Simon Porte Jacquemus: “Het Zuiden zit in mijn identiteit en dat van mijn merk”
Een poëtische zomerse sfeer, een zweem van vakantienostalgie. Ontwerper Simon Porte Jacquemus (34) slaagt erin om zijn zuiderse afkomst telkens weer op een andere manier te verpakken. Het verhaal van een spectaculair succes. En van fruit, groente en gras.
“Mijn moeder noemde me meneer Zon”, zegt Simon Porte Jacquemus in The New York Times. “Je hoefde alleen maar naar mijn slaapkamer te kijken om te weten waarom. Ik had de muren geel geverfd en een zon op het plafond geschilderd. Die tekening heb ik nu als een tatoeage op mijn schouder.”
Er zit veel informatie in die kleine anekdote. Het is de ontstaansgeschiedenis van Simon Porte Jacquemus’ merk, de kern van zijn DNA, een aanduiding van de coherentie van zijn universum. Alles zit in dat korte verhaaltje: de grote liefde voor zijn moeder, de heimwee naar zijn jeugd in de Midi, zijn voorliefde voor zonneschijn en de innemende onbeschaamdheid waarmee hij deze anekdote blijft bovenhalen. Hij is niet bang voor enige sentimentaliteit. De woorden ‘naïef’, ‘kinderlijk’ en ‘onschuldig’ worden vaak gebruikt om zowel hem als zijn stijl te beschrijven; een unicum in een cynische modewereld die zulke begrippen al snel platwalst of uitperst voor marketinggebruik.
De opkomst van Jacquemus is spectaculair. Hij stichtte zijn eigen merk in 2009. Zonder geld, diploma of connecties. Met een visie en een Instagramaccount. Vandaag is hij een grote ster – of liever: zon – aan het modefirmament. Als onafhankelijk ontwerper zonder financier of alliantie met een luxeconglomeraat is zijn bedrijf enorm. Men heeft het over zestig personeelsleden en meer dan 25 miljoen euro omzet.
‘Mijn klasgenoten luisterden naar hiphop en droegen petjes, alsof ze Amerikaan waren. Ik wilde alleen maar Serge Gainsbourg zijn’
Simon Porte Jacquemus
Als personage wordt Jacquemus geadoreerd. Nog steeds oprecht vriendelijk en charmant – een tikje pretentieus en vol van zichzelf, zeggen anderen – en in het bezit van twee essentiële eigenschappen: een hart voor mode en een hoofd voor zaken. Geen wonder dat men hem in Le Monde met twee prinsen vergelijkt. Met Le Petit Prince van De Saint-Exupéry: de kleine jongen die met evenveel verwondering als verstand naar de wereld kijkt. En met Il Principe van Niccolò Machiavelli, de heerser die vindt dat het doel de middelen heiligt en zich genadeloos en efficiënt een weg baant.
Het is een tweedeling die hem achtervolgt. Is hij als zijn streekgenoot Christian Lacroix, de ontwerper die zich door schoonheid laat leiden? Of heeft hij meer gemeen met een handige Hilfiger, commercieel en ambitieus? En waarom kan hij eigenlijk niet beiden zijn?
Er was eens...
“Mijn allereerste ontwerp was een rok voor mijn moeder”, vertelt Jacquemus graag. “Gemaakt van een oud linnen gordijn en Converse-veters. Ik was 7 jaar. Mijn moeder droeg de rok om me aan school op te halen, trots dat ik was!”
Jacquemus vertelt graag verhalen. Een tijdlang wilde hij priester worden, maar dat ging hem misschien veeleer over de zwarte soutane, denkt hij nu. Daarna wilde hij films maken, maar alweer speelde een dramatisch zwart nummertje de hoofdrol.
De eerste jurk die hij zich herinnert, is de mythische avondjurk met open rug van Guy Laroche die Mireille Darc droeg in Le Grand Blond avec une chaussure noir (1972). Die hang naar drama en context is gebleven. “Zonder verhalen zijn kleren maar lappen stof”, vindt hij.
‘Zijn kleding roept een hele wereld op. Vaak zijn er knipoogjes en humor, zijn collecties hebben een hart en een ziel’
Ilja De Weerdt, styliste
Zijn liefde voor Le Midi wordt in al zijn collecties vertaald. “Het Zuiden zit in mijn identiteit en dat van mijn merk”, zegt hij. “Het is belangrijk dat ik mijn referenties verduidelijk in verhalen, op de catwalk en op Instagram. Ze maken deel uit van mijn universum.”
“In dat hele persoonlijke aspect, in die poëtische aanpak ligt voor mij de kern van zijn succes”, zegt stylist Ilja De Weerdt. “Hij knoopt weer aan bij de jaren negentig, hij bracht de emotie terug. Zijn shows ontroeren of doen glimlachen, zijn kleding roept een hele wereld op. Vaak zijn er knipoogjes en humor. Dat hadden we lang niet meer gezien. Zijn collecties hebben een hart en een ziel.”
Zijn jeugd klinkt idyllisch: een boerderij tussen Marseille en Avignon, in een gehucht met een honderdtal inwoners, waar hij zorgeloos door de natuur huppelde. Het was minder pastoraal dan het klinkt. Het internet bracht de moderne wereld zelfs tot in Bramejean. Maar Jacquemus beschrijft graag een tijd van blauwe hemels, groen gras en witte waslijnen.
“Ik word vaak gevraagd of ik moeite moet doen om zo’n positieve collectie neer te zetten”, zegt hij. “Of ik per se smiley en happy wil zijn. Maar het gaat niet simpelweg om domme glimlachjes. Wel om geluk en onschuld. Mijn merk heeft niets met nachtclubs en uitgaan. Wel met fruit en groenten en in het gras rollen.”
Muzes moeten niet
Jacquemus houdt veel van vrouwen. Van Victoria Beckham, Monica Bellucci en Rihanna tot Eva Longoria zitten ze op de eerste rij. Van Emily Ratajkowski, Beyoncé, Adut Akech, Jeanne Damas en Laetitia Casta tot Pamela Anderson poseren ze in zijn kleding of lopen ze over zijn catwalk. Van Isabelle Adjani en Marie Antoinette tot Lady Di inspireren ze hem.
Toch heeft hij naar eigen zeggen geen nood aan muzes. “Ik houd niet van het woord. Zoveel vrouwen inspireren me, niet in het minst mijn moeder, die nog steeds mijn stijlicoon is.”
Volgens heel wat toeschouwers heeft Jacquemus op zijn eentje la femme Française weer op de voorgrond geplaatst. Een nieuwe en moderne incarnatie, met weer een ander ondefinieerbaar je-ne-sais-quoi. “Met mijn merk vertel ik het verhaal van een Frans meisje, geen Parisienne, een Française”, zegt hij.
‘Je kon niet anders dan betoverd zijn door die simpelweg mooie kleding, en gecharmeerd door zijn persoonlijke, poëtische verhalen’
Pascaline Smets, van conceptstore Smets
En ook: “Mijn klasgenoten luisterden naar hiphop en droegen petjes, alsof ze Amerikaans waren. Ik wilde alleen maar Serge Gainsbourg zijn.” Gainsbourg, de Svengali die zoveel vrouwen met sterrenstof besprenkelde en hen tot Franse iconen maakte, al waren ze Engels, zoals Jane Birkin.
Pascaline Smets, inkoper voor de gelijknamige conceptstore, houdt van de vrouw die hij neerzet. “Ze is jong, fris en elegant. Sexy, maar nooit vulgair. Het is een conceptueel beeld, maar ze is ook een echte vrouw, sterk gekoppeld aan zijn herinneringen. Niet elke ontwerper kan dat evenwicht zo goed bewaren.”
Ze is een fan van het eerste uur. “Ik herinner me zijn eerste showroom, waar hij zelf tekst en uitleg gaf bij de collectie. Je kon niet anders dan betoverd zijn door die simpelweg mooie kleding en gecharmeerd zijn door zijn persoonlijke, poëtische verhalen.”
Nationale trots
Het succes van Jacquemus heeft een golf van Franse trots veroorzaakt. Hij is dan ook erg dol op zijn land, het Zuiden in het bijzonder, en dat merk je aan alles. De locaties voor zijn defilés: een korenveld buiten Parijs, een lavendelveld in de Provence, een zoutvlakte bij Arles, het domein van Versailles, een strandje bij Marseille. Zijn inspiratiebronnen: Marie Antoinette, de legendarische film Peau d’âne van Jacques Demy, de schilderijen van Cézanne en Matisse, de tapijten van Jean Lurçat...
“J’aime le bleu et le blanc, les rayures, le soleil, les fruits, la vie, la poésie, Marseille et les années 80“, schrijft hij als introductie op zijn Instagram. Het heeft iets van een blik door een viewmaster. Het is een Frankrijk gekleurd door nostalgie en emotie. “Ik hou van mijn land en wil die liefde telkens opnieuw benadrukken”, zei hij na zijn defilé in Versailles, een show die eindigde met avondjurken in de Franse driekleur. “De vlag behoort niet alleen toe aan extremisten.”
“Hij is erin geslaagd te creëren wat geen enkele politicus gelukt is”, zegt model Ruben Moreira in de documentaire die Loïc Prigent over de ontwerper draaide. “Hij heeft het nationale verhaal nieuw leven ingeblazen. Jacquemus praat voor heel Frankrijk. Voor zijn eigen streek, de Midi, ruraal en zuiders. Maar hij heeft ook een hiphopkant. Hij houdt met iedereen rekening. Ik vind dat hij toont dat als we allemaal samenwerken en niemand vergeten, dat Frankrijk kan stralen, dat we de wereld kunnen veroveren.”
Meer lezen
Door Lene Kemps.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier