Eva (34) pestte een klasgenoot: “Als ik mijn zestienjarige zelf kon spreken, zou ik zeggen dat ik niet zo degoutant moest doen”
Je jeugd hoort een tijd van plezier en onbezonnenheid te zijn. Maar wat als de speelplaats een mijnenveld wordt?Eva* (34) sloot dezelfde jongen jarenlang uit. Vandaag, bijna 20 jaar later, vertelt ze over de impact van haar pesterijen en de levenslange littekens die eraan verbonden zijn.
“Als kind had ik te veel tanden. De kinderen van mijn klas lachten me daarmee uit en noemden me een konijn. Ik counterde door de volgende dag op school op te draven met een strik in mijn haar en twee staarten bovenop mijn hoofd, alsof het konijnenoren waren. Werd er gezegd dat ik op een jongen leek? Dan knipte ik mijn haar af. Ik liet me niet doen. Ik was hard en verwachtte ook van anderen dat ze voor zichzelf opkwamen. Ik pestte toen zelf niet, maar leerde er misschien wel dat dat was hoe de wereld in elkaar zat en dat je maar wat haar op je tanden moest kweken.”
“Toen ik in het vierde middelbaar op een nieuwe school aankwam, vond ik al snel een vaste groep vriendinnen. Wij waren de speciallekes, de mensen met een hoek af. Maar ook al waren we onderling heel verschillend, we steunden elkaar door dik en dun. We waren een veilige groep, en dat was waarschijnlijk waarom Pieter* toenadering zocht. Hij was een van die leerlingen die moeilijk contact vond met andere mensen. Te pas en te onpas kwam hij bij ons staan, terwijl we niet echt een goede klik voelden. Het feit dat hij bleef proberen, vonden we heel grappig. Steeds vaker begonnen we er mopjes over te maken. Ook als hij erbij stond. En op de duur ontaardde dat.”
Ik was zelf heel hard. Ik liet me niet doen en verwachtte ook van anderen dat ze voor zichzelf opkwamen
“Pieter had een tic in zijn gezicht, en het was moeilijk om daar niet mee te lachen. We deden hem na en plein public, of gingen lopen als we hem zagen aankomen. Het ergste is dat we vonden dat we een reden hadden om zo te doen, alsof het een vaste sociale factor binnen onze groep was. Pieter was erg gesloten. Hij reageerde zelden, al zagen we zijn tic naarmate de pesterijen zich herhaalden wel erger worden. Enkele keren begon hij te huilen, waarna we een tijdje minderden. Onze veilige groep bleek helemaal niet zo chill: maar liefst drie jaar lang hebben we hem uitgesloten en uitgelachen. Ik denk dat mensen vaak niet beseffen dat ze echt aan het pesten zijn. En ondertussen realiseer je je niet hoeveel impact je hebt op iemand.”
“Enkele jaren later ben ik Pieter tegengekomen op straat. Ik moest naar hem toe, want ik wilde hem vertellen hoe erg het mij speet dat ik hem pestte – op zich een heel egoïstische houding, want misschien wilde hij dat helemaal niet. Toen ik hem aansprak, merkte ik dat zijn tic meteen opspeelde. Hij was ontzettend zenuwachtig. Ik zag aan zijn blik dat hij zich geen houding wist te geven. We hebben even gepraat en ik heb mijn excuses aangeboden. Hij vertelde dat hij blij was met het gesprek en ook zijn vriendin bevestigde dat het wel impact had gehad.”
“Het is niet dat ik daarna plots bevrijd was van de schaamte die ik voelde, maar het was belangrijk om hem en mezelf onder ogen te komen. Het dwong me die schaamte een plaats te geven. Ik heb me heel slecht en gegeneerd gevoeld over de situatie – nog steeds, trouwens – maar ik ben heel blij en dankbaar dat ik het met hem heb kunnen bespreken, dat ik mijn verantwoordelijkheid heb kunnen opnemen. Als ik mijn zestienjarige zelf kon aanspreken, zou ik zeggen dat ik niet zo degoutant moest doen. Iedereen is anders. En maar goed ook.”
*De naam werd vervangen omwille van privacy-redenen.
Lees meer verhalen van lezeressen:
Tekst: Jorik Leemans. Het openingsbeeld is een stockbeeld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier