© Getty Images

Van Vincent Van Gogh tot Charli XCX: zo bepaalt intergenerationeel trauma ook jouw leven

Annelore De Donder

Het is geen kwestie van geloven of niet: onverwerkte trauma’s zijn erfelijk. Hoe jij voelt, denkt en handelt, wordt mee door de pijn van je (voor)ouders bepaald. Of liever: geblokkeerd. “We kunnen alleen maar verder als we teruggaan naar het verleden.” Hier gaan we.

Vincent Van Gogh die sneed zijn eigen oor eraf, dat klopt. Hij was een gekweld genie, zo zou hij door iedereen herinnerd worden. De schilder schoot zich uiteindelijk met een pistool in de borst. Op de vraag waarom hij beslist had een einde te maken aan zijn leven, staat op de site van het aan hem gewijde museum als antwoord te lezen: ‘In zijn brieven vinden we aanwijzingendat hij mentaal uit balans was’ en ‘Hij was uitgeput van het harde werken en de hoge eisen die hij aan zichzelf stelde’. Waaróm hij gekweld en mentaal uit balans was, zich ‘mislukt voelde’ (zoals hij zelf schreef in een geciteerde brief) en zodanig streng was voor zichzelf? Dat lees je niet op Vangoghmuseum.nl, en nog minder op de rest van Google. Je leest het wél in het pas verschenenboek Je bent niet je familie van de Hongaarse psycholoog Noémi Orvos-Tóth, die in haar thuisland het Institute for Transgenerational Trauma oprichtte. Ze ging, zoals bij al haar patiënten met problemen of terugkerende negatieve patronen, op zoek naar een verklaring door te gaan graven in Van Goghs familiegeschiedenis. Want, zo zegt ze: “Zonder het verleden te onderzoeken, kunnen we er alleen maar naar gissen wie we zijn en waarom we het leven leiden dat we leiden.”

De vele Vincents

Het verleden van de postimpressionist bleek bijzonder veelzeggend. “Vincent van Gogh werd geboren een jaar nadat zijn moeder een doodgeboren zoon had gekregen die ook Vincent heette”, vertelt Orvos-Tóth. “De aangifte van zijn geboorte werd onder hetzelfde nummer gedaan en de jonge Vincent werd bovendien vaak meegenomen naar het graf van zijn naamgenoot. Toen zijn broer Theo een zoon kreeg, besloot die het kind óók Vincent te noemen.” Orvos-Tóth: “Het zou me niet verbazen dat het Van Gogh het knagende gevoel gaf eens te meer vervangen te worden en niet te volstaan.” Een half jaar na de geboorte van zijn neefje pleegde hij zelfmoord. De tragische veelheid aan Vincents zet deze passage in een van Van Goghs brieven alleszins in een ander daglicht: ‘Mijn leven is aan de wortel aangetast’.

‘Zonder het verleden te onderzoeken, kunnen we er alleen maar naar gissen wie we zijn en waarom we het leven leiden dat we leiden’

Noémi Orvos-Tóth, psycholoog en auteur

Het doet wat denken aan wat zangeres Ingeborg Sergeant vertelde in Het Huis bij Eric Goens: ‘Ik kwam er alleen omdat mijn zusje gestorven is, ik was het ‘troostkindje’. Ze heette Ingeborg en ik heb haar naam gekregen. Een moeilijke, maar ook wel mooie erfenis die een enorme impact heeft gehad op mijn bestaan.’ De dood van de eerste Vincent, van de eerste Ingeborg, was een trauma geweest voor de ouders, één dat als een loden last op de schouders van het vervangende kind kan gaan wegen. Van Gogh leed, zo omschreef hij het zelf, aan psychische spanningen, depressiviteit en angst, waarvoor zijn kunst naar eigen zeggen ‘een bliksemafleider’ was. Het afgesneden oor enkel en alleen verbinden met zijn onverwerkt verleden is wellicht te kort door de bocht. Maar dat er niet-geheelde zielenpijn van zijn ouders in hem is doorgesijpeld, is zeer aannemelijk. Of wat de wetenschap ‘intergenerationeel trauma’ zou noemen.

Met grote of kleine T

Jij gaat wellicht niet meteen een lichaamsdeel afsnijden, maar misschien weet je soms ook ‘geen blijf met jezelf’, voel je soms een leegte, of een onredelijke woede, heb je last van een laag zelfbeeld, angst, rusteloosheid, nachtmerries, buitenproportioneel perfectionisme of verantwoordelijkheidsgevoel, neerslachtigheid, overdenken… Een gevoel dat ‘sterker is dan jezelf’, zich uit het niets meester van je kan maken of evengoed altijd ergens sluimert. Het zijn signalen dat er iets dieper ettert, een onverwerkt trauma, weet ook psychotherapeut en trauma-expert Ybe Casteleyn. “Het Griekse ‘trauma’ betekent letterlijk ‘wonde’; een psychotrauma is een psychische wonde die niet geheeld is geraakt en een blijvende impact heeft.” Wat traumatisch is, valt niet te definiëren, stelt ze: “Dat hangt niet van de ervaring an sich af, maar van hoé je het hebt ervaren, of je veerkrachtig bent.” Elk mens draagt – al dan niet bewust – een rugzak met zich mee, maar niet iedereen raakt getraumatiseerd.

Een trauma is meer dan een tegenslag: “Het oefent een beslissende invloed uit op de ontwikkeling van je persoonlijkheid, je zelfbeeld, je leven, je hechting, je vertrouwen”, weet Orvos-Tóth. “Er zijn gebeurtenissen die onmiskenbaar traumatisch zijn, de zogenaamde trauma’s met een grote T, duidt ze: “Dat gaat over zware zaken als mishandeling, seksueel misbruik of verwaarlozing.” Maar evengoed heb je ook trauma’s met een kleine T: “Gepest worden, een scheiding, opgroeien in een disfunctioneel gezin, taboes in de familie, bedrog, een ongeval, een sterfgeval…” Casteleyn bevestigt: “Als deze niet herkend, erkend, noch goed opgevangen worden – verzwegen, genegeerd, ontweken –, kunnen ze even blijvend beschadigend zijn.”

Het trauma en de paplepel

“Vooral trauma opgelopen binnen het gezin van herkomst heeft een onmiskenbare impact op ons verdere leven”, stelt Casteleyn. “Het zijn deze basistrauma’s die ervoor zorgen dat we onszelf niet leren kennen en niet worden wie we willen zijn.” Bij intergenerationeel trauma zijn het de gehavende ouders die hun overtuigingen, copingmechanismen en gedragingen – hun frustratie, angst, boosheid… – onbewust overdragen op hun kroost. Ons ‘geloofssysteem’ noemt Orvos-Tóth het; je ouders’ visie op het leven en de wereld. “Als ouders lijden, lijden de kinderen onvermijdelijk mee”, stelt Casteleyn. Want, zo zegt ze: “Als baby al nemen we hun verdriet waar: door de manier waarop ze kijken, ons en elkaar vastnemen, door wat ze uitstralen. Als kind voelen we welke thema’s taboe zijn, wat gevoelig ligt. Hoe onze ouders functioneren, bepaalt jarenlang ons referentiekader.”

Het bepaalt ook hoe we ons als kind hechten: kan dat veilig? Is er een geduldige en liefdevolle heen-en-weerrelatie mogelijk? Of zijn de ouders afstandelijk, afwijzend en (emotioneel) onbeschikbaar, omdat ze door hun eigen demonen in beslag worden genomen? “Een veilige hechting zorgt voor een gevoel van basisvertrouwen in het verdere leven: het vertrouwen dat de wereld oké is, dat andere mensen oké zijn en dat je zelf oké bent”, weet Casteleyn. Het is zelfs meetbaar in de hersenen, stelt Orvos-Tóth: “Tegenwoordig kunnen we met behulp van hersenscans vrij precies zien wat er zich afspeelt in het zenuwstelsel van een getraumatiseerd kind; de stresshormonen gaan het onvolgroeide zenuwstelsel van het kind namelijk ‘marineren’, met als gevolg dat die ontwikkeling een ander spoor volgt.”

Dat kan overigens al tijdens de zwangerschap: in haar onderzoek naar de invloed van het moederlichaam op het embryo, stelt Vivette Glover, hoogleraar perinatale psychologie aan het Imperial College in Londen, dat de emotionele staat van de moeder de ontwikkeling van het zenuwstelsel van het embryo beïnvloedt. “Baby’s van moeders die aan angst en depressie lijden, maken zelf ook een grotere kans op symptomen van angst en depressie, op een aandachtsstoornis met hyperactiviteit (ADHD), leerproblemen en cognitieve problemen”, weet Orvos-Tóth.

Morsende voorouders

Casteleyn haalt het voorbeeld aan van patiënt Lena, wier ouders elke dag vreselijke ruzie maakten, en door hen ook werd geslagen. Lena en haar zussen hebben uitvoerig geprobeerd om de problemen van hun ouders op te lossen. “In dit gezin stond niet de pijn van de kinderen centraal, maar het leed van de ouders; zij zorgden voor hen, in plaats van omgekeerd”, duidt Casteleyn dit geval van parentificatie. “Bij parentificatie worden kinderen ouders en moeten ze volwassener zijn dan goed is voor hun leeftijd. Getraumatiseerde kinderen sluiten zich op die manier van hun eigen gevoelens af; om te overleven is het belangrijk het eigen leed niet te voelen. Meegaan in het verhaal van onze ouders helpt ons te doen wat veilig is en zo bijkomend trauma vermijden. Bovendien voedt de focus op onze ouders onze hoop op een betere toekomst; als wij onze ouders helpen, worden ze misschien op een dag weer echte, veilige ouders – en dan kunnen wij weer kind zijn, en misschien zelfs onze eigen trauma’s verwerken.”

De effecten van trauma kunnen door ouders op hun kinderen worden gemorst, maar evengoed druppelen ze over volledige vertakkingen van de familiestamboom heen; is het transgenerationeel. Zoals bij Orvos-Tóth zelf: “Ik had verwacht dat de geboorte van mijn dochter, 21 jaar geleden, de mooiste dag van mijn leven zou zijn, maar in plaats van het opperste geluk voelde ik alleen maar een plotse, onredelijke angst. Een die ik nog nooit had ervaren. Ik werd verlamd door het verschrikkelijke idee dat ik mijn kind ook kon verliezen.” Wat bleek: haar angst zat diep geworteld in het verleden van haar voorouders. “Er loopt een patroon van verlies door mijn familiegeschiedenis”, aldus de psycholoog. Orvos-Tóths oma aan moederszijde werd nog voor haar negende wees, ze verloor twee baby’s en haar man overleed vroeg. Haar overgrootvader werd drie dagen na de dood van zijn vader geboren, terwijl zijn broer op sterven lag. Aan vaderszijde werd haar oma na de scheiding van haar ouders bij haar vader en broers weggehaald, haar grote liefde stierf een half jaar na hun huwelijk en ze verloor een zoon toen hij anderhalf was. “Liefde en dood bleken verstrengeld”, dat was de pijnlijke overtuiging die Orvos-Tóth overgeërfd had en die bij de geboorte van haar dochter ook in háár wezen werd getriggerd.

De stank van kersenbloesem

Effectief: “Je kunt ook getraumatiseerd zijn zonder dat je rechtstreeks getuige van een traumatische ervaring bent geweest”, aldus Orvos-Tóth. Sterker: zonder dat je er weet van hebt. Dat is wetenschappelijk bewezen: “In 2014 werd een onderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Neuroscience van onderzoekers aan de Emory-universiteit (Atlanta)”, haalt de psycholoog aan. “Ze hadden herhaaldelijk de geur van kersenbloesem op een muizenkooi gesprayd terwijl de knaagdieren blootgesteld werden aan een elektrische schok; zo leerden ze al snel bang te zijn voor die geur. De onderzoekers ontdekten dat de kersenbloesemgeur ook in de tweede en derde generatie muizen angstreacties triggerden, ondanks dat zij nooit elektrische schokken toegediend hadden gekregen.” Trauma wordt opgeslagen in de genen. Het is te zeggen: onder invloed van stress zet het lichaam bepaalde genen aan of uit, maakt ze minder effectief. De ‘getroffen’ genen zijn onder andere betrokken bij de hersenontwikkeling en de stressrespons. Het opzienbarende onderzoek van de Amerikaanse dokter Vincent Felitti liet bijvoorbeeld zien dat kinderen met ingrijpende jeugd-ervaringen vaker rokerslong, astma, groeiproblemen en leer- en gedragsproblemen ontwikkelen, en op lange termijn een verhoogde kans hebben op depressie, hartziekten, kanker en diabetes. Volgens Rachel Yehuda, professor aan de Mount Sinai School of Medicine in New York, bereidt de natuur ons met behulp van die zogenaamde ‘epigenetische veranderingen’ (niet het gen zelf, maar de activiteit ervan) ook voor op het omgaan met de trauma’s die onze ouders hebben beleefd – hoe weinig behulpzaam ook. “Als een biologisch programma dat ons pantsert tegen mogelijke stress-situaties”, aldus Orvos-Tóth. Precies wat Yehuda en co. vastgesteld hebben bij nakomelingen van Holocaust-overlevenden, de ‘tweedegeneratie-slachtoffers’: zij bleken veel gevoeliger voor angst en depressie.

Appel van de rekening

Het was de Amerikaanse auteur Helen Epstein – kind van Tsjechoslowaakse overlevenden van de Holocaust – die de term ‘tweedegeneratieslachtoffer’met haar boek Children of the Holocaust (1979) algemeen aanvaard maakte. Een belangrijk aspect van die tweedegeneratieproblematiek is het niet weten wat er is gebeurd, omdat de generatie ervoor er niet over wilde of kon praten. “We zijn geneigd om te denken dat als wij iets pijnlijks verzwijgen voor een geliefde persoon, we daarmee die persoon beschermen tegen het lijden”, zegt Orvos-Tóth daarover. “Helaas pakt het verdraaien van de werkelijkheid maar heel zelden beschermend uit. Authentieke communicatie schept net een band tussen mensen”, gaat ze verder. “De gezinnen die het meest bijdragen tot de ontwikkeling, emotionele wasdom en persoonlijke vervulling van de gezinsleden, zijn die waarin een sfeer van onderling vertrouwen heerst, waar gevoelens kunnen worden uitgesproken en geaccepteerd, waar je niet op je tenen hoeft te lopen en gebeurtenissen niet verzwegen worden.”

‘Elke ziekte waarbij stress een rol speelt, duidt op verlangen naar innerlijke rust’

Ybe Casteleyn, psychotherapeut

Sinds Epsteins boek zijn transgenerationele trauma’s ook waargenomen bij vele andere groepen, zoals de Congolese en Rwandese gemeenschap in België, overlevenden van huiselijk geweld, kinderen van oorlogsslachtoffers en vluchtelingen. Hoe catchy en vrolijk het nummer ook klinkt, ‘Apple’ van Charli XCX gaat precies daarover: ‘I think the apple’s rotten right to the core / From all the things passed down / From all the apples coming before’. In een podcast vertelde de populaire half-Indische zangeres dat de lyrics over de relatie met haar ouders gaan. Haar – overbeschermende – moeder behoorde tot de tienduizenden Aziaten die in Oeganda woonden en die in 1972 op bevel van toenmalig Oegandese president Idi Amin het land uit moesten. Het is een erfenis waar de Brat-zangeres maar wat graag mee aan de slag wil, maar waarbij ze op onbegrip stuit: ‘I wanna grow the apple, keep all the seeds / But I can’t help but get so angry / You don’t listen to me’. Het onderwerp ligt niet op tafel, het krijgt geen gehoor. En bij uitbreiding lijkt de ware toedracht wereldwijd te worden toegedekt door het gehypete TikTok-dansje dat wél viraal ging.

Aan jou de keuze

“Toegedekt of niet, traumatische pijn laat zich steeds weer gelden”, weet Ybe Casteleyn. “Soms als een laatste waarschuwing, een ultiem signaal dat het nu écht tijd wordt voor zelfzorg: een burn-out, een depressie, een zenuwinzinking, verslavingsgedrag, ongrijpbare lichamelijke klachten… Elke psychische of fysieke ziekte waar stress een rol in speelt, symboliseert ons verlangen naar verlossing, naar heling, naar innerlijke rust.” Die zelfzorg kan er zijn in de vorm van psychotherapie of EMDR bijvoorbeeld – het is bewezen dat dit ook op epigenetisch niveau gunstig blijkt. Of je kunt beginnen met gerichte lectuur, als praten moeilijk ligt. Casteleyns eigen Sterker worden waar het pijn doet bijvoorbeeld, een boek ‘voor mensen met krassen op hun ziel’, met verhelderende casestudies uit eigen praktijk.

Maar het zal hoe dan ook blijken, argumenteert Orvos-Tóth, dat wat je meemaakt niet enkel over jou gaat, maar terug te leiden is naar het leven van je (voor)ouders. Ze roept daarom op om een ‘genogram’ te maken; dat is, anders dan een droge familiestamboom, een grafische voorstelling van de familie – t.e.m. de derde generatie terug – waarin ook informatie over relaties tussen familieleden, -verhalen, belangrijke levensgebeurtenissen en relevante historische invloeden opgenomen worden; van erfelijke ziektes over naamsveranderingen tot begane misdaden.

Dat genogram zal je ‘lotsanalyse’ vergemakkelijken, om de term van de internationaal vermaarde neuroloog en psychiater Lipot Szondi te gebruiken. De Hongaar zag ons lot als een eindeloze reeks keuzes, weet Orvos-Tóth: “Hij meende dat onze voorouders verschillende lotsbestemmingen bieden waaruit we zelf kiezen: wat accepteren we en lijven we in ons leven in en wat wijzen we af?” Met andere woorden: het geloofssysteem dat je van thuis uit hebt meegekregen, is niet zaligmakend. Het is niet omdat je moeder uit haar land is verdreven, dat jij daarom ook angstig in de wereld hoeft te staan – simpel gesteld. Je kunt schijnbaar vanzelfsprekende gedragspatronen herzien, bijschaven en veranderen in functie van je eigen behoeften. Dat maakt je vrij, authentiek, en biedt je de kans om je nazaten te behoeden voor de transgenerationele spill-over-effecten van trauma – een win-win voor mens en maatschappij.
En ja, wat we in onze appels aantreffen als we ze ‘in symmetrische lijnen’ splitsen, kan eng zijn, zoals Charli XCX zingt. En je zult het mogelijk voelen schuren met familiale loyauteit. Maar eens de rotte plekken verwijderd, smaken ze zoveel beter. En kunnen je nazaten er zorgelozer in bijten.

‘Je bent niet je familie. Doorbreek de cirkel van intergenerationeel trauma’, Noémi Orvos-Tóth, Meulenhoff, € 22,99.

Meer lezen

Partner Content

Gesponsorde content