Column: Pardon monsieur, can joe pliese open de door?
Chef-mode Els Keymeulen spot elke maand what’s hot & what’s not. Ze is net terug van een weekje aan de andere kant van de Atlantische oceaan.
Ik ben net terug van een weekje U.S. of A. en ik heb daar ontdekt dat klant koning is, tot klant zijn dollars heeft achtergelaten en dan nog iets nodig blijkt te hebben. Zijn handtas, bijvoorbeeld. Maar wacht: ik zal beginnen bij het begin.
Ik was op mini-rondreis met man en kinderen doorheen Californië, en op de laatste avond van onze stop in Napa – wijntjes en zon – gingen we dineren in een soort Franse brasserie. Dat Frans, dat hadden ze daar tot in den treure doorgetrokken. Niet alleen was de hele menukaart opgesteld in het Frans; ook de obers hadden horecafrans van een casettebandje geleerd, tot groot jolijt van mijn kinderen. Want ze konden kiezen uit een ‘crook mesjeu’, ‘crookettes ah lah frohmay’ en ‘soupe ah’lonnion’. Wij konden haast niet wachten op onze ‘salad de pulay’, zó leuk vonden we dat oberfrans. De wijn was heerlijk, het eten bleek lekker doch overprijsd en na een tijdje begon dat Frenglish ook wel een beetje onze keel uit te hangen. Eer we uitgevogeld hadden dat ‘tatatah’ tarte tatin was, hadden we er allang geen zin meer in. We vroegen de rekening en karden geveld door jetlag en enkele ‘vehres du vain’ naar ons hotel terug.
In de U.S. of A. is de klant koning, tot de klant zijn dollars heeft achtergelaten, of zijn handtas
De volgende ochtend zouden we doorrijden naar San Francisco, maar as per usual kon ik mijn handtas nergens vinden. Na een uur zoeken, lakens afhalen en badkamerkastjes opentrekken, wist ik het plots: die was ik in dat Franse restaurant vergeten! Merde.
De voicemail van Bouchon (zo heette dus de brasserie) ratelde dat het restaurant gesloten was maar voor reservations press one. Ik vertelde aan de stemcomputer dat ik mijn tas was vergeten, maar na een uur bellen en herbellen, besloten we er op weg naar San Fran gewoon langs te rijden. De brasserie was dicht, maar binnen waren er flink wat mensen aan het werk: poetsen, tafels dekken, wijntjes rangschikken. Ik tikte op het raam, beeldde zo’n beetje uit dat ik een urgente vraag had en wachtte af – niks. Ik tikte iets harder, lipte “ Please open the door” en kreeg “ We’re closed” als antwoord. Ja dát had ik ook al door, maar DOE ALSTUBLIEFT EVEN OPEN!
De deur ging op een kier, en het Hoofd Tafeldekken kwam in het deurgat staan: “ Lady, we’re closed.” “Ja, I know,” zei ik, “maar ik ben mijn tas hier vergeten. Ik kom die snel ophalen en dan ben ik weer weg.” “ Ah. That bag. Yes, we have it. You’ll need to speak with the manager to collect it”. De manager bleek er niet te zijn en of ik dus binnen een paar uurtjes terug kon komen? “Nee!!” zei ik, “want we zijn op doorreis, en mijn man staat nú al luid toeterend voor de deur. Kunt u niet gewoon even mijn tas teruggeven?”
Helaas, zij waren daartoe niet gekwalificeerd. Mijn tas lag namelijk in de kluis, en die mochten zij niet openmaken. Toen ik vroeg of ze misschien de manager konden béllen, om te vragen of ze voor één keer wél de kluis mochten openmaken, keek iedereen zo’n beetje naar elkaar: niemand bleek het nummer van de manager te hebben. Merde!
Een lang verhaal kort: het poetsteam van Bouchon liet mijn hele gezin twee uur wachten voor een gesloten deur. De manager – een rondbuikig heerschap – arriveerde vlak voor lunchtijd in een pick-uptruck en zwaaide met groot gebaar de deuren open. “Oui?” “Euh ja, dus ik sta hier al uren te wachten op mijn handtas. Mijn kinderen hun iPad is plat en mijn man heeft de scheidingspapieren ingevuld, dus kunt u misschien de kluis openmaken en mijn tas teruggeven zodat wij aan onze verdere reis kunnen beginnen?” De kluis bleek een garderobekast die niet op slot zat. Ik kreeg mijn tas overhandigd met de melding “ You are very lucky that we found it”. Ik mis Frankrijk.