Ditte (58) kreeg kanker en schreef een boek over haar ervaringen: “ik bleef er verrassend kalm onder”

Toen Ditte buikpijn had, was er niet meteen reden tot paniek. De buikpijn lag aan een darmontsteking, maar tijdens het onderzoek vonden ze een gezwel op haar nier. Ze dacht meteen het ergste. Omdat ze nog zoveel tegen haar dochters wilde vertellen, begon ze te noteren. Uiteindelijk verscheen er het boek ‘Kam je haren, groet de ochtend’. Het zit boordevol humor en levenswijsheden. Ze bleef verrassend kalm. “Ik heb heel bewust en goed geleefd.”

In je boek omschrijf je dat het gezwel bij toeval werkt ontdekt door buikpijn?

“Ik had buikpijn, maar dacht natuurlijk niet meteen aan het ergste. Het was vorig jaar tijdens corona, dokters hadden het druk: ik wilde de huisarts niet lastigvallen. Maar toen mijn buikpijn een week later heviger werd, maakte ik toch maar een afspraak. De dokter dacht aan appendicitis, maar was niet zeker. Omdat het vrijdag was, kreeg ik een verwijsbrief mee voor de spoed: mocht de pijn blijven, kon ik naar de spoeddienst. Al was ik niet meteen van plan om te gaan.”

“Daar dachten mijn dochters anders over. ‘We gaan niet wachten tot die blindedarm maandag gesprongen is’, klonk het. Op de Spoed was het eerst vooral heel lang wachten. Ik kreeg een echo, een scan, nog een scan...”

“Het bleek niet om appendicitis te gaan, maar toen de spoedarts binnenkwam, zag ik meteen dat het niet goed zat. ‘De oorzaak van uw buikpijn hebben we niet gevonden, maar helaas wel iets anders’, klonk het. Er bevond zich een tumor op mijn nier. Wat de verdere mogelijkheden waren, kon de spoedarts niet vertellen. Wel dat het ging om een kwaadaardig gezwel en dat het groot was. Vijf dagen later had ik een afspraak met de uroloog.”

Vijf dagen kunnen kort zijn, maar op zo’n moment ellenlang. De paniek moest meteen door je lijf schieten?

“Eigenlijk viel dat heel goed mee. Ik bleef verrassend genoeg kalm. In mijn hoofd had ik de diagnose al gemaakt: dit was mijn ticketje naar het einde; ik zou van de uroloog te horen krijgen dat ik enkele weken of maanden later zou sterven. En dan was het maar zo. Het klinkt misschien vreemd dat ik zo rustig bleef, maar ik heb een mooi leven gehad, en mijn kinderen zijn groot. Billie was op dat moment 28, Robin 26. Enkel Robin woonde nog thuis, maar die zou weldra gaan verhuizen. Als het moest zijn, zou het zo zijn.”

“Ik vertrok te voet naar huis om even stil te staan en te bedenken hoe ik het nieuws aan mijn kinderen zou vertellen. Maar onderweg kreeg ik telefoon van het ziekenhuis. Ze hadden de oorzaak van mijn buikpijn ontdekt: het ging om een zware darmontsteking. Ik moest antibiotica krijgen. De pijn had helemaal niets te maken met de tumor, eigenlijk is het een geluk bij een ongeluk dat die toen is ontdekt.

Hoe reageerden de kinderen toen je het nieuws uiteindelijk bracht?

“Zij waren positief en hoopvol. Ze rekenden in tegenstelling tot mij wel op genezing. Ik wilde er voor hen wel in meegaan. Ik had al voor mezelf uitgemaakt dat ik geen zware lijdensweg wilde. Als de behandelingen te ingewikkeld waren, ik aan de nierdialyse moest of moest aftakelen, zou ik er niet mee starten. Dat hield ik in mijn achterhoofd. Mijn vader is op zijn 52ste overleden aan huidkanker. Als het einde nabij is, is het daar. Je kunt nog zo hard proberen en allerlei trucjes uithalen, uiteindelijk komt dat einde er toch.”

“Misschien had ik er daarom vrede mee genomen. Als je weet wanneer je moet sterven, geeft dat een gevoel van controle. Ik wilde mijn kinderen graag nog dingen vertellen, maar kon ook praktische dingen doen: met de boekhouder en notaris bespreken hoe ik mijn zaak kon overdragen of de muzieklijst voor mijn begrafenis samenstellen bijvoorbeeld (lacht).”

“Toen de spoedarts zei dat ik een kwaadaardig gezwel had, was ik meteen zeker dat ik nog maar even te leven had. Ik bleef er verrassend kalm onder: ik heb een mooi leven gehad”

Die muzieklijst staat nu in je boek. Net als heel wat mooie levenswijsheden en tips voor je dochters. Zag je er meteen een boek in? 

“Zeker niet (lacht). Ik ben eigenlijk fotograaf en vormgever van opleiding. Ik was hoofdredacteur bij Libelle en Flair, maar had eigenlijk nooit schrijfplannen gehad. Ik had simpelweg een document op mijn computer staan waarin ik alles typte wat ik nog wilde vertellen aan mijn dochters. Alles wat in mij opkwam noteerde ik, ik zat die vijf dagen dat ik moest wachten op de uroloog vaak ’s nachts te schrijven.

“De plannen voor het boek zijn er daarna pas gekomen. Ik deelde regelmatig korte stukjes tekst op Instagram. Toen ik complimenten kreeg van schrijvers als Mark Coenen en Marnix Peeters, besefte ik dat er misschien wel iets in zat. Dus heb ik uitgeverijen aangeschreven.”

“Maar toen de boekdeal er was, heb ik die schrijfsels op mijn computer niet eens bekeken. Ik had het document een rare naam gegeven en verstopt op mijn computer zodat mijn dochters er niet opeens mee geconfronteerd zouden worden. En toen het boek er kwam – na mijn operatie – wist ik zelf niet meer hoe het bestand heette of waar ik het had geplaatst. Pas toen het boek klaarlag, vond ik het terug. Het was vreselijk geschreven, ongestructureerd en zeker geen boekmateriaal (lacht).”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Die uroloog bracht na vijf dagen gelukkig veel beter nieuws dan gedacht?

“Dat klopt. Het gezwel bleek groot en zat tegen mijn long, maar er waren nog geen uitzaaiingen. Mijn nier zou verwijderd moeten worden, maar een mens kan perfect leven met één nier. En de kans was zelfs groot dat er geen nabehandeling nodig zou zijn. Dus eigenlijk zat de prognose heel goed. Een maand later zou de operatie plaatsvinden.”

Veel mensen zouden rust nemen en tijd doorbrengen met familie. Jij koos bewust om te blijven werken?

“Ik ging zelfs extra werken. Ik wilde mijn droomjob bij televisie niet zomaar opgeven, en ik wilde koste wat kost bij de draaidagen zijn. Daarom verplaatste ik die naar een vroegere datum, zo vielen ze voor de operatie. Mijn job was en is heel belangrijk voor mij. Bovendien was het als zelfstandige niet zo evident om zomaar enkele maanden niet te werken. En als niet zo jonge freelancer is er ergens ook die schrik dat iemand anders je job overneemt, niemand is onvervangbaar.”

“Toen ik na een zware draaidag thuis kwam en pardoes op straat viel, werd ik wel gedwongen om gas terug te nemen. Ik had een afgescheurd enkelbotje in mijn rechtervoet, een gebarsten vinger en een serieuze barst in mijn linkerknie. Mijn zus Titiana lachte en zei dat het universum mij eindelijk eens wilde doen rusten. Maar dat was natuurlijk een extra tegenslag. Nu was ik ook nog immobiel.”

Die val maakte de operatie en revalidatie nog zwaarder?

“Ik zat in een rolstoel en mijn knie en voet mochten niet in het gips omwille van de operatie. Ik moest dus stilliggen, en dat zit niet echt in mijn aard (lacht). Bovendien zaten we midden in coronatijd. Ik heb in het verleden al twee keer in het ziekenhuis gelegen, maar dit was toch volledig anders. Er was geen bezoek, ik lag alleen op mijn kamer en dat voelde eenzaam.

“Nadat ik een week in het ziekenhuis verbleef, moest ik nog drie maanden rusten. Gelukkig kon ik wel wat werken van thuis uit, maar dat was niet hetzelfde. Ik lag vooral op de zetel. Maar dat was niet mijn enige zorg. Ik had heel sterk het gevoel dat ik veranderd was. Mijn creativiteit leek wel weg, terwijl ik mij voor de kanker creatief kon uitleven. Ik maakte veel foto’s, had altijd een schriftje bij om in te tekenen en maakte iedere reis steevast een reisboekje vol tekeningen en herinneringen. Toen ik vorige zomer twee weken op reis ging, maakte ik foto’s, maar vond ze achteraf vreselijk lelijk. Ik klaagde tegen de osteopaat dat ik mijn oude ik niet kon terugvinden. Die raadde me aan om te stoppen met zoeken, en dat heeft geholpen. Ik heb nog altijd het gevoel dat de oude Ditte niet volledig terug is, maar ik ben nu wel hoopvol dat dat ooit wel komt. Ik heb al een lange weg afgelegd, mijn creativiteit komt steeds meer terug.”

“Veel mensen gooien hun leven om na kanker. Ik voel die behoefte totaal niet. Er is niets dat ik anders zou willen doen, al  ben ik geen zondagskind hoor”

Veel mensen willen na kanker hun leven volledig omgooien. Ze willen meer van het leven genieten of hebben voornemens om bepaalde dingen niet meer te doen. Had jij ook zulke voornemens? 

“Eigenlijk niet. Ik heb een heel mooi leven gehad. Ik ben nu ouder dan mijn vader is mogen worden. Hij deed alles wat hij graag deed: hij reisde veel en nam ons vaak mee. Ik heb daardoor een avontuurlijke en mooie jeugd gehad. Toen hij stierf, heb ik volgens mij onbewust de klik gemaakt om te genieten van de dingen in het leven. En ik moet zeggen dat dat gelukt is.”

“Ik geloof trouwens niet echt in een bucketlist. Voor mij had het geen meerwaarde. Ja, ik zou graag een keer naar Canada gaan, maar ik had niet het gevoel dat mijn leven niet compleet zou zijn zolang ik het land niet gezien had.”

“Nu lijk ik een zondagskind, maar dat is natuurlijk niet zo. Het heeft ook te maken met persoonlijkheid vermoed ik. Toen ik na 28 jaar huwelijk scheidde van mijn man, kon ik enkel nog aan de positieve herinneringen ophalen. Ik praatte erover met een dokter: ‘ons brein is toch een lelijk beestje’, zei ik. ‘Er waren echt wel redenen om te scheiden, maar ik kan alleen de mooie dingen zien’. Die arts zei me dat ik net blij moest zijn, dat de meeste mensen zich net de negatieve feiten herinneren. Misschien zit dat positivisme gewoon in mij, is het de aard van het beestje.”

Dat positivisme siert je enorm. Heb je tips voor lezeressen die net een zware diagnose kregen of in een moeilijk traject zitten? 

“Hou het vooral niet verborgen in een schuif! Praat erover met mensen. Dat hoeven niet eens specialisten te zijn, maar vrienden of familie: mensen bij wie je terecht kunt. Het klinkt nu misschien als een typische kalenderspreuk, maar ik geloof er echt in! Ik denk dat het helpt om verdriet en pijn niet voor jezelf bij te houden, maar door te geven.”

Jij bent na je operatie hersteld en moest geen nabehandeling krijgen. Heb je geen greintje angst meer? 

“Dat is overdreven. Ik ken helaas veel verhalen in mijn omgeving van mensen die ‘genazen’ van kanker. Achteraf dook de ziekte meestal terug op. Ik wil niet naïef zijn en geloof dat ik ooit nog wel eens getroffen word. Maar het is niet zoals in het begin: toen dacht ik bij ieder pijntje dat er kanker zat.”

“Toch voelt het wat dubbel: volgens de oncoloog ben ik kankervrij, maar tegelijkertijd zien ze mij nog negen jaar als kankerpatiënt. Ik word daardoor opgevolgd, en die controles zijn goed, maar echt volledig genezen voel ik mij daardoor niet.

Je boek zit vol humor, korte teksten en tips voor je dochters. Als je één gouden tip mag kiezen, welke is dat dan?

“Iedereen heeft recht op één afwijking. Als mensen mij vragen hoe het dan zit met meerdere afwijkingen, dan zeg ik altijd dat je zelf nog kunt afwijken van het citaat, je kunt pakweg kiezen om het te zien als één afwijking per dag. De filosofie erachter is vooral dat het oké is om anders te zijn, jezelf te zijn. En dat het ook belangrijk is om open te staan voor nieuwe mensen en te accepteren dat iedereen anders is. Dat is misschien wel het belangrijkst dat ik wil meegeven.”

Dittes boek ‘Kam je haren, groet de ochtend’ vol korte teksten, levenswijsheden & tips is nu te koop. (Uitgeverij Lannoo – € 22,99)

 

 

 

Meer verhalen van lezeressen:

Openingsbeeld: Kristof Ghyselinck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content