Liefde voor lokaal: hoe ‘onder de eigen kerktoren’ weer helemaal hot werd

Annelore De Donder

Nergens saaier dan onder de eigen kerktoren, leek het tot voor kort. Niet het dorp, maar de wijde wereld: dáár was het te doen. Vandaag is van hier weer helemaal hot. Wij vroegen ons af waarom, en het antwoord bleek romantischer dan gedacht.

‘Smaakt het?’, vroeg ik aan mijn huisgenoten. Eigenlijk ging ik er sowieso van uit dat het smaakte. Niet per se omdat ik geniaal goed kan koken, maar omwille van de ‘pure ingrediënten’ die ik voor de bolognesesaus had gebruikt. De wortelen, tomaten en selder kwamen van bij Ons Dagelijks Groen, het plaatselijk landbouwbedrijf. Het gehakt had ik gekocht bij het Bruckershof, de hoeveslagerij vlakbij waar Dieter en Kelly het vlees van hun zelfgekweekte Belgische witblauwen verkopen. Een juistere vraag was geweest: ‘Smaakt het, dat zuiver geweten, de trots op eigen makelij, de band met de buurt?’ ‘Mag ik nog wat kaas?’, antwoordde mijn zoon nogal naast de kwestie. Kaas die bovendien van weet-ik-veel-waar kwam. Ik maak er voor het verhaal een ‘ja’ van – natuurlijk smaakte het.

Ik was bij het Bruckershof en Ons Dagelijks Groen terechtgekomen tijdens een zoektocht om lokaler te gaan kopen. Een reflex die door campagnes als Koop in je buurt, Ik koop lokaal, Ik koop Belgisch, Winkelhier,… bijna onvermijdelijk was geworden. Want inderdaad, hoezeer ik ook ’s winters van blauwe bessen hou, het voelde niet juist dat ze die helemaal uit Peru aanslepen gewoon omdat ik er buiten het seizoen zin in heb. Het was een fijne zoektocht geweest. Mijn zoon had op de tractor mogen zitten – ik had gezien hoe ze samen wezen naar de prei die pas kwam piepen. Mijn dochter had de koeien geaaid die in de stallen stonden. Dieter, die samen met z’n vrouw de fakkel van zijn grootouders heeft overgenomen, had een karkas getoond dat in z’n atelier achter de slagerij aan de haak hing. Vond m’n dochter iets minder schattig. Maar het klopte wel beter zo: weten wat je koopt, wat je eet, aan wie je je centen spendeert. Het voelde… échter.

Pure romantiek

Dat authentieke is een herkenbaar gevoel, vertelt socioloog en docent cultuurkritiek Walter Weyns (Universiteit Antwerpen) als we hem vragen naar de reden waarom mensen en marketeers vandaag naar dat lokale teruggrijpen. “Die tendens is overigens helemaal niet nieuw”, licht hij toe. “Eigenlijk moeten we terug naar de jaren 1800, naar de romantische stroming in Europa en de Verenigde Staten. Er werd toen vooral gesproken over dé mens, in abstracte zin – denk bijvoorbeeld aan ‘de mensenrechten’ die toen in kaart werden gebracht. Het ging over wat alle mensen gemeen hadden. De romantici voelden zich miskend in hun eigenheid, hun particuliere inworteling in hun concrete leven werd uit het oog verloren. Als tegenreactie pleitten zij toen voor een herwaardering van de eigen geboortestreek, de woonplaats; of je nu een mens van de zee, van de bergen of van de stad bent, dat onderscheidt je van de ander. Dat anders zijn dan de rest geeft je het gevoel dat je bestaat.”

“We spelen onze lokaliteit steeds meer uit als strategie bij het bouwen aan onze identiteit: onze herkomst onderscheidt ons van de rest” (Walter Weyns, socioloog en docent cultuurkritiek)

Er is inderdaad weinig dat meer uniek is aan iemand, dan de plaats waar die vandaan komt; er is namelijk maar één zo’n onveranderlijke plek op de aardbol, met precies die coördinaten. Je herkomst, waar je thuis is, zo’n ankerpunt maakt je onverwisselbaar en stelt je in staat te bepalen wie je bent, voor jezelf, maar ook voor je vrienden én mogelijke volgers. We spelen die lokaliteit dan ook steeds meer uit als strategie bij het bouwen aan onze identiteit, offline en online. Door groenten en vlees te kopen van eigen bodem, bijvoorbeeld – met een hashtag onder een digitale post al dan niet. Of door een veelzeggend shirt te dragen: “Een poos geleden”, herinnert Weyns zich, “was er een soort trend waarbij T-shirts werden bedrukt met een uitspraak in het dialect, om zo die herkomst voor iedereen trots kenbaar te maken.” Sindsdien weten ook niet-West-Vlamingen effectief: ‘Boy means sweater’. Truien met je postcode was er ook zo eentje. Of muziek in het dialect die het heel goed blijkt te doen. “Dat zijn allemaal ‘romantische’ manifestaties van die eigen identiteit”, verduidelijkt Weyns.

Ver-van-mijn-bed

Die aandacht voor het lokale gaat in golven, en pieken vallen samen met momenten dat het leven complexer wordt, stelt Weyns. Zo was het romantisch individualisme en nationalisme inderdaad een stevige reactie op de idealen van de verlichting en op de industriële revolutie uit de achttiende eeuw. Weyns trekt de parallel: “Vandaag moet je die lokale tendens kaderen binnen een context van internationale handel, communicatie, connectie. We gaan op zoek naar wie we binnen die dynamiek nog zelf zijn, willen we niet verdrinken in de wereldwijde stroom van goederen, mensen en informatie.”

Het is ook een zoektocht naar wát we precies consumeren. Socioloog Ignace Glorieux (VUB) beaamt: “Het verdwijnen van dat lokale leidt tot vervreemding. Wij leven in een moderne samenleving waarin we geconditioneerd zijn om voortdurend nieuwe prikkels te willen buiten dat vertrouwde om – nieuwe restaurants, nieuwe schrijvers, nieuwe muziek,… Onze hele instelling is geënt op altijd maar verandering en vernieuwing: kleren van vijf jaar oud zijn out, mensen die elk jaar naar Spanje gaan, worden als ‘saai’ gezien, routine wordt negatief geconnoteerd. We gebruiken dan ook voortdurend producten waarvan we geen benul van de herkomst meer hebben. Neem nu de tonijn die we in het grootwarenhuis kopen: wie weet nog hoe en waar die leeft, of welke weg die aflegt om op ons bord terecht te komen? Maar hetzelfde geldt voor onze smartphone, die we zo intensief gebruiken: ik zou niet weten wat het hele productieproces inhoudt, of welke grondstoffen ervoor nodig zijn. We zíén het niet meer gebeuren.”

“Massaconsumptie werkt vervreemding in de hand, wat dan weer doet teruggrijpen naar de nostalgie van de vertrouwde kerktoren” (Ignace Glorieux, socioloog)

Met andere woorden: de lokaal-golf surft ook mee op de terugslaande slingerbeweging weg van de wereldwijde massaconsumptie waarbij we al lang niet enkel meer aan die biologische basisbehoeften voldoen zoals het geval was voor de komst van de industriële revolutie, voor de komst van de fabrieken en de grootschalige, goedkopere productie die ons wel heel erg ver van ons bed bracht – tot in China, letterlijk. Als ik met m’n zoon bij Ons Dagelijks Groen boodschappen ga doen, weet hij inderdaad wél waarom er aarde aan de wortels hangt. Daarom doet het me goed ze in z’n saus te stoppen – de wortels, niet de aarde.

Cultuurkaping

“Dat gevoel van vervreemding geeft aanleiding tot een zekere nostalgie”, stelt Glorieux. Teruggrijpen naar vroeger dus, naar wat we kennen van dichtbij, naar lokaal. Weyns gaat verder: “Daarom is er vandaag ook meer aandacht voor ambachtelijk werk en voor streekproducten als bieren en kaas, of voor folklore en erfgoed, met de nodige erkenning, bescherming en labeling.” Uit onderzoek van de Vlaamse overheid in 2018 blijkt bijvoorbeeld ook dat het huidige draagvlak voor de onroerenderfgoedzorg in Vlaanderen groot is. Het merendeel van de bevolking vindt het behoud van ons onroerend erfgoed (bouwkundig, landschappelijk en archeologisch erfgoed) belangrijk. Het is van ons allemaal en bepaalt mee onze eigenheid. ‘Erfgoed is voor zowat iedereen een stuk van onze identiteit en maakt ons uniek’, stelt het rapport. En verder: ‘Het creëert een bepaalde vorm van verbinding, van trots’.

“Het inzicht dat onze Belgische makelij internationaal gegeerd is, maakt het draagvlak voor lokale handel groter” (Annelien Alaerts, Ik koop Belgisch)

Liefde voor lokaal vind je wereldwijd – van het Trumpiaanse Amerika tot de UK die aan z’n brexit bezig is. Dat het web vandaag wemelt van de term ‘cultural appropreation’, is dan ook geen toeval, meent Weyns. Bij culturele toe-eigening, ofte: cultuurkaping, worden elementen van een bepaalde cultuur overgenomen door een andere. Het wordt problematisch als het gaat over veelbetekenende stijlelementen van een bepaalde minderheid die onbezonnen gebruikt worden. Zangeres Rihanna die een hanger draagt van de hindoegod Ganesha? ‘Onze cultuur is jouw kostuum niet’, kreeg ze te horen. Topmodel Kendall Jenner die een tequilamerk lanceert? Ze zou een kolonisator zijn zonder kennis van de Mexicaanse cultuur. Om maar te zeggen: het ligt gevoelig tegenwoordig, dat lokale erfgoed.

België boven

Ook Belgen zijn terug trots op de eigen cultuur, merkt Annelien Alaerts, communicatieverantwoordelijke van het platform Ik koop Belgisch, waarop alle Belgische artiesten, designers, merken en bedrijven uit de creatieve sector vermeld staan. “Onze campagne loopt al sinds 2015, maar tegenwoordig lijkt het draagvlak veel groter te worden. Onder de kerktoren wordt inderdaad sexy. Er zijn dan ook een heel aantal zaken van onder die toren die internationaal hoge toppen scheren; veel buitenlanders komen bij ons aanschuiven voor een Delvaux, bijvoorbeeld. Dat zijn dingen die die shift mogelijk maken, dat inzicht dat Belgische makelij internationaal gegeerd is.” Daarbij legt ze de onvermijdelijke link naar de pandemie: “Door corona zijn we het voorbije jaar ook gewoon verplicht geweest om ons eigen land te herontdekken; we zaten erin opgesloten.” Het nationale toerisme kreeg er een boost door, maar ook ons patriottisme, stelt Alaerts: “We werden voorgesteld als 1 ploeg van 11 miljoen om het coronavirus allemaal samen te kunnen verslaan. Wat er gebeurde in eigen land, werd plots weer relevant; wat de regels in België waren, hoe de Belgische statistieken zich aftekenden, de dankbaarheid voor onze eigen zorg,… We gingen aan hetzelfde zeel trekken.”

“Corona gaf ons patriottisme een boost. We werden voorgesteld als één ploeg van 11 miljoen die samen het virus kan verslaan. Daardoor gingen we aan hetzelfde zeel trekken”

Corona deed nog meer, weet Alaerts: “Door het virus zijn mensen bewuster gaan shoppen. Fast consumption werd afgeremd, want de winkels waren toe; je moest gaan nadenken over wat je écht nodig had. Er was ook meer tijd voor, om bewust te overwegen wat je kocht en waar”, stelt ze. “Het heeft ervoor gezorgd dat mensen meer bij dat lokaal shoppen zijn uitgekomen.” Vooral online: “Tijdens de lockdown zijn de eerste stappen in het digitaal landschap ook gezet, en dan heb ik het over vijftigers en zestigers die tot daarvoor nooit online kochten, en dat ineens wél zijn beginnen te doen. En dat deden ze het liefst bij Belgische webshops; de kans dat een product aan je voordeur geraakt, leek hen groter als het geen landsgrenzen over moest”, verklaart Alaerts. Het keuzespectrum voor een Belgische webshop werd daarbij ook ruimer: “Door de verplichte sluiting van fysieke winkels zijn meer Belgische merken online móéten gaan”, stelt ze. Ook Lokaalmarkt, een netwerk van overdekte boerenmarkten, werd tijdens de eerste weken van de coronacrisis druk bezocht. “Het leek wel ontploft”, herinnert Lokaal-ondernemer Sjarel Buysschaert zich. “Het was toen echt in rijen aanschuiven. We hebben onze slots moeten afsluiten omdat de producenten de vraag gewoon niet konden volgen.” Ook diens ‘crowdbutching platform’ deeleenkoe.be draaide bij het begin van de lockdown 3 tot 4 keer de normale omzetten.

Meer dan maar een woord

‘Winkelhieren’, winkelen in je eigen buurt bij lokale handelaars, was al van voor de coronacrisis Woord van het Jaar natuurlijk, en niet alleen omdat het beter klonk dan ‘klimaatspijbelaar’ en ‘egelweg’. ‘Winkelhieren’ werd voor het eerst gebruikt in de zomer van 2019, toen middenstandsorganisatie Unizo met een campagne begon om mensen ertoe aan te zetten om bij lokale winkeliers te kopen. “Dat marketeers op dat lokale springen, heeft een concrete aanleiding”, weet Weyns, “namelijk de internationalisering van de retail. Als je tegenwoordig iets koopt, gaat het naar een of andere bol.com. Het is evident dat men een tegenoffensief inzet tegen de dalende verkoopcijfers van lokale handelaars, tegen de leegstand van winkels in provinciesteden – wat soms grote vormen aanneemt, met aantasting van het sociaal weefsel en een veranderend uitzicht van de stad als gevolg”, duidt Weyns. De cijfers van Unizo logen er niet om: tussen januari 2018 en januari 2019 zijn er in Vlaanderen 1.061 zelfstandige winkels verdwenen. We kochten in België voor 8 miljard euro in het buitenland en 69% van de Belgen die in 2018 online iets kocht, heeft dat gedaan bij een niet-Belgische aanbieder.

“Lokale handel gaat ook over ecologie en duurzaamheid in een ruimere zin: over sociale verbinding, educatie en connectie met de oorsprong” (Sjarel Buysschaert, ondernemer lokaalmarkt)

Dat moest anders, vond Unizo, want: ‘Het geld dat je uitgeeft als je lokaal koopt, geeft de gemeenschap terug: in een job voor je buurvrouw, in truitjes voor de voetbalploeg, in minder files op de baan, in kwaliteitsvolle producten, in proviand voor de jeugdbeweging, in een mooi verlichte winkelstraat tijdens de kerst, in personeel met een glimlach, in schonere lucht, in een correcte prijs voor de onderaannemers, in de exacte info die je nodig hebt, in meer gezellige lokale zaken in jouw buurt’. Net wat Buysschaert dacht. Toen hij vader werd, wilde hij zich engageren voor een betere wereld waarin z’n pasgeboren zoon zou kunnen opgroeien.

“Ik ben uitgekomen bij lokale voedselvoorzieningen als een van de sleutels daarvoor”, vertelt hij. Na de opening van de eerste Lokaalmarkt in Deerlijk in 2016, zijn er intussen 6 overdekte boerenmarkten, verdeeld over West- en Oost-Vlaanderen, elk met 90% van de producten die lokaal zijn én korte keten. “Het gaat me niet alleen om het eng-ecologische zoals de voedselkilometers, maar ook om ecologie en duurzaamheid in een ruimere zin; voor de sociale verbinding, tegen de eenzaamheid – een belangrijk thema in onze maatschappij”, geeft Buysschaert als voorbeeld. “Een ander belangrijk aspect van korte keten is educatie, connectie met de oorsprong van voeding” – we zeiden het al, iets met aarde.

En-enverhaal

Je zou kunnen stellen dat de pandemie de liefde voor lokaal alleszins in een stroomversnelling heeft gebracht. Alaerts stelt het zo: “Vroeger surfte je zonder enige schaamte naar AliExpress en was je er trots op als je iets goedkoop had kunnen vinden. De wegwerpcultuur was overheersend, the sky was the limit. Maar nu zie je dat die consumentenvraag shift naar een duurzamere kern; iedereen voelt zich beter als je iets kunt kopen dat ecologisch verantwoord is. Who Made My Clothes is bijvoorbeeld een hashtag waarbij je die vraag stelt aan het merk zelf. Een vraag die mensen vandaag relevant zijn gaan vinden. We zijn ‘ontnuchterd’, men is zich bewust geworden van de nadelen en de gevaren van de globalisering.” ‘Consumptieschaamte’ is een ding geworden.

Weyns beaamt: “We stellen inderdaad vast dat het hoeraverhaal van wereldwijd communiceren, wereldwijd de arbeidsmarkt opengooien, wereldwijd migreren, goederen verhandelen, dat daar grenzen aan zijn, dat daar een prijs voor betaald moet worden.” En onze planeet betaalt er een groot deel van. Wetenschappers leggen al langer het verband tussen ontbossing (door toenemende bevolkingsdruk, voor ontginning,…) en het ontstaan van nieuwe ziektes, waarvan het merendeel ontstaat als een virus overspringt van dier op mens, zoals ook in het geval van COVID-19. “We zagen de natuur vooral als een verzameling van grondstoffen, die we konden plunderen. Ook daar worden vandaag vragen bij gesteld”, stelt Weyns.

“We zijn ontnuchterd: mensen zijn zich bewust geworden van de nadelen en de gevaren van globalisering. ‘Consumptieschaamte’ is een ding geworden”

Maar hij nuanceert ook: “Omdat we vandaag allemaal in ons kot zitten, wordt er ook meer besteld via internet.” En zeker niet alleen Belgisch. “Amazon doet gouden zaken, en dat is behoorlijk internationaal”, merkt Weyns op. De gevolgen van corona zijn ambivalent, net als de globalisering an sich. We zijn als consument ook verwend, weet Weyns, en plukken er evengoed de voordelen van: “Het opengooien van markten heeft bijvoorbeeld voor een enorme diversiteit in ons aanbod gezorgd. Nu vind je producten in de supermarkt die je dertig, veertig jaar geleden niet aantrof.” Het gaat dan ook niet over een ‘of globaal’-, ‘of lokaal’-verhaal. Het is en-en. “De ultieme droom is natuurlijk om alles in België te kunnen produceren, maar dat is vandaag niet realistisch”, zegt Alaerts. “De meeste Belgische fabrikanten hebben hun ateliers in Oost-Europa of zelfs Azië. De grondstoffen zijn hier ook niet altijd voorhanden, dus dat is niet haalbaar”, meent ze. Een besef dat ook Buysschaert deelt: “Uiteindelijk is lokaal en rechtstreeks beter. Is dat de oplossing voor alles? Natuurlijk niet. Maar een en-enverhaal zorgt wél voor meer diversiteit, voor rijkdom en veerkracht”, vindt hij.

Dromen, en ook daden?

Is een en-enscenario überhaupt realistisch? “De drang naar de korte keten is er, maar of het merendeel van de mensen de moeite wil doen om dat bewustzijn en die nostalgische gevoelens in daden om te zetten, is niet zeker”, zet Glorieux als kritische kanttekening. “Hetzelfde met vliegen; iedereen is zich bewust van de ecologische consequenties van vliegen, maar reizen is zo leuk, en vliegen is makkelijk…”. Buysschaert beaamt: “Wat Lokaalmarkt betreft, gaat het echt over een nichepubliek, over amper één procent van de totale consumptie. Na die toestroom aan het begin van de lockdown, is het effect van die pure angst terug weggeëbd.” Alaerts gaat verder: “Ik vrees dat er te veel gemak is; je krijgt alles heel snel hier.” Hoe contradictorisch ook: om lokaal en korte keten te kopen moet je wel degelijk wat moeite doen. “Het is aan ons om dat gemak te creëren bij het korteketen-kopen”, geeft Buysschaert dan ook als voorwaarde. “Als wij van Lokaal er niet in slagen om het comfort te matchen, heeft het geen zin.”

“Om duurzame, lokale consumptie te stimuleren, moeten we het  korteketen-kopen makkelijker maken” (Sjarel Buysschaert, ondernemer lokaalmarkt)

Maar het moet ook op structureel niveau anders, zegt Weyns: “Het zou naïef zijn om te zitten wachten tot mensen met z’n allen het licht gezien hebben. Vanzelfsprekend zullen er ook maatregelen op overheidsniveau nodig zijn om die duurzame, lokale productie en consumptie te stimuleren.” Al zijn de mogelijkheden er vandaag alleszins wel. “Het is oprecht niet enkel voor die happy few, woke shoppers”, zegt Alaerts overtuigd. “Je kunt van Dries Van Noten tot JBC gaan; Belgisch is voor eender wie en eender welke portemonnee beschikbaar.” Dat vindt ook Buysschaert: “Basisproducten als appels, melk,… zijn niet duurder in de korte keten. Mensen die het willen, kunnen het evengoed.”

Maar dus: alles begint bij bewustzijn. En bij zelfgemaakte bolognesesaus. Vraag maar aan m’n zoon.

Liefde voor lokaal: lees meer over lokale mode, helden en producten in ons Aprilnummer

‘Van hier’ is weer helemaal hot en dat laten wij bij Feeling natuurlijk niet onopgemerkt voorbijgaan. In ons nieuwe nummer vieren we de ‘liefde voor lokaal’: kom alles te weten over de beste boetieks, de lekkerste groenten en de grootste helden van bij ons. Lees hier alle stukken uit de Liefde voor Lokaal-reeks. 

liefde voor lokaal

 

Meer lezen over lokale mode en ‘winkelhieren’:

Openingsbeeld: Burp. 

Partner Content

Gesponsorde content