Mama kan niet meer: Waarom steeds meer ouders afstevenen op een parentale burn-out
Uit onderzoek van Isabelle Roskam en Moïra Mikolajczak, verbonden aan de Waalse universiteit UCLouvain, blijkt dat maar liefst 1 op 12 van de Belgische ouders aan een parentale burn-out lijdt. De grootste oorzaak is onze individualistische samenleving, aldus Isabelle Roskam. “Als we niets doen, stijgt dat cijfer.”
Isabelle Roskam is mama van vijf en doet al jaren onderzoek naar parentale burn-outs. In 42 landen, waaronder België, werd een grootschalig onderzoek verricht naar de aantallen. En dat zag er niet rooskleurig uit voor België. Met 1 op 12 parentale burn-outs zijn we de slechtste leerling van de klas. Isabelle ontwikkelde samen met collega Moïra Mikolajczak een test om te ontdekken of je richting parentale burn-out afstevent én begeleidt ouders om terug energie te vinden.
“Ouders die heel perfectionistisch zijn en zichzelf extreem hoge eisen opleggen, lopen meer risico op een parentale burn-out”
Wat is een parentale burn-out precies?
“Om te spreken van een parentale burn-out zijn er drie belangrijke symptomen. In de eerste plaats is er fysieke en mentale uitputting: ouders merken dat de – vaak onderbroken – nacht niet meer voldoende is om te recupereren. Fysiek is dat te merken aan zware vermoeidheid en een verhoogd cortisolgehalte, dat ligt hoger bij mensen die veel stress ervaren. Maar mensen met een parentale burn-out voelen zich ook mentaal compleet op: bij het idee dat ze voor hun kinderen moeten zorgen, zakt de moed hen in de schoenen.
Een tweede symptoom is emotionele afstand: ouders met een parentale burn-out zorgen soms wel nog voor hun kinderen, maar ze doen alles op automatische piloot. Het plezier verdwijnt, ze doen liever iets anders. Het gaat soms zo ver dat ze hun kinderen mentaal verwaarlozen. Ze doen dan het hoogstnodige: eten geven en misschien wassen, maar liefde geven, zit er niet meer in. Ze blijven bijvoorbeeld langer op het werk om niet voor de kinderen te moeten zorgen en hopen ze dat de partner het kind al heeft verzorgd op het moment dat ze terugkeren. Hoewel ze van hun kinderen houden, voelen ze die liefde op het moment van een parentale burn-out niet, ze voelen vooral uitputting en irritatie als ze bij hen zijn.
Tenslotte gaven de ouders in kwestie aan dat ze niet de ouder zijn die ze ooit waren. Ze herkennen zichzelf niet meer. Hoewel ze het ouderschap ooit heel leuk vonden, zijn ze dat gevoel kwijtgeraakt. Belangrijk om weten: het zijn zeker geen slechte ouders of mensen die nooit goed voor hun kind hebben gezorgd, er simpelweg iets gebroken.”
“Een levenspartner speelt een cruciale rol: zijn de waarden rond opvoeding gelijkaardig en kun je rekenen op de steun van je partner, dan loop je minder risico”
Zijn ouders met kinderen op een bepaalde leeftijd gevoeliger voor parentale burn-outs?
“Verrassend genoeg niet. Wij dachten op voorhand dat socio-demografische factoren een heel belangrijke rol zouden spelen: dat ouders van baby’s of peuters, adolescenten of kinderen met bepaalde gezondheidsproblemen of karaktereigenschappen sneller een parentale burn-out zouden krijgen.
Uit de cijfers bleek echter dat die socio-demografische factoren veel minder impact hebben dan verwacht. Iedere levensfase kan voor stress zorgen: baby’s slapen misschien amper, adolescenten maken weleens foute keuzes waarvan ouders wakker liggen en zelfs jongvolwassenen kunnen voor frustraties zorgen als ze op hotel mama leven.”
Wat zijn dan wel risicofactoren?
“Ten eerste spelen psychologische factoren van de ouder een rol. Het karakter van de ouder bepaalt bijvoorbeeld mee hoe vatbaar die is voor een burn-out. Zo zal een ouder die heel perfectionistisch is of gevoelig is voor stressvolle situaties meer risico lopen. Het gaat vaak om mensen die zichzelf heel hoge eisen stellen. De persoonlijke geschiedenis met de eigen ouders speelt ook mee: ouders die zelf onveilig gehecht zijn met hun eigen ouders, lopen meer risico.
Daarnaast bepaalt de relatie tussen ouder en kind mee hoe vatbaar iemand is. Inconsequentie zorgt voor meer stress. Een ouder die nee zegt, maar toch al eens van gedachte verandert als het kind blijft doordrammen, zal meer stress ervaren. Het kind zal immers steeds de grenzen opzoeken, en dat kan de ouder frustreren. Duidelijke grenzen aangeven en daaraan vasthouden is key.
Tenslotte is de relatie met de partner of co-ouder een bepalende factor. Als de waarden over opvoeding gelijkaardig zijn en beide partners hebben het gevoel dat ze in een goede relatie zitten met weinig conflict, zal het risico op parentale burn-out lager liggen. Daarnaast zorgen goede routines voor minder stress en meer tijd voor me time. Vaste rituelen zijn daarom zeker een meerwaarde voor het gezin.”
Hoe zit dat cijfer bij mannen?
“Van alle gevallen van parentale burn-outs is 1 op 3 een man. Dat heeft niets met geslacht te maken, wel met het feit dat mama’s zichzelf nog steeds meer die ouderschapsrol opleggen. Mama’s zijn op dat vlak vaak strenger voor zichzelf dan mannen, ze kunnen minder goed loslaten.”
“Als je perfectionistisch bent ingesteld wil je uitblinken in elke rol. Hulp aanvaarden, wordt gezien als falen”
Hoe gevaarlijk is zo’n parentale burn-out?
“In de eerste plaats is het gevaarlijk voor de ouder: die is uitgeput, mentaal gebroken en kan in ernstige gevallen suïcidale neigingen krijgen.
Maar ook voor het kind valt zo’n burn-out niet te onderschatten. Uit de onderzoeken blijkt dat ouders die extreem uitgeput zijn, meer kans lopen om kinderen fysiek of mentaal te verwaarlozen of zelfs gewelddadig te worden. Zo hebben ze bijvoorbeeld geen energie meer om een bad te geven of gezond te koken, of ze helpen niet bij het huiswerk. Fysiek geweld komt soms voor als de ouder het gedrag van het kind niet aan kan. Maar ook emotioneel geweld is niet te onderschatten: ouders zeggen bijvoorbeeld dat het leven leuker was toen het kind er nog niet was of negeren het kind, heel pijnlijk natuurlijk.”
België scoort slecht. Waarom liggen die aantal net in ons land zo hoog?
“België is een erg individualistisch land. Individualisme is niet de enige uitlokkende factor, maar wel de belangrijkste. Individualistische mensen willen alles zelf doen: ze willen verantwoordelijkheden niet delen, ze willen autonoom zijn. Hulp vragen zien ze veelal als een vorm van falen. Ze willen presteren: zowel als ouder, als op het werk als in de vriendenkring of op andere plaatsen. Dat zorgt natuurlijk voor veel druk. En ouder zijn brengt veel taken en verantwoordelijkheden met zich mee.
Daarnaast leggen individualistische mensen zichzelf heel hoge eisen op, ze verwachten veel. En zo ontstaat er discrepantie op alle vlakken: er ontstaat een kloof tussen de persoon die ze zijn of hoe ze zichzelf zien, de persoon die ze graag zouden willen zijn en de ouder die ze volgens de maatschappij moeten zijn. Hoe hoger het individualisme, hoe hoger die discrepantie. Het is dus een maatschappelijk probleem dat we moeten aanpakken.
Daarnaast zijn individualistische mensen vaak erg perfectionistisch. Zo hebben we in België bijvoorbeeld veel opvoedingsdeskundigen die pleiten voor positief ouderschap (Een opvoedingsstijl waarbij de liefde voor het kind, luisteren naar de noden van het kind en het kind eigen keuzes laten maken centraal staan, red.) Dit zijn slechts richtlijnen, maar te perfectionistische ouders zullen alle regels willen nastreven en daarop vastlopen. Als het hen niet lukt, voelen ze zich gefaald als ouder.
Tenslotte heeft het ook te maken met onze voorkeur voor de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen: we willen kinderen graag zelf keuzes laten maken, hun mening laten vormen en er autonome wezens van maken. Dat we ze die waarde van zelfstandigheid willen meegeven is natuurlijk mooi, maar het gevolg is wel dat zo’n kind al vanaf jonge leeftijd een mening heeft en vindt dat het neen moet kunnen zeggen.
In minder individualistische landen is dat nog steeds minder het geval, daar bestaat wel nog een hiërarchie en wordt er verwacht dat kinderen zich op een bepaalde manier gedragen ten opzichte van ouderen.”
Moeten we dan af van dat positieve ouderschap en moeten we terug strenger zijn?
“Ik wil zeker niet zeggen dat we terug moeten naar vroeger. Wel staat vast dat individualisme een risicofactor is, en dat het kind daar zelf slachtoffer van wordt. Te veel is nooit goed, we mogen dus niet enkel de focus leggen op de noden van de kinderen, maar moeten ook rekening houden met de noden van de zorgers. We moeten met andere woorden voorkomen dat de klepel doorslaat en dat ouders hun eigen noden negeren. Ouders moeten weten dat het oké is om niet perfect te zijn en dat ze wél hulp mogen inroepen. ‘It takes a village to raise a child’, iedereen kent de oude uitdrukking, maar hij is ook echt correct.”
Zijn er andere mogelijkheden om het probleem te verhelpen?
“Er is vooral preventie en sensibilisering nodig. We moeten sociale steun versterken: familie, vrienden, buren... We zouden een community moeten vormen en ouders helpen. Ouders moeten zelf beseffen dat ze niet al de verantwoordelijkheden zelf moeten of kunnen dragen. We moeten de verwachtingen ten opzichte van ouders verlagen en realistisch zijn. Zo is er de misvatting dat we met onze opvoeding verantwoordelijk zijn voor het gedrag van onze kinderen. Dat is niet het geval. Wanneer een adolescent drugs begint te nemen, wordt al vaak met de vinger naar de ouders gewezen. Terwijl opvoeding slechts een klein onderdeel is van hoe onze kinderen worden en zich gedragen.
Daarnaast mogen we de meerwaarde van imperfectie niet onderschatten. Voor opgroeiende kinderen is het erg belangrijk dat ouders al eens falen. Als ze niemand rond hen zien die het eens niet perfect doen, zullen ze zelf het gevoel krijgen dat ze ook geen fouten mogen maken.
Tenslotte moeten we duidelijk maken dat ouders en kinderen één tandem zijn: we mogen ze niet apart zien. Staat een ouder onder te zware druk, dan is dat enkel nefast voor het kind.”
Elke ouder is weleens moe. Maar hoe herken je nu de signalen van een burn-out? Hoe voel je die grens?
“De eerste rode vlag is extreme vermoeidheid die aanhoudt. Een nachtje weinig slaap is inderdaad het probleem niet, maar als de uitputting lang lijkt te duren en je echt geen energie meer vindt om voor de kinderen te zorgen, is het tijd om aan de alarmbel te trekken. In de tweede fase gaan ouders zich immers distantiëren en die stap leidt vaak tot afstand nemen of mentaal of fysiek geweld. Het is bovendien veel gemakkelijker en sneller te behandelen als je er sneller bij bent.”
Hoe werkt die behandeling op individueel niveau? Dat is niet zo evident.
“Dit ligt ingewikkelder dan bij een gewone burn-out. Daar kun je door tijdelijk vrijaf te nemen of zelfs van job te veranderen op zoek gaan naar wat je beter ligt. Je kunt natuurlijk niet van kind ruilen of het teruggeven, ouder ben je voor het leven.
Wij bieden een 8-wekenprogramma aan, vaak gebeurt dat in groep. Het effect van praten met elkaar is ongelofelijk: mama’s zien andere mama’s – die heel normaal zijn – en voelen dat ze niet alleen zijn met hun probleem. Daar werkt ieder aan zijn eigen balans. Het principe is best eenvoudig: wat geeft energie? Wat kost energie en wat heb je nodig om die balans te kunnen herstellen? Dat kan door hulp te vragen bijvoorbeeld of door tijd voor zichzelf te nemen. Maar het is vooral heel individueel. Het is ook erg belangrijk dat ouders beseffen dat perfectie helemaal niet nodig is en zelfs onmogelijk is. Meer zelfs: kinderen leren ervan dat ouders eens falen en dat men hen bespreken. Zo gaat dat in hun eigen volwassen leven ook zijn: niemand is perfect.”
Je weet ontzettend veel over het onderwerp. In principe kan iedereen het krijgen. Heb je zelf ooit een parentale burn-out gehad?
“Neen. Ik heb vijf kinderen die gezond zijn en het goed doen op school. Ik weet zelf mijn energie goed te bewaken en heb een fijn netwerk waarop ik kan terugvallen. Ik heb ondertussen wel al met heel veel mensen gesproken die een parentale burn-out hebben gehad. Hulp durven aannemen en aanvaarden dat niet alles perfect is, zijn de geheimen.“
Schrik voor een parentale burn-out? Hier doe je een gratis test. Meer lezen erover? Isabelle Roskam schreef samen met Moïra Mikolajczak ‘Ouders zijn ook maar mensen’. (Uitgeverij Lannoo – € 21,99)
Meer over burn-outs:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier