Isabelle over haar pestende bazin: “Ze roddelde over collega’s en kwam geen enkele afspraak na. Het kwetste me diep.”

Groots leiderschap lijkt veeleer de uitzondering dan de regel; steeds vaker gaan alarmbellen af over toxisch management. Een Plopsa-topman en psychologieprofessor deden al wenkbrauwen fronsen. Maar ook kleine bazen gaan soms te ver, zo roddelde Isabelles (37) nieuwe bazin over collega’s en verdeelde het team in twee kampen. Haar gedrag kraakte Isabelle.

“Vijftien jaar lang heb ik op mijn vorig job gewerkt. Twaalf jaar daarvan met volle goesting. Toen kwam er een nieuwe bazin.

Een korte voorgeschiedenis: mijn vorige baas was een oudere man die me altijd veel vertrouwen had gegeven. Ik werkte graag en hard, de zaken gingen goed, de sfeer tussen de collega’s was opperbest. Dat is belangrijk in een klein bedrijfje. We zagen hem met spijt met pensioen gaan, maar hadden er vertrouwen in dat D. een waardige opvolger zou zijn.

Haar start viel gelijk met de coronaperiode, waardoor het even duurde voor we allemaal samen op de werkvloer waren. Toch vielen me snel zaken op. D. begon vrijwel meteen tegen mij te roddelen. Eerst over de vorige directeur. Dat bracht me in een lastig parket: ik wist ook wel dat hij fouten had gemaakt, maar ik wilde niets slechts zeggen over de man die mij zoveel kansen had gegeven. Nadien ook over collega’s. Over iedereen had ze iets te zeggen. Haar gedrag verdeelde ons team in twee kampen: zij die erin meegingen, zij die er niet in meegingen. Wie meedeed, kreeg alle voordelen, de anderen kregen commentaar.

Dat mocht ik zelf ook ondervinden. Ik had altijd hard gewerkt. Dat verweet ze me. ‘80‑20’ was haar stelregel. Ik moest het 80 procent goed doen, 20 procent minder goed. Dat ik altijd voor de volle 100 procent ging, vond ze niet oké. Mijn beloofde loonsverhoging kwam niet in orde. Elke keer ik ernaar vroeg, had ze een ander excuus. Collega’s uit haar kamp kregen intussen wel opslag.

Ze stuurde een filmpje naar een collega van een aap die een boom doorzaagt. Intussen wees ze naar een andere collega. Dat vond ze grappig

Zo ging ze steeds verder. Ik zag bijvoorbeeld hoe ze, terwijl ze met de ene collega aan de lijn was, een filmpje doorstuurde naar een andere collega; een filmpje van een aap die een boom doorzaagt. Grijnzend wees ze van het filmpje naar haar telefoon. Een andere collega had een baby’tje dat geopereerd moest worden. Hij vertelde er kort over tijdens een vergadering. Waarna ik haar tegen iemand van haar achterban hoorde zuchten: ‘Altijd dat gezeur over die kinderen’. Het maakte me onzeker. Ik was kort daarvoor mijn beste vriend verloren. Ik had daar ook al iets over gezegd. Had ze achter mijn rug ook gezucht? Het kwetste me diep.

Ik heb lang geprobeerd om er het beste van te maken. Ik deed mijn werk nog steeds graag, ik wilde niet opgeven. Maar na een dag met weer eens een incident kraakte ik. Ik kwam thuis, barstte in huilen uit en kon niet meer stoppen. Alles kwam eruit. De huisarts schreef me rust voor, ik had al lang moeten stoppen, zei hij. Een paar weken daarvoor had hij me ook al ziekteverlof willen geven, maar toen had ik zelf besloten om terug te gaan, omdat ik mijn werk niet in de steek wilde laten.

Hij verwees me door naar een psycholoog waar het vrij snel duidelijk was dat ik zo niet verder kon. Ik moest mijn ontslag indienen. Het moment waarop ik die woorden uitsprak tegen D. voelde ik de spanning uit mijn lichaam stromen. Ik had zelf niet doorgehad dat het zo diep zat.

Voor de komst van D. waren we met twintig, nu blijven er nu nog tien over. Iedereen die niet in haar verhaal meeging, heeft ze verjaagd

Het erge is: zelfs na mijn ontslag bleef ze me zoeken. We kwamen overeen dat ik mijn bedrijfswagen tot het einde van de maand kon houden. Ik had daar al voor betaald. Een paar dagen later kreeg ik bericht dat ik hem zo snel mogelijk moest binnenbrengen. Zo waren er steeds voorvallen. Ze hield zich aan geen enkele afspraak. Ik probeerde me er niet te druk in te maken. Het was voor mij vooral de bevestiging dat ik de juiste beslissing had genomen.

Intussen zijn we een paar weken verder. Het was een moeilijke periode, maar ik heb eruit geleerd dat ik sterker ben dan ik dacht. Ik ben trots op mezelf omdat ik niet in het geroddel ben meegegaan. Ik kan nog in de spiegel kijken. Ik maak me wel zorgen over het bedrijf. Voor de komst van D. waren we met twintig, nu blijven er nu nog tien over. Iedereen die niet in haar verhaal meeging, heeft ze verjaagd. Hoelang nog voor het bedrijf om zeep is?”

Meer lezen

Tekst: Evelien Roels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content