Column: weg met het wijzende vingertje
Chef-mode Els Keymeulen deelt graag haar onverbloemde en eerlijke met ons, en laten we toegeven, ze slaagt bijna altijd de nagel op de kop. Ditmaal heeft Els kennis gemaakt met de bemoeizieke medemens, en het was geen aangename kennismaking.
Bakfiets loeren is onfatsoenlijk
Gij gaat een chipske eten straks.” Tot mij sprak een man – vijftigplus, kalend, slechte schoenen aan – die naast me stond voor het rode licht. We zaten beiden op onze fiets, en serieus: ik vond het een erg ongemakkelijke opmerking. In mijn bakfiets lagen vooral gezonde dingen – appels, plat water, citroenen, broccoli, thee – maar mijnheer had het dus over de zak Doritos die ik te elfder ure nog had meegegrist. Een mens moet íéts op maandagavond. “Euh ja, misschien”, sprak ik kortaf, en ik draaide mijn hoofd weg in de hoop de conversatie hierbij af te sluiten.
Niks daarvan. “Gij moogt dat wel hoor, zo’n chippeke. Ik zie dat ge zekerst wel heel gezond eet voor de rest.” Bon. Irritatiegrens bereikt, want WAAROM BLIJFT HET LICHT AAN DE GENERAAL LEMANSTRAAT ALTIJD ZO LANG OP ROOD?! En ook wel: wat is er gebeurd met het concept ‘personal space’? In iemands bakfiets loeren, kwalificeert dat eigenlijk niet als onfatsoenlijk? Ik besloot mijn buurman-op-de-fiets te negeren, maar hij hield vol, terwijl we zij aan zij de Lemanstraat overfietsten: “Allee, smokkelijk hé, voor straks. Denkt nekeer aan mij als ge uw zakske opknabbelt.” Het ergste is: dat dééd ik dan nog ook.
De bemoeizieke medemens
Bij een kommetje Doritos (of drie) bedacht ik me dat er in volle #metoo-hype (mag ik dat een hype noemen, of is dat onbeleefd?) ook wel wat aandacht mocht gaan naar dit type ongewenste intimiteiten van het bemoeizuchtige soort. Het kan liggen aan Facebook, die ouwe dino waarop we bij voorkeur irrelevante info met de wereld delen, genre ‘Zopas efkes met de hond gaan wandelen’. Of aan Instagram, iets hipper, maar eigenlijk net zo irrelevant. Of aan Bieke Ilegems, het kindvrouwtje dat recentelijk het bedrog van haar man met de halve wereld deelde.
De bemoeizieke medemens (m/v) maakt dat ik me stilaan overal onbehaaglijk, bespied en beoordeeld voel
Maar aan wie het ook ligt: doordat we tegenwoordig onze allerintiemste intimiteiten delen met iedereen, denkt iedereen ook meteen overal een mening over te mogen hebben. Veel vaker dan dat ik in mijn billen word geknepen (nooit, eigenlijk, en daar heb ik me in volle #metoo-tijdperk dan óók weer ongemakkelijk bij gevoeld), wordt mijn persoonlijke ruimte gebruuskeerd. Van “Aha, is dat nu mode?” (een vrouw, op straat, over mijn nieuwe schoenen) over “Mevrouw, heeft uw kind het niet koud?” (in de Delhaize, over mijn zoon die ook in de winter shorts draagt) tot iemand die me ooit vier gangpaden lang in de H&M heeft achtervolgd om me te kunnen zeggen dat ik een bloesje in het foute rek had teruggehangen.
Het syndroom van het wijzende vingertje
De bemoeizieke medemens (m/v) maakt dat ik me stilaan overal onbehaaglijk, bespied en beoordeeld voel. Discretie bestaat nog amper; vandaag zijn we omsingeld door een soortement buurtpolitie die ons doen en laten controleert, becommentarieert en van seminuttige feedback voorziet. Het Syndroom van het Wijzende Vingertje, zo noem ik het graag. Een ernstige ziekte, en besmettelijk bovendien. Gelukkig valt er iets aan te doen, als we snel zijn. Laten we #sharingiscaring gewoon nu vervangen door #mindyourownbusiness. In ernstige gevallen mag dat ook #leavemethefuckalone worden. In elk geval: het is tijd om onze personal space terug te claimen, op te eisen. Vandaag nog. Om het af te leren, nog een laatste persoonlijke mening: mensen die smokkelijk zeggen, moesten ze verschepen naar een eiland dat op het punt staat in zee te verzinken.