dat ik zo veel van hem in mezelf herkende. Dat was dus maar een illusie geweest. Ik voelde me bedrogen en ben volledig van de kaart weggelopen. Voor het eerst sinds mijn puberteit sloeg ik weer met deuren. In de auto kwamen de tranen. Ik heb geen broers of zussen, mijn moeder en ik hadden alleen elkaar nog. Ons contact was niet altijd even gemakkelijk en ik had gehoopt dat het verdriet om Willem ons dichter bij elkaar zou brengen. Nu maakte ze alles kapot. Mijn verleden, mijn herinneringen. En de troostende gedachte dat hij in mij toch verder leefde. Snikkend kwam ik thuis bij mijn vriend. Hij nam me in zijn armen en ik huilde zo lang dat ik er migraine van kreeg.
Mijn moeder gaf achteraf toe dat haar timing niet ideaal was, maar dat het juist Willem was geweest die erop had aangedrongen dat ze mij heel snel de waarheid zou vertellen. Hij wist dat die bekentenis me veel pijn zou doen, maar hij wist ook – hij kende me door en door – dat het me uiteindelijk een boost zou geven. Nieuwe levenslust, nieuwsgierigheid om uit te zoeken hoe het precies zat en – wie weet? – op zoek te gaan naar Paul. Dat vind ik achteraf bekeken heel bijzonder. Wie gunt er nu, als hij zelf doodgaat, veel te jong en na een kansloos gevecht, zijn dochter de mogelijkheid om een andere vaderfiguur te zoeken? Dat kon alleen iemand als Willem doen.
Sterker dan een bloedband
In eerste instantie dacht ik er niet aan om contact op te nemen met Paul. Ik was alleen maar boos, een paar weken lang heb ik mijn moeder niet willen zien. Ik vond het onbegrijpelijk dat ze zoiets ingrijpends voor mij verborgen had gehouden, terwijl het grootste deel van mijn familie er wél van wist, maar ook had gezwegen. Toch vonden we elkaar weer, het verdriet om Willem konden we tenslotte alleen maar met elkaar delen. Samen bekeken we foto’s, haalden herinneringen op en lachten we door onze tranen heen om de grappen die hij vroeger altijd maakte. Zij bleef maar zeggen dat Willem mij voor honderd procent als zijn eigen dochter had gezien en dat hij zo blij met me was. Ze vertelde me nog dat Willem onvruchtbaar was, daardoor waren er geen andere kinderen meer gekomen. ‘Gelukkig hebben we Wendy’, had hij meteen gezegd, toen hij de uitslag van het vruchtbaarheidsonderzoek hoorde.
Na een tijd merkte ik dat ik alleen maar meer van Willem hield, nu ik wist hoe het zat. Ik besefte nog meer hoe speciaal onze onderonsjes waren geweest in mijn puberteit, toen ik vaak botste met mijn moeder. Hij nam het altijd voor mij op en ik mocht hem altijd bellen om mij diep in de nacht van een feestje te komen halen. Bloedband of niet, hij was er toch mooi voor mij geweest. Altijd. Zoals Willem had voorspeld, kwam mijn nieuwsgierigheid langzaamaan naar boven. Wie was Paul? Leefde hij nog? Dat kon mijn moeder meteen bevestigen, want dat hadden zij en Willem al uitgezocht. Ze wist zelfs waar hij woonde. Ze vertelde ook dat hij tot mijn vijftiende nog weleens had gebeld om te horen hoe het met mij was. Kennelijk was hij lang benieuwd gebleven. Maar was dat nu nog zo?
Zeven maanden na de dood van Willem zocht ik contact. Ik heb eindeloos over mijn mail gedaan. Bellen durfde ik niet. Wat zeg je in zo’n geval: ‘Hoi, je spreekt met je dochter?’ Toen ik het bericht eindelijk verstuurde, trilden mijn handen. Twintig minuten later ging mijn gsm over. Een onbekend nummer. Paul durfde het kennelijk wél aan. Met kloppend hart nam ik op. ‘Wanneer spreken we af?’ vroeg hij, eveneens met trillende stem. Nooit eerder ben ik zo zenuwachtig geweest als die avond, nu ruim twee jaar geleden. Ik wist ook niet goed wat ik er precies van verwachtte. Ik moest gewoon weten wie Paul was, ik wilde zijn verhaal horen. Ik vond ook dat hij er recht op had om mij te zien, om te weten wat er van mij geworden was. Maar of ik een band zou voelen, of die kon groeien? Ik had geen idee, wist zelfs niet of ik dat wel wilde, maar er was meteen een diep gevoel van connectie. Ik heb dat gevoel enkel eerder gehad toen ik mijn huidige vriend ontmoette. Bij hem wist ik vanaf het eerste moment: dit klopt. Exact datzelfde gevoel had ik bij Paul.
“Het kwam door zijn ogen: zo rustig, zo vertrouwd. Misschien kende ik ze nog van heel lang geleden, toen ik een baby was?”
Langzame ontdekkingstocht
We begonnen te praten en zijn dat uren achtereen blijven doen. Paul vertelde dat hij zijn hele leven was blijven hopen dat ik zou opduiken. Zelf had hij inmiddels ook een gezin, met twee andere dochters, maar hij was mij nooit vergeten. Hij wist dat ik niet op de hoogte was van zijn bestaan en had daarom besloten dat het initiatief tot eventueel contact bij mij moest liggen. Hij wilde mijn leven niet overhoophalen, maar wat was hij blij nu hij me zag en wist wat er van mij geworden was. Toen ik hem vertelde over mijn studie en mijn job, zag ik een fonkeling van trots in zijn ogen. Kennelijk voelde ik echt als een deel van hem. Andersom was dat nog niet het geval. Ik vond hem meteen leuk en ja, er was verbinding, maar ik had geen vader-dochtergevoel. Ik had al een vader, al was die dan overleden, en had geen behoefte om zijn plek opnieuw te vullen, maar ik wist wél dat ik Paul graag beter wilde leren kennen.
Het daaropvolgende jaar was een voorzichtige ontdekkingstocht. We belden, mailden, zochten elkaar soms op. Pas na lange tijd ontmoette ik zijn vrouw en dochters, die altijd van mij geweten hebben. Zijn dochters vonden het in eerste instantie moeilijk, merkte ik. Alsof ze me toch als een bedreiging zagen. Het is allemaal erg langzaam gegaan, maar onze band werd steeds steviger. Inmiddels ben ik verknocht geraakt aan Paul. Nee, hij is geen plaatsvervangende vader, maar hij voelt wel als familie. Als iemand die bij me hoort, met wie ik me verbonden weet en die niet meer weg te denken is.
Als er iets belangrijks in mijn leven gebeurt, wil ik dat met hem delen. Ook mijn zorgen en twijfel bespreek ik met hem. Hij geeft me altijd goede raad. Ik ben best koppig, maar van hem neem ik dingen aan, net zoals ik dat van Willem deed. Ik ben heel erg blij met Paul. Willem kan hij nooit vervangen, hij blijft mijn vader, en ik mis hem nog elke dag. Maar ik ben heel blij dat hij er bij mijn moeder op heeft aangedrongen dat ze mij hun geheim zou vertellen.
Wil je nog meer getuigenissen lezen? Lees dan hier alles over Gwen die haar ex op heterdaad betrapte en ontdek het verhaal van Filip die blij is omdat hij (bijna) niets lust.
Openingsbeeld: stockbeeld.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier