Tips om jouw ‘village’ te bouwen: “Moederen hoef je niet alleen te doen”
‘It takes a village to raise a child‘, luidt het oude gezegde. Maar wat als familie niet bij de deur woont en vrienden in een heel andere levensfase zitten? Dan bouw je toch zelf een village. Dat deed Lynn, en ze schreef er nog een boek over ook. Ze is mama van drie, pedagogisch manager bij i-mens en auteur van het boek Goed Omringd. “Een kind opvoeden hoef je niet alleen te doen!”
Toen jij mama werd van Tos had jij zelf nog geen uitgebreide village?
“We hadden een heel goede familie en fijne vriendenkring, maar die woonden niet bij de deur. Mijn man Marijn en ik zijn een middelpuntkoppel: we zijn samen in Gent gaan wonen, zonder familie in de directe omgeving. Bovendien kenden we geen jonge koppels in de buurt. Toen we acht jaar geleden Tos verwachtten, stelden zich de typische vragen: ‘welke opvang kiezen we?’, ‘wie kunnen we af en toe vragen als babysit?’, ‘zijn er goede scholen in de buurt?’... We hadden allebei geen voorgeschiedenis in de stad en moesten ons eigen gevoel volgen.
Toen ik na vier maanden terug ging werken, voelde het niet goed. Tos was niet gelukkig in de crèche, hij weende heel veel. Zelf maakte ik lange dagen in Brussel. Als ik dan toch eens thuis was om op Tos te passen, voelde ik me eenzaam. Mijn beste vriendinnen hadden nog geen kinderen en hadden een heel ander leven, mijn schoonzus had er wel, maar die woonde niet vlakbij.
Ik vergeleek mijzelf bovendien continu met mijn eigen opvoedingssituatie. Mijn moeder was altijd thuis geweest, ze werkte eerst als onthaalmoeder en later als pedicure bij ons thuis. ’s Middags werd ik opgehaald van school om thuis warm te eten. Het was een heel warm nest. Ze voelde zich niet eenzaam, want ze had een heel netwerk met andere vrouwen die thuis waren. Ze was altijd omringd.
Ik voelde dat er iets knaagde, maar we moesten onze hypotheek betalen. Mijn ontslag geven was geen gemakkelijke keuze. Op een gegeven moment heb ik toch de knoop doorgehakt en mijn job opgezegd; eindelijk volgde ik mijn buikgevoel.“
“Ik voelde me een slechte moeder: ik werkte lange dagen in Brussel en Tos was ongelukkig op de crèche. Als ik eens thuis was om op hem te passen, voelde ik me eenzaam.”
Een kind krijgen, je job opgeven, je eigen netwerk niet dichtbij... Zo’n nieuw blad klinkt eng. Niet iedereen zou dat durven.
“Dat klopt, maar toch was het evident. Dit was niet meer leven, maar overleven. Dus ik dacht: ik schud eens serieus met de takken van de bomen. Iedereen steunde me, ook mijn ouders. Dat is wat andere mensen vaak nog tegenhoudt, de ouderlijke loyaliteit. Veel babyboomers hebben schaarste gekend en hebben geleerd dat je hard moeten werken en moet zorgen voor het financiële en materiële. Ze verklaren hun kinderen voor gek als die een drastische verandering willen doorvoeren. Terwijl er zoveel meer is dan geld op de rekening en een groot huis.
En dan is er nog de maatschappelijke druk om aan opgelegde standaarden te voldoen. Een goedbetaalde job, een mooi huis, een degelijke auto... Vaak wordt er niet over nagedacht wat we écht willen. Ik zie daar bij de jeugd gelukkig wel al een heel mooie verschuiving. Denk maar aan de populariteit van tiny houses: jongeren hoeven niet noodzakelijk een villa, ze willen naast hun job tijd om te genieten van het leven.
En ook in onze generatie zijn er steeds meer mensen die hun intuïtie durven volgen. Er zit veel meer rek op een leven dan je denkt. Een tijdje geleden sprak ik een gezin dat heel bewust had gekozen om hun huis te verkopen. De vrouw wilde meer bij de kinderen zijn, maar de hoge hypotheek voelde als een strop rond haar nek. Samen met haar man besloot ze het huis te verkopen. Als je echt iets wilt, is er bijna altijd wel een weg”
“Er zit veel meer rek op je leven dan je denkt. Zegt je buikgevoel dat het niet goed zit, luister dan. Als je echt iets wilt, is er altijd een oplossing”
Je ging wel snel terug aan de slag.
“De optie om thuis te blijven lag ook even op tafel. Maar we moesten natuurlijk ook nog de rekeningen betalen. Na enkele maanden vond ik mijn job als manager kinderopvang bij i-mens. Daar kwam ik met veel verschillende crèches en onthaalouders in contact. Al redelijk snel vond ik een onthaalmoeder met wie ik wél die noodzakelijke klik voelde. Het was kleinschalig en ze was bezig met het belang van het kind, ze zette in op verbinding en educatie. Natuurlijk was er geen plaats, maar redelijk snel konden we er toch al twee dagen terecht. Het was puzzelen, maar het lukte. En vooral: Tos was er duidelijk gelukkiger en ik voelde me er zelf ook veel beter bij.”
“Ik vind het vreselijk dat de wantoestanden in crèches worden uitvergroot. Onze kinderbegeleiders hebben handen te kort en zijn overbevraagd.”
Over die crèches: je werkt nu nog steeds als pedagogisch manager bij i-mens en staat veel in contact met... Wat is volgens jou de oplossing?
“Ik zeg – net als velen – al jaren dat de sector zwaar ondergesubsideerd is. Er komt veel kritiek op de crèches, maar ze zijn wel een enorme steunpilaar voor de maatschappij. Haal de opvang weg en de economie zakt als pudding in elkaar. Helaas wordt de sector ook niet genoeg gewaardeerd voor al het harde werk.
Om verandering teweeg te brengen moeten de subsidies omhoog en moet het beroep aantrekkelijk worden gemaakt. Dat kan financieel door een goed loon en extralegale voordelen, maar het is vooral heel belangrijk dat het maximum aantal kinderen per begeleider naar vijf wordt teruggeschroefd. Onze begeleiders zijn octopussen, ze worden overbevraagd tot en met. En hoewel ze heel hard werken, kunnen ze hun job niet uitoefenen zoals ze het zelf zouden willen. Zeker voor een kindje jonger dan drie maanden is er heel veel aandacht nodig.
Ik ben blij dat er nu veel meer ruchtbaarheid aan wordt gegeven. En het is goed dat wantoestanden naar boven komen, het is alleen heel jammer dat ze zo worden uitvergroot. Ze zijn echt heel uitzonderlijk, de overgrote meerderheid doet het wel heel goed. Dat benadruk ik graag.”
“Onafhankelijkheid en een eigen huis worden verheven tot het hoogste goed. Maar er is ook een keerzijde: veel mama’s herkennen ‘village-armoede'”
Die onthaalmoeder was een belangrijk onderdeel in je village. Maar je hoorde ook veel herkenning bij andere mama’s. Vanwaar komt die village-armoede?
“Dat heeft verschillende redenen. Enerzijds zijn we veel mobieler geworden: we kunnen ons gemakkelijk verplaatsen en moeten daarom niet altijd dicht bij huis wonen. We zoeken onze partner niet langer onder de kerktoren in het dorp. Dat heeft zijn voordelen, maar maakt ook dat onze familie niet altijd nabij is na een geboorte.
Dat we als samenleving zo individualistisch zijn, speelt natuurlijk een heel grote rol: we willen afhankelijk zijn, een eigen huis wordt verheven tot het hoogste goed. Maar er is ook een keerzijde aan de medaille. Begrijp me niet verkeerd, ik wil ‘de oude tijd’ niet verheerlijken, er waren toen ook doctrines. Vroeger hadden we minder privacy en konden we veel minder autonome keuzes maken, en als je buiten de lijntjes wilde kleuren, werd je naar de pastoor gestuurd. Maar als jonge mama had je wel een heel netwerk rond je heen.
En het is niet vreemd dat we als nieuwe mama nood hebben aan lotgenoten en helpende handen in de nabijheid. We willen trots ons kind tonen aan iedereen en zoeken naar nabijheid. We zijn biologisch gezien collectieve dieren. Jagers en verzamelaars leefden samen. In die tijd was bevallen en opvoeden een collectieve bezigheid: er was veel hulp van andere vrouwen. Nu is er georkestreerde hulp in de vorm van kraamzorg, doela’s of andere postpartumhulp. En voor de rest is het een kwestie van je eigen village opbouwen. Als je een goede partner hebt of vriendinnen of je bent van nature een sterk persoon, dan slaag je daar meestal wel in.”
Die vriendschappen zijn voor jou ook heel belangrijk.
“Dat klopt. Ik heb ondertussen een mooie village opgebouwd. Vriendschappen veranderen vaak bij de geboorte van een eerste kind, dat hoor ik van veel mama’s. Nabijheid speelt een veel grotere rol als er kinderen zijn. Mijn vriendenkring is voor 70% opgebouwd in de laatste twee jaar. Mijn twee beste vriendinnen waren totaal nog niet bezig met kinderen toen ik Tos kreeg. De vriendschap stond op een lager pitje omdat we elkaar minder frequent zagen, maar dat wilt niet zeggen dat het niet waardevol was. Ze gingen misschien niet mee naar de speeltuin, maar stonden wel klaar om mij uit dat wereld te halen en gezellig te gaan eten of drinken zonder aan kinderen te denken.”
Wat is het geheim om die eigen village te creëren en dan ook nog tijd te vinden voor jezelf; om al die ballen in de lucht te houden?
“De belangrijkste tip is misschien wel pick your battles, kies zelf waar je je energie in steekt. Perfectie is niet nodig. Zelf ben ik bijvoorbeeld echt niet goed in het huishouden. Ik vind het niet moeilijk om daarom hulp in te schakelen: ik heb een poetsvrouw die dat van me overneemt. Maar als zij niet kan, durf ik gerust ook eens de boel gewoon te laten voor wat het is. Kinderen zijn niet bezig met een perfect gekuist huis, zij willen een warm gezin. Het is heus niet erg als af en toe eens een paar van die ballen uit de lucht donderen. Streng zijn voor jezelf is alleen maar zonde.”
Lynns tips om zelf een village op te richten:
1. Start al tijdens je zwangerschap
Ouders in spe denken vooral aan praktische dingen zoals de kamerinrichting, buggy en kleertjes. Maar het is goed om ook al eens na te denken over je netwerk en op wie je eventueel kunt terugvallen. Een goede kinderopvang is alvast een mooie aanzet voor je village.
2. School of crèche
Aan de schoolpoort ontstaan vaak nieuwe villages: vriendschappen tussen kinderen zorgen vaak voor vriendschappen tussen ouders. Als je geluk hebt, lopen er op de crèche misschien wel leuke ouders rond waarmee je een klik voelt.
3. Ga naar de village-dates
Schrijf je in voor een van onze village-dates. De eerste drie jaren zijn het moeilijkst om je netwerk uit te bouwen, en net dan is het zo cruciaal. Daarom heb ik village-dates opgericht: een groepje ouders komt samen om elkaar te leren kennen. Vul het formulier in en wie weet kun jij binnenkort naar een lokale village-date.
Het boek ‘Goed Omringd’ van Lynn Geerinck is uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts.
Meer over het moederschap:
- Minder werken & méér doen? Met deze tips van psychotherapeut Anneleen De Lille kan het
- Deze jonge mama’s voelen zich schuldig als ze hun kindjes naar de crèche brengen
- Workin’ mom Uwe Porters: “Je partner geeft heus niet om die veranderende borsten of buik na een zwangerschap”
- Getuigenis: Indra brak met haar narcistiche moeder
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier