De nieuwe lichting Belgische ontwerpers: “Voor elk nieuw gezicht dat wordt aangesteld is er een oudgediende die op straat staat”

De globale modesector is in crisisberaad, maar Belgische ontwerpers doen het beter dan ooit. Terwijl gevestigde namen grote huizen leiden, staan rijzende sterren klaar om de fakkel op hun manier over te nemen.

Op een zonnige zaterdag ergens tussen de menswear-, couture- en prêt-à-portershows in, treffen drie ontwerpers elkaar in Antwerpen. Igor Dieryck komt rechtstreeks met de Eurostar uit Parijs, waar net de mannencollectie van Hermès voor herfst-winter ‘25 getoond werd. Voor Florentina Leitner moet de modeweek nog starten. Ze is druk met de voorbereidingen voor haar volgende show. Isabeau Olislagers van juwelenlabel Izabo zit middenin de ontwerpfase van haar nieuwe collectie. Voor alle gekte opnieuw losbarst, praten ze bij in de bibliotheek van het iconische hotel August. Ze hebben elkaar lang niet gezien en er is veel te vertellen. Over hun werk, merken en toekomst.

Een rustig weekend, bestaat dat wel in de modewereld?

Dieryck: “De show van Hermès zit erop, dus ik kan weer even ademhalen. (lacht) Nee eerlijk, bij een groot huis als Hermès verlopen de defilés altijd vlot. In vergelijking met wat ik gewoon was tijdens mijn studies en stages is zo’n show haast zen. Bij mannenmode is er sowieso minder stress, omdat je geen gedoe hebt met hakken of jurken die niet op hun plaats blijven zitten. Véronique Nichanian staat ook al meer dan dertig jaar aan het hoofd van de mannencollecties van Hermès en houdt haar team bewust klein. We zijn met zes in totaal en stellen ideeën voor, waaruit Véronique vervolgens kiest. Doorgaans werken we elk een verhaal uit, toegepast op verschillende soorten kledingstukken. Niet ieder ontwerp haalt de catwalk helaas. Dat is zo bij elk merk en kan tijdens je eerste seizoen als ontwerper soms hard zijn.”

Leitner: “Mijn team en ik zijn momenteel de collectie voor herfst-winter ‘25 aan het voorbereiden. Wij volgen de kalender voor vrouwenmode, dus onze show gaat begin maart door in Parijs. Zoals Igor zegt, brengt dat meer stress met zich mee. (lacht) Het schema is drukker en het publiek minder ontspannen. Ik ben zelf dol op de menswear-shows: alles gaat er dan gemoedelijker aan toe. Buyers hebben meer tijd, mensen vragen je mee uit eten en er lopen overal knappe mannen rond. Soms denk ik dat ik met womenswear de verkeerde afdeling heb gekozen. (lacht) Onze nieuwe collectie begint vorm te krijgen, al zijn er altijd lastminutewijzigingen. Gelukkig werk ik sinds een goed jaar samen met Maximilian Rittler. We zijn allebei afkomstig uit Wenen, studeerden samen aan de academie en hebben veel gemeen. Ik ben enorm blij met zijn steun. In het verleden kon ik enkel op mijn lief rekenen voor feedback, maar het is belangrijk om een gay man in de mix te hebben!”

‘Wat Parijs is voor mode, is Antwerpen voor juwelen. Als juweelontwerper bestaat er gewoon geen betere plek’

Isabeau Olislagers

Olislagers: “Helemaal mee eens. (lacht) Als juweelontwerper ben ik niet gebonden aan de strakke kalender van de modeweken – een luxepositie. Momenteel werken we aan een nieuwe collectie, die waarschijnlijk in april gelanceerd zal worden. In het verleden heb ik wel een showroom gehad tijdens Paris Fashion Week, al kende ik toen amper de definitie van het begrip ‘showroom’. Ik had geen PR of verkoopagent en wist niet eens wat een line sheet (document met productinformatie voor groothandel, red.) was. Toch ontmoette ik verschillende inkopers en plaatste H.Lorenzo, een vooraanstaande boetiek uit L.A., een order. Het was een leerrijke ervaring, die de wereld van wholesale voor me deed opengaan.”

Les Belges

De drie jonge ontwerpers zijn niet alleen generatiegenoten, ze delen ook een verjaardagsmaand (maart) en een sterrenbeeld (Vissen). “Geen wonder dat we zo goed overeenkomen”, wordt er gegrapt, al hecht geen van hen bijster veel belang aan astrologie. Leitner en Olislagers ontmoetten elkaar voor het eerst in de Parijse showroom van die laatste en Dieryck en Leitner studeerden samen aan de modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Leitner: “We zaten niet in hetzelfde jaar, maar ik herinner me dat je ooit naar mij thuis kwam omdat je over je toekomst wilde spreken. (lacht) Look at you now! Ik woon al tien jaar in Antwerpen, dus heel wat mensen zien mij als een Belgische ontwerper. Zelf zeg ik liever dat ik gebaseerd ben in België, want ik blijf trots op mijn Oostenrijkse roots. Bijna alles is beter in Wenen, maar op modevlak is Antwerpen superinteressant. Ik kwam hier omdat ik deel wilde uitmaken van de fashionscene en in de voetsporen wilde treden van de Antwerpse Zes. Ondertussen voel ik me hier thuis en ben ik misschien wel een beetje Belgisch.”

‘Er is altijd een volgende show, en die moet beter zijn dan de vorige. De cyclus van de modewereld is slopend, maar ik zou niet zonder kunnen’

Florentina Leitner

Olislagers: “Toen ik in het buitenland studeerde, wist ik al dat ik ooit terug zou keren. Wat Parijs is voor mode, is Antwerpen voor juwelen. Als juweelontwerper bestaat er gewoon geen betere plek. Alleen wist ik niet dat mijn terugkeer zo spoedig zou plaatsvinden vanwege covid. Mijn plan om nog twee jaar te studeren en dan stage te lopen bij verschillende merken viel in het water en ik strandde in een piepklein studiootje in het diamantdistrict. Dat was zwaar, maar die ruwe periode heeft me wel geaard en een doel gegeven als ontwerper. Er was geen weg terug.”

Leitner: “In de modewereld moet je een go-getter zijn. Succes krijg je niet op een dienblaadje aangeboden. Dat neemt echter niet weg dat je elkaar kunt steunen. Zelf vraag ik weleens raad aan ontwerpers die al verder staan dan ik en wanneer jongere designers of stagiairs met vragen zitten, probeer ik hen te helpen. Dat is goede karma.”

Dieryck: “Door sociale media zitten we dezer dagen allemaal op ons eigen eiland en communiceren we elk apart over ons eigen merk. De fysieke samenwerking zoals die er was ten tijde van de Zes bestaat niet meer – al is ook dat beeld geromantiseerd natuurlijk. Ik vind dat scholen meer zouden moeten inzetten op het creëren van een netwerk. We houden allemaal van de creatieve kant van de mode, maar soms heb je iemand nodig die een contract kan nalezen. Als ik met vragen zit, bel ik Meryll (Rogge, red.) bijvoorbeeld, waarbij ik stage liep.”

Een eigen huis

Dé vraag waarmee veel afgestudeerde ontwerpers worstelen, is die van een eigen merk versus een job bij een groot modehuis. Hoe zit dat bij jullie?

Leitner: “Toen ik voor Dries Van Noten werkte, kwam ik algauw tot de conclusie dat ik meer wilde doen dan enkel ontwerpen. Ik wilde eindverantwoordelijkheid en had interesse in het zakelijke aspect van een modehuis runnen. Toen ik een mail kreeg van een onlineshop die mijn mastercollectie wilde inkopen, wist ik dat ik de sprong moest wagen. Ik nam een stagiair aan en samen zetten we de eerste babystapjes richting een eigen merk. Mijn relatie was rond die tijd net op de klippen gelopen dus had ik een project nodig. (lacht) De start was traag, maar ondertussen groeien we gestaag. In het begin deed ik alles zelf, met weinig financiële middelen. Nu heb ik een team van tien en zijn de budgetten wat groter. Alles draait om het vinden van een publiek en een markt.”

Olislagers: “Voor mij stond het ook in de sterren geschreven dat ik een eigen merk zou oprichten. Ik ben nogal een controlefreak. In het begin probeerde ik maar wat, en dat terwijl iedereen toekeek. (lacht) Sinds onze laatste collectie heb ik echter het gevoel dat we echt op het juiste pad zitten. Daarop wil ik voortbouwen.”

Dieryck: “Ik was de jongste in mijn jaar en wilde na het afstuderen eerst ervaring opdoen bij andere merken. Een stage kan soms frustrerend zijn – ik heb vrienden die koffie moeten halen voor hun baas, net als in de films –, maar na Meryll had ik opnieuw geluk bij Acne. Het is een experimenteel merk en betekende een stap in de juiste richting, want niet veel later kreeg ik een aanbieding van Hermès. Ondertussen zat ik in de finale van het modefestival van Hyères, maar zei ik al grappend dat ik niet wilde winnen. Als designer voor een huis teken je immers een exclusiviteitscontract, dus als je dan zo’n wedstrijd wint en allerlei kansen krijgt, kan dat voor een ongemakkelijke situatie zorgen. Gelukkig kon ik bij Hermès een uitzondering bedingen waardoor ik na het festival toch een paar eigen projecten mocht realiseren. Zo bracht ik een schoenencollectie uit voor Dover Street Market in samenwerking met Martin Sallieres en een knitwearcollectie voor Galeries Lafayette. Ik heb nee moeten zeggen op enkele andere aanbiedingen, maar dat is de realiteit als je in dienst bent bij een huis. De dag na mijn overwinning op Hyères zat ik gewoon weer op kantoor technische tekeningen te maken, terwijl mijn Instagram ontplofte. Zoiets houdt je bescheiden.” (lacht)

Met de recente aanstelling van Matthieu Blazy bij Chanel en Glenn Martens bij Maison Margiela is er steeds minder reden tot bescheidenheid voor Belgische ontwerpers. Ze zijn stilaan alomtegenwoordig.

Dieryck: “Geweldig om te zien natuurlijk, want het maakt een soortgelijke carrière realistisch voor onze generatie. Wij hebben immers gestudeerd aan dezelfde scholen als de ontwerpers die nu aan het hoofd van grote huizen staan. België is ook klein, waardoor bijna iedereen elkaar kent en steunt. Mijn Franse collega’s vinden het ongelooflijk om te zien hoeveel hype er is rond Belgisch talent in de pers, al kan dat ook gevaarlijk zijn. De modewereld houdt van nieuwheid, maar voor elk nieuw gezicht dat wordt aangesteld is er een oudgediende die op straat staat. Het kan snel verkeren.”

Leitner: “De Belgische golf die we nu zien, is een vrij recent fenomeen. Toen ik nog op school zat, hadden we alleen Demna (Gvasalia, creative director van Balenciaga, red.) en Minju Kim. Nu heb je naast de Belgen bij grote huizen ook jonge ontwerpers die hun eigen label starten, zoals Julie Kegels en Marie Adam-Leenaerdt.”

Dieryck: “We zijn niet langer de underdogs die we ooit waren.”

Florentina Leitner

Online vs. offline

Het valt op dat geen van jullie een eigen winkel heeft. Een bewuste keuze?

Olislagers: “Voor mij wel. Mijn merk moet groeien voor ik een fysieke winkel overweeg. Zo wil ik ons klantenbestand uitbreiden, nieuwe markten verkennen en onze bestaande service verder verbeteren. We willen onze klanten een unieke ervaring bieden, van het browsen op de webshop tot het moment waarop hun bestelling arriveert. We gaan voor een next level unboxing experience.” (lacht)

Leitner:Zuid-Korea is mijn belangrijkste markt, dus een Belgische flagshipstore houdt momenteel weinig steek. Ik zie vooral de risico’s en bovendien zouden we dan concurreren met boetieks die ons merk nu al verkopen. Een winkel is een manier om een eigen universum te creëren, maar dat kan ook digitaal. Bij elke collectie maken wij een campagnefilm, te zien via onze website, en daarnaast vormen sociale media de perfecte tool om met ons publiek te communiceren. Al is het soms vermoeiend om 24/7 bereikbaar te zijn.”

‘Het team van Kylie Jenner heeft ons ooit gecontacteerd, maar verwacht dat wij de kosten dragen voor het opsturen van collectiestukken. Voor een klein merk is dat niet haalbaar’

Isabeau Olislagers

Olislagers: “Ik probeer nu strategisch te werk te gaan op sociale media in plaats van in het wilde weg te posten. Je hoeft echt niet op elke TikTok-trend te springen. Integendeel, dat kan geforceerd overkomen voor een merk. Hetzelfde geldt voor influencermarketing. De mensen waarmee wij samenwerken moeten matchen met onze visie. Anders komt het niet authentiek over. Zo was de eerste gifting die we ooit deden er één aan Lara Violetta. Niet omdat ze veel volgers heeft op Instagram, maar omdat ze een friend of the brand is met een unieke stijl. Haar offline invloed is bijna groter dan haar online invloed. Dat zegt veel.”
Dieryck: “Absoluut. Wanneer ik een stuk uit een van mijn collabs opstuur naar regisseur Lukas Dhont weet ik dat hij er niets over zal posten, maar dat hij dat stuk wel gaat dragen en erover zal spreken met zijn vrienden. Dat is veel effectiever dan een stuk opsturen naar een influencer die elke dag een karrenvracht aan spullen krijgt.”

Leitner: “Ik heb ook het gevoel dat influencermarketing voor een devaluatie van je merk kan zorgen. De K-popsterren (waaronder de popgroep NewJeans, red.) die mijn kleren dragen, betalen er gewoon voor. Zij en hun stylisten zijn klant bij een winkel die onze collectie verkoopt in Seoul. Waarom zou ik dan anderen gratis spullen opsturen? Ooit droeg Kylie Jenner een catsuit uit mijn tweede-bachelorcollectie, wat leidde tot een immense vraag onder haar fans. We hebben dan nog een hele reeks van die catsuits geproduceerd, maar zoiets is niet houdbaar op lange termijn. Er kruipt te veel tijd in en voor je het weet, sta je bekend als catsuitmerk.”

Olislagers: “Het team van Kylie Jenner heeft ons ook ooit gecontacteerd, maar het probleem is dat zij verwachten dat wij de kosten dragen. Voor een klein merk is dat niet haalbaar. Bovendien weet je nooit of een celeb je stukken ook effectief zal dragen. Doe mij dan maar Addison Rae. Geen idee hoe ze ons ontdekt heeft, maar ze plaatste gewoon een bestelling op de webshop!”

Luxe in tijden van crisis

Laat je niet misleiden door het optimisme van onze ontwerpers en de gemoedelijke sfeer tijdens dit interview: het zijn uitdagende tijden voor modemerken. De luxe-industrie maakt zijn eerste vertraging mee sinds de economische crisis van 2007 – de pandemie niet meegerekend. Of ze dat voelen?

Leitner: “Het heeft zeker een impact. Recent was ik een maand in Azië en vooral in Japan is de recessie voelbaar. De yen staat laag en dat leidt tot meer voorzichtigheid bij de inkopers. Voor hen wordt het stilaan erg duur om Europese merken te importeren. In Zuid-Korea lijkt de economie het gelukkig nog steeds goed te doen en daar zullen we binnenkort in vijf nieuwe winkels liggen. Onze onlineverkoop blijft ook stijgen, maar dat is vooral omdat we een jong merk zijn.”

‘Mensen tellen met plezier veel geld neer voor een groot logo, maar vinden dat kleine labels betaalbaar moeten blijven. Het zou net omgekeerd moeten zijn’

Igor Dieryck

Olislagers: “De prijs van goud en andere edelmetalen ging de voorbije jaren de hoogte in. Daardoor hebben wij onze prijzen moeten verhogen. Gelukkig was er nog marge en haken onze klanten niet af. Juwelen worden gezien als erfstukken die je van generatie op generatie doorgeeft en daarvoor zijn mensen bereid een iets hogere prijs te betalen.”

Dieryck: “Er is de laatste tijd veel geschreven over de exorbitante prijzen in modewereld, maar mensen vergeten hoeveel het kost om in Europa te produceren. Bovendien tellen ze met plezier veel geld neer voor een groot logo, maar vinden ze dat kleine labels betaalbaar moeten blijven. Het zou net omgekeerd moeten zijn, want voor die kleine labels liggen de productiekosten veel hoger dan voor grote modereuzen.”

Hermès is een van de weinige modehuizen die blijven groeien ondanks de torenhoge prijzen en vertraging in de rest van de sector. Hoe verklaar je dat?

Dieryck: “Daar zijn verschillende redenen voor. Enerzijds is er de enorme focus op kwaliteit. Bij Hermès wordt er meer geïnvesteerd in het product dan in marketing. De tassen worden bijvoorbeeld met de hand gemaakt in Frankrijk. Anderzijds is er het tijdloze aspect. Hermès wisselt in tegenstelling tot sommige andere huizen niet om de twee jaar van ontwerper, ze doen niet mee aan trends en ze houden vast aan een duidelijke visie. Als je een Hermès-boetiek binnenstapt, weet je wat je kunt verwachten. Bij sommige andere merken keert de wind elk seizoen. Ik leer dus veel bij, maar soms twijfel ik toch of het stopzetten van mijn eigen projecten de juiste beslissing is. De modewereld blijft draaien en mensen vergeten je snel. Ik kan me daar het hoofd over breken. Uiteindelijk moet ik mezelf er dan aan herinneren dat ik nog maar 25 ben. Er is nog tijd.”

Leitner: “We zijn streng voor onszelf. Vaak vragen mensen me na een show of ik niet blij en opgelucht ben. Enerzijds wel, maar anderzijds denk ik dan al aan de volgende show. Er is altijd een volgende, en die moet beter zijn dan de vorige. (lacht) De cyclus van de modewereld is slopend, maar ik zou niet zonder kunnen.”

Dieryck: “Een paar maanden keihard werken en dan het resultaat op de runway zien, doen we het daarvoor niet allemaal?”

Een eigen huis

Dé vraag waarmee veel afgestudeerde ontwerpers worstelen, is die van een eigen merk versus een job bij een groot modehuis. Hoe zit dat bij jullie?

Leitner: “Toen ik voor Dries Van Noten werkte, kwam ik algauw tot de conclusie dat ik meer wilde doen dan enkel ontwerpen. Ik wilde eindverantwoordelijkheid en had interesse in het zakelijke aspect van een modehuis runnen. Wanneer ik een mail kreeg van een onlineshop die mijn Mastercollectie wilde inkopen, wist ik dat ik de sprong moest wagen. Ik nam een stagiair aan en samen zetten we de eerste babystapjes richting een eigen merk. Mijn relatie was rond die tijd net op de klippen gelopen dus had ik een project nodig. (lacht) De start was traag, maar ondertussen groeien we gestaag. In het begin deed ik alles zelf, met weinig financiële middelen. Nu heb ik een team van tien en zijn de budgetten wat groter. Alles draait om het vinden van een publiek en een markt.”

Olislagers: “Voor mij stond het ook in de sterren geschreven dat ik een eigen merk zou oprichten. Ik ben nogal een controlefreak. In het begin probeerde ik maar wat, en dat terwijl iedereen toekeek. (lacht) Sinds onze laatste collectie heb ik echter het gevoel dat we echt op het juiste pad zitten. Daarop wil ik voortbouwen.”

Dieryck: “Ik was de jongste in mijn jaar en wilde na het afstuderen eerst ervaring opdoen bij andere merken. Een stage kan soms frustrerend zijn – ik heb vrienden die koffie moeten halen voor hun baas net als in de films – maar na Meryll had ik opnieuw geluk bij Acne. Het is een experimenteel merk en betekende een stap in de juiste richting want niet veel later kreeg ik een aanbieding van Hermès. Ondertussen zat ik in de finale van het modefestival van Hyères, maar zei ik al grappend dat ik niet wilde winnen. Als designer voor een huis teken je immers een exclusiviteitscontract dus als je dan zo’n wedstrijd wint en allerlei kansen krijgt, kan dat voor een ongemakkelijke situatie zorgen. Gelukkig kon ik bij Hermès een uitzondering bedingen waardoor ik na het festival toch een paar eigen projecten mocht realiseren. Zo bracht ik een schoenencollectie uit voor Dover Street Market in samenwerking met Martin Sallieres en een knitwearcollectie voor Galeries Lafayette. Ik heb nee moeten zeggen op enkele andere aanbiedingen, maar dat is de realiteit als je in dienst bent bij een huis. De dag na mijn overwinning op Hyères zat ik gewoon weer op kantoor technische tekeningen te maken, terwijl mijn Instagram ontplofte. Zoiets houdt je bescheiden.” (lacht)

Met de recente aanstelling van Matthieu Blazy bij Chanel en Glenn Martens bij Maison Margiela is er steeds minder reden tot bescheidenheid voor Belgische ontwerpers. Ze zijn stilaan alomtegenwoordig.

Dieryck: “Geweldig om te zien natuurlijk want het maakt een soortgelijke carrière realistisch voor onze generatie. Wij hebben immers gestudeerd aan dezelfde scholen als de ontwerpers die nu aan het hoofd van grote huizen staan. België is ook klein, waardoor bijna iedereen elkaar kent en steunt. Mijn Franse collega’s vinden het ongelooflijk om te zien hoeveel hype er is rond Belgisch talent in de pers, al kan dat ook gevaarlijk zijn. De modewereld houdt van nieuwheid, maar voor elk nieuw gezicht dat wordt aangesteld is er een oudgediende die op straat staat. Het kan snel verkeren.”

Leitner: “De Belgische golf die we nu zien, is een vrij recent fenomeen. Toen ik nog op school zat, hadden we alleen Demna (Gvasalia, creative director van Balenciaga, red.) en Minju Kim. Nu heb je naast de Belgen bij grote huizen ook jonge ontwerpers die hun eigen label starten zoals Julie Kegels en Marie Adam-Leenaerdt.”
Dieryck: “We zijn niet langer de underdogs die we ooit waren.”

Online vs. offline

Het valt me op dat geen van jullie een eigen winkel heeft. Een bewuste keuze?

Olislagers: “Voor mij wel. Mijn merk moet groeien voor ik een fysieke winkel overweeg. Zo wil ik ons klantenbestand uitbreiden, nieuwe markten verkennen en onze bestaande service verder verbeteren. We willen onze klanten een unieke ervaring bieden, van het browsen op de webshop tot het moment waarop hun bestelling arriveert. We gaan voor een next level unboxing experience.” (lacht)

Leitner:Zuid-Korea is mijn belangrijkste markt, dus een Belgische flagshipstore houdt momenteel weinig steek. Ik zie vooral de risico’s en bovendien zouden we dan concurreren met boetieks die ons merk nu al verkopen. Een winkel is een manier om een eigen universum te creëren, maar dat kan ook digitaal. Bij elke collectie maken wij een campagnefilm, te zien via onze website, en daarnaast vormen sociale media de perfecte tool om met ons publiek te communiceren. Al is het soms vermoeiend om 24/7 bereikbaar te zijn.”

Olislagers: “Ik probeer nu strategisch te werk te gaan op sociale media in plaats van in het wilde weg te posten. Je hoeft echt niet op elke TikTok-trend te springen. Integendeel, dat kan geforceerd overkomen voor een merk. Hetzelfde geldt voor influencermarketing. De mensen waarmee wij samenwerken moeten matchen met onze visie. Anders komt het niet authentiek over. Zo was de eerste gifting die we ooit deden er één aan Lara Violetta. Niet omdat ze veel volgers heeft op Instagram, maar omdat ze een friend of the brand is met een unieke stijl. Haar offline invloed is bijna groter dan haar online invloed. Dat zegt veel.”

Dieryck: “Absoluut. Wanneer ik een stuk uit een van mijn collabs opstuur naar regisseur Lukas Dhont weet ik dat hij er niets over zal posten, maar dat hij dat stuk wel gaat dragen en erover zal spreken met zijn vrienden. Dat is veel effectiever dan een stuk opsturen naar een influencer die elke dag een karrenvracht aan spullen krijgt.”

Leitner: “Ik heb ook het gevoel dat influencermarketing voor een devaluatie van je merk kan zorgen. De K-popsterren (waaronder de popgroep NewJeans, red.) die mijn kleren dragen, betalen er gewoon voor. Zij en hun stylisten zijn klant bij een winkel die onze collectie verkoopt in Seoul. Waarom zou ik dan anderen gratis spullen opsturen? Ooit droeg Kylie Jenner een catsuit uit mijn tweede-bachelorcollectie, wat leidde tot een immense vraag onder haar fans. We hebben dan nog een hele reeks van die catsuits geproduceerd, maar zoiets is niet houdbaar op lange termijn. Er kruipt te veel tijd in en voor je het weet, sta je bekend als catsuitmerk.”

Olislagers: “Het team van Kylie Jenner heeft ons ook ooit gecontacteerd, maar het probleem is dat zij verwachten dat wij de kosten dragen. Voor een klein merk is dat niet haalbaar. Bovendien weet je nooit of een celeb je stukken ook effectief zal dragen. Doe mij dan maar Addison Rae. Geen idee hoe ze ons ontdekt heeft, maar ze plaatste gewoon een bestelling op de webshop!”

Luxe in tijden van crisis

Laat je niet misleiden door het optimisme van onze ontwerpers en de gemoedelijke sfeer tijdens dit interview: het zijn uitdagende tijden voor modemerken. De luxe-industrie maakt zijn eerste vertraging mee sinds de economische crisis van 2007 – de pandemie niet meegerekend. Of ze dat voelen?

Leitner: “Het heeft zeker een impact. Recent was ik een maand in Azië en vooral in Japan is de recessie voelbaar. De yen staat laag en dat leidt tot meer voorzichtigheid bij de inkopers. Voor hen wordt het stilaan erg duur om Europese merken te importeren. In Zuid-Korea lijkt de economie het gelukkig nog steeds goed te doen en daar zullen we binnenkort in vijf nieuwe winkels liggen. Onze onlineverkoop blijft ook stijgen, maar dat is vooral omdat we een jong merk zijn.”

Olislagers: “De prijs van goud en andere edelmetalen ging de voorbije jaren de hoogte in. Daardoor hebben wij onze prijzen moeten verhogen. Gelukkig was er nog marge en haken onze klanten niet af. Juwelen worden gezien als erfstukken die je van generatie op generatie doorgeeft en daarvoor zijn mensen bereid een iets hogere prijs te betalen.”

Dieryck: “Er is de laatste tijd veel geschreven over de exorbitante prijzen in modewereld, maar mensen vergeten hoeveel het kost om in Europa te produceren. Bovendien tellen ze met plezier veel geld neer voor een groot logo, maar vinden ze dat kleine labels betaalbaar moeten blijven. Het zou net omgekeerd moeten zijn want voor die kleine labels liggen de productiekosten veel hoger dan voor grote modereuzen.”

Hermès is een van de weinige modehuizen die blijven groeien ondanks de torenhoge prijzen en vertraging in de rest van de sector. Hoe verklaar je dat?

Dieryck: “Daar zijn verschillende redenen voor. Enerzijds is er de enorme focus op kwaliteit. Bij Hermès wordt er meer geïnvesteerd in het product dan in marketing. De tassen worden bijvoorbeeld met de hand gemaakt in Frankrijk. Anderzijds is er het tijdloze aspect. Hermès wisselt in tegenstelling tot sommige andere huizen niet om de twee jaar van ontwerper, ze doen niet mee aan trends en ze houden vast aan een duidelijke visie. Als je een Hermès-boetiek binnenstapt, weet je wat je kan verwachten. Bij sommige andere merken keert de wind elk seizoen. Ik leer dus veel bij, maar soms twijfel ik toch of het stopzetten van mijn eigen projecten de juiste beslissing is. De modewereld blijft draaien en mensen vergeten je snel. Ik kan me daar het hoofd over breken. Uiteindelijk moet ik mezelf er dan aan herinneren dat ik nog maar 25 ben. Er is nog tijd.”

Leitner: “We zijn streng voor onszelf. Vaak vragen mensen me na een show of ik niet blij en opgelucht ben. Enerzijds wel, maar anderzijds denk ik dan al aan de volgende show. Er is altijd een volgende, en die moet beter zijn dan de vorige. (lacht) De cyclus van de modewereld is slopend, maar ik zou niet zonder kunnen.”

Dieryck: “Een paar maanden keihard werken en dan het resultaat op de runway zien, doen we het daarvoor niet allemaal?”

Met Eurostar verplaats je je snel en comfortabel van stadscentrum naar stadscentrum, zo reis je in 2u05 van Antwerpen naar Parijs.

Igor Dieryck (25)

is junior designer bij Hermès onder Véronique Nichanian, die verantwoordelijk is voor de mannencollecties. Hij studeerde in 2022 af aan de Antwerpse modeacademie en liep stage bij Meryll Rogge en Acne Studios. In 2023 kaapte hij maar liefst drie prijzen weg op het internationale modefestival van Hyères. In ons land werd hij dat jaar gekroond tot Emerging Talent of the Year op de Belgian Fashion Awards. In oktober 2024 stelde hij in Hyères ‘Ad Fundum’ voor, een collectie geïnspireerd door de excessen van het studentenleven. Sindsdien focust hij zich op zijn job bij Hermès, al sluit hij niet uit dat hij in de toekomst een eigen label zal runnen. Hij werkte al samen met Galeries Lafayette, Dover Street Market, Komono en Kaai.

Isabeau Olislagers (26)

is de oprichter en ontwerper van high-end juwelenlabel Izabo. Ze ontdekte haar passie voor het vak tijdens een formatieve zomer aan het Central Saint Martins College of Art and Design in Londen. Nadien studeerde ze aan het Istituto Lorenzo de’ Medici in Firenze en de School of Jewellery van Birmingham City University. Toen covid haar dwong huiswaarts te keren, opende ze een studio in het Antwerpse diamantdistrict en richtte uiteindelijk in 2022 een eigen label op, dat bekendstaat om het gebruik van zilver en grote edelstenen. Haar statementjuwelen tellen bekende fans als popster Addison Rae en worden verkocht bij The Menu in Antwerpen en MiMa Concept Store in Parijs.

Florentina Leitner (28)

is als Oostenrijkse gevestigd in Antwerpen, waar ze afstudeerde aan de modeacademie in 2020 en een jaar later haar eigen label oprichtte. In tussentijd deed ze ervaring op als womenswear designer bij Dries Van Noten. Sinds 2022 presenteert ze haar collecties op Paris Fashion Week en in datzelfde jaar werd ze uitgeroepen tot Emerging Talent of the Year op de Belgian Fashion Awards. Vandaag bereikt haar merk een publiek van Europa tot Zuid-Korea, waar grote K-popsterren regelmatig in haar ontwerpen gespot worden. Haar huidige lente-zomercollectie heet ‘The Last Unicorn’ en is onder andere te koop bij Renaissance in Antwerpen en bij internationale retailer Shyness.

Meer mode

Door Catherine Kosters. Beeld: Filip Van Roe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content