Verliefdheid of doordachte matching: wat is de beste basis voor een lange relatie?
Liefde maakt gelukkig. Maar niet altijd: niet zelden zorgen relaties – en vooral degene die op de klippen lopen – ook voor veel pijn en verdriet. Omdat dat laatste zo vaak voorvalt, kunnen we ons de vraag stellen of we onze partnerkeuze wel op de juiste criteria baseren? En zo nee: is er een betere manier dan pure verliefdheid om in te schatten hoe groot de kans op ‘echte liefde’ met iemand is?
Als we programma’s als Blind Getrouwd of First Dates mogen geloven, luidt het antwoord volmondig ja. Zulke programma’s teren immers op de gedachte dat ‘liefde’ te vatten is in een soort van wetenschappelijke formule: als je partner maar genoeg op jou lijkt, je er genoeg gezamenlijke interesses op nahoudt en ook je communicatiestijl voldoende compatibel is, dan stijgen jullie kansen op liefde zienderogen. Een aangename gedachte die onze hang naar controle en voorspelbaarheid mooi uitkomt, maar klopt het ook? Zijn er bepaalde kenmerken die voorspellen of je relatie meer kans maakt op die felbegeerde ‘voor eeuwig en altijd’? En kan je er door middel van een doordachte mate van matching en reflectie op voorhand voor zorgen dat je ‘de juiste’ partner uit het gros pikt?
Lijstjes doden liefde
Seksuologe en relatietherapeute Rika Ponnet heeft er alvast haar twijfels over: “Hoewel er uiteraard een aantal ‘objectieve’ criteria te vinden zijn die mee bepalen of je al dan niet goed met iemand matcht, is er aan liefde ook altijd een aspect van mysterie verbonden. Daarmee bedoel ik niet dat er bovenaardse krachten aan het werk zijn, maar wel dat er ook veel onvoorspelbare factoren meespelen. Bijvoorbeeld: je kan in theorie supergoed bij elkaar passen, maar je relatie toch zien mislukken omdat de ene persoon een paar jaar heel erg in beslag genomen wordt door z’n werk, of doordat je vriendenkring toch een beetje neerkijkt op hem of haar. Liefde is keer op keer zo’n unieke samenloop van omstandigheden dat er op voorhand voorspellingen over proberen maken echt erg moeilijk is.”
“Door liefde tot een checklist te reduceren, doodt je haar eigenlijk. Het mooiste stuk zit namelijk in het niet weten en toch durven springen” (Lieven Migerode)
Dat ‘erg moeilijk’, is volgens relatietherapeut Lieven Migerode zelfs nog een understatement. “Mensen denken graag dat liefde maakbaar is en dat we op basis van lijstjes kunnen voorspellen of een partner al dan niet bij ons past, maar zo werkt het niet. Integendeel zelfs: door liefde tot een checklist te reduceren, doodt je eigenlijk haar essentie. Het mooiste stuk van liefde zit namelijk in niet weten wat de toekomst brengt en daar toch met twee voeten in te durven springen. Dat is trouwens met alles zo in het leven: het feit dat het onvoorspelbaar is, houdt het ook boeiend.”
Wij boven mij
Of we dan helemaal geen houvast hebben bij het kiezen van een partner? “Uiteraard wel”, klinkt het bij Ponnet. “Naar welke relationele kenmerken er mee voor zorgen dat je coup de foudre kan uitgroeien tot langdurige liefde is al veel onderzoek gedaan. Het meest waardevolle en misschien ook wel complete onderzoek in dat opzicht komt van The Gottman Institute. Al zegt dat wel vooral iets over eigenschappen van je relatie en niet over die van jou en je partner als aparte individuen.”
Koppels die bereid zijn hun relatie als gezamenlijk verhaal voorop te stellen en een gedeeld doel in het leven ontwikkelen, doen het meestal beter
Van welke criteria de slaagkansen van een relatie dan zoal afhangen volgens dat Gottman-model? Vooral van hoe compatibel jullie communicatieskills zijn en hoe bereid jullie zijn om jullie relatie als een gezamenlijk verhaal te zien en te laten primeren op het individuele stuk: koppels die bereid zijn een stukje van hun eigen energie op te geven om te bouwen aan een gemeenschappelijke toekomst en een gedeeld doel in het leven, doen het meestal beter. Ook de bereidheid om te blijven praten met elkaar – hoe hard je zelf ook verandert of wat er ook in het leven gebeurt blijkt belangrijk.
Ik draag jou, draag jij mij?
Het allerbelangrijkste ‘kenmerk’ dat je best in je partner terugvindt om het lang vol te houden – en om die initiële vonk te laten overspringen trouwens, is emotionele connectie: “Hoe veilig en geborgen je je bij iemand voelt en hoe goed die persoon er emotioneel voor je kan zijn op momenten dat je het moeilijk hebt, bepaalt grotendeels of je relatie zal werken en of jij en je partner echt met elkaar matchen“, zo klinkt het bij Ponnet.
Hoe dat veilige gevoel tot stand komt? “Dat heeft te maken met je lichaamstaal en met je eigen hechtingsgeschiedenis”, zo klinkt het. In haar nieuwste boek ‘Alleen met jou’ heeft Ponnet het zelf over ‘contactchoreografie’: “Al vanaf de allereerste ontmoeting met iemand voelen we vaak of het ‘klikt’ of niet. Die klik heeft dan weer te maken met hoe goed jullie non-verbale communicatie op elkaar is afgestemd. Hoe is de intonatie in iemands stem, het oogcontact, zijn of haar handgebaren, de lichaamshouding en welke gezichtsuitdrukkingen horen er bij welke emoties? Gebruikt de persoon die tegenover jou zit al die soorten lichaamstaal op eenzelfde manier als jij dat van thuis uit gewoon bent, dan is de kans groot dat je je instant veilig zal voelen bij hem of haar.”
“Het belangrijkste voor liefde is dat jij en je partner emotioneel klikken: je voelt je instant veilig en geborgen bij elkaar” (Rika Ponnet)
Dat veilige gevoel is de voornaamste voedingsbodem om een relatie van te laten vertrekken, en ook om die relatie in de jaren daarna te onderhouden trouwens.
Opposites attract: gehechtheid
Welke lichaamstaal voor jou als fijn aanvoelt, heeft dan weer te maken met je hechtingsgeschiedenis. Ponnet: “Omdat we als baby allemaal afhangen van het contact met onze eerste zorgverleners om te overleven, zijn onze hersenen voorgeprogrammeerd om te verlangen naar een intense verbinding en warm contact. Een verlangen dat zich in de rest van ons leven verder zal zetten. De manier waarop je naar die verbinding gaat zoeken en wat je daarin van een partner nodig hebt, wordt bepaald door de manier waarop je ouders die liefde en emotionele geborgenheid als kind aan jou hebben kunnen geven.” Bijvoorbeeld: had je als kind overbezorgde en heel aanwezige ouders, dan zou het kunnen dat je een angstige hechtingsstijl ontwikkelt, en later in een partner veel nood hebt aan een intense verbinding. Krijg je die niet, dan kan de angst om ‘alleen gelaten te worden’ snel opspelen. Had je aan de andere kant eerder afwezige ouders, dan zal je ook in je latere relaties misschien niet zo goed om kunnen met intimiteit en nabijheid.
“We vallen allemaal op iemand die invulling geeft aan onze eigen hechtingsnoden. Wat je hechtingsnoden zijn, wordt bepaald door de manier waarop je ouders daar vroeger invulling aan hebben gegeven”
Waar we in een partner steeds naar op zoek gaan, is naar iemand die kan invullen wat er in onze eigen hechtingsnoden ontbreekt: “Ben je zelf eerder angstig gehecht, dan is de kans groot dat je valt iemand die zelf erg onafhankelijk en zelfstandig is, omdat die eigenschappen antwoordt bieden op stukken die je zelf niet zo sterk hebt ontwikkeld. Omgekeerd zullen ‘vermijders’ (mensen die dus niet zo goed om kunnen met nabijheid) vaak vallen op angstigen omdat die het stukje verlangen naar een ‘intense’ verbinding waar ze zelf zo bang voor zijn, toch invullen.”
Het vervelende aan dit stukje biologie is wel dat je door uit te gaan van je eigen hiaten vaak net valt op een partner die in the long run toch niet zo goed bij je past, want, zo klinkt het: “De verschillen die jullie initieel zo aantrekken in elkaar, kunnen op termijn net de doodsteek voor de relatie zijn. De onafhankelijkheid van een vermijder die de angstige initieel zo aantrekt, zal op de duur die angst net gaan voeden zodra blijkt dat die vermijder de angstige helemaal niet de intimiteit of de nabijheid kan geven waar die naar verlangt. Omgekeerd zal de vraag naar nabijheid van de angstige, de vermijder op den duur verstikken. Op die manier ontstaat er vaak een kluwen van aantrekken en afstoten waar zonder inzicht en goede communicatie niet meer uit te raken valt.”
Verliefdheid een valkuil?
Of het dan een vergissing is om ons in onze partnerkeuze te laten leiden door verliefdheid? “Helemaal niet”, zo klinkt het bij Ponnet. “Akkoord: verliefdheid kan je al eens een beetje om de tuin leiden als je nog geen goed zicht hebt op je eigen patronen, maar toch kan kiezen voor een partner waarop je verliefd wordt volgens mij nooit een slechte keuze zijn. Verliefdheid werkt namelijk als een spiegel: dat je op dat moment in je leven valt op nét die persoon, wil ook zeggen dat dat is wat je nodig hebt. Op die manier laat verliefdheid je erg goed zien wat voor persoon je zelf bent, waar de hiaten liggen en op welke plek jij op dat moment in je leven staat. Daar tegenin gaan met je verstand, lijkt me niet nuttig: je kan met je hoofd toch niet wegnemen wat je emotioneel nodig hebt. Meer nog: ook een foute keuze kan je als persoon weer verder doen ontwikkelen, zodat je op een later punt in je leven misschien wel de ‘juiste’ keuze kan maken – wat dat dan ook moge zijn.”
Wat volgens Ponnet wel altijd een goed idee is: “Reflecteer over jezelf en probeer inzicht te krijgen in je eigen patronen. Zo kan je op voorhand misschien wel al beter inschatten wat jouw hechtingsnoden zijn en wat jij nodig hebt van een relatie. Zulke inzichten maken de kans dat je kiest voor een partner waarmee de liefde ook blijft duren wel weer aanzienlijk groter.”
Meer lezen over liefde en relaties:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier