Column: hoe Els Keymeulen plat op haar buik lag door een duo Jehova’s Getuigen
Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze keer stond er een duo Jehova’s Getuigen voor haar deur…
De eindstrijd
Het waren de twee slechtst geklede mannen die ik in lange tijd had gezien – en ik wik hier echt mijn woorden. De oudste – ergens tussen de vijftig en de zeventig, moeilijk te schatten – droeg een bleek gestreept hemd, en daarover een soort vissershesje met meer zakken dan een mens ooit nodig kan hebben. De schoenen waren van het comfortabele soort, en om zijn schouder bungelde een bruin lederen schooltas, van het type afgeleefd. De jongere man was jong, maximum dertig, en voor de volle honderd procent beige. Beige kapsel, beige huid, beige broek, beige veterschoenen. Hij had een klembord bij. “Hallo”, zei de oudste monter, “Wilt u deze laatste kans grijpen om u te bekeren?”. De beige jongeman glimlachte triomfantelijk, alsof hij persoonlijk die allerlaatste kans op dat klembord had zitten. “Nee dank jullie wel”, zei ik, en ik deed de deur een beetje dicht. “Het is nog niet te laat”, riep de oudste tussen de kier, en toen deed ik de deur helemaal dicht. Ik vond het zelf ook onbeleefd, maar ik was in de keuken aan het werk (deadline) en ik liet ooit zo’n duo Jehova’s Getuigen hun verhaal doen, en toen gingen we bijna in ruzie uit elkaar omdat ik de folder van De Wachttoren niet wilde aannemen en zei dat dat papierverspilling was.
Ze stonden intussen voor de deur van de buurvrouw, ik lag plat op mijn buik
Ik wandelde terug naar de keuken, maar dan hoorde ik door het open raam de oude tegen de beige zeggen: “Ik had gezegd ‘meteen overnemen en beginnen over Rusland’. Dat leeft momenteel”. Ik kon niet goed verstaan wat de beige terugzei, dus ik besloot een beetje dichter te sluipen. De oude: “Ik herhaal. Zo meteen begin ik en dan zeg jij dat een aanval van Rusland nú staat te gebeuren en dat wij hier zijn met de laatste kans, en ik zal dan de eindstrijd wel doen. Je begint meteen te praten, niet wachten op een reactie”. Ik was nu helemaal in de ban, want Rusland? En welke eindstrijd? Ze stonden intussen voor de deur van de buurvrouw; ik lag plat op mijn buik onder het raam aan de straatkant, te wachten op de verbeterde versie van hun toneelstuk.
“Hallo. Wilt u deze laatste kans grijpen om u te bekeren?” Aan de andere kant hoorde ik niks, behalve het harde dichtslaan van de deur. Ik had bijna met hen te doen. Met de oude, die het allemaal zo goed uitgedokterd had, maar de kans niet kreeg z’n uitleg te doen. Met de beige jongen, die duidelijk Jehova-jobstudent was, en een onmogelijke opdracht had gekregen van z’n baas. Toen hoorde ik de brievenbus klepperen. Ze hadden er een folder van De Wachttoren in gegooid.