Column: “Overal ligt wit poeder. Op haar bureau. Onder haar bed. Tegen de muur.”
Chef-mode Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar wedervaren in modeland. Al durft er af en toe ook een meer dagdagelijks verhaal tussen kruipen. Je raadt nooit wat ze onlangs op de kamer van haar dochter aantrof...
Stress, iemand?
“Ik weet niet wat jullie vinden, maar mij leek de voorbije januarimaand de langste en donkerste ooit. Er waren wel wat lichtpuntjes – frietjes van de frituur, Bridgerton, Joe Biden – maar door de band genomen was het eindeloos, saai en tergend. En nat. En dus had ik gisteren, op een van de allerlaatste januaridagen, weinig hoop: het zou weer zo’n dag worden waarop de kapsalons leeg zouden zijn en de supermarkten vol, en verder niks.”
Donderdag, vijf minuten voor yoga: ik vind weer geen haarrekkertje, dus loop ik – stressniveau piekend – snel de kamer van mijn dochter binnen om er eentje van haar te stelen. Wat ik zie als ik de deur openzwaai, tart elke verbeelding.
“Gelukkig was het donderdag: op donderdagavond doe ik van online yoga met een paar vriendinnen. Ter ontspanning, ter compensatie van de frietjes van de frituur, en gewoon, omdat ik toch niks anders te doen heb. Nu moet je weten: die yogales op zich is ontspannend, maar de weg ernaartoe is een lijdensweg. De miserie begint ter hoogte van het avondeten: dat moet op tijd klaar zijn, want yoga om half acht. Het moet ook licht verteerbaar zijn, want mogelijks moet ik op mijn hoofd gaan staan. Nadat ik dat issue heb getackeld, dringt er zich een nieuw probleem op: mijn yogakleren. Die zijn meestal in de was, en dus stop ik soms om 19u15 nog snel een legging in de microgolf. Tegen 19u25 kom ik er vervolgens achter dat de batterij van mijn laptop leeg is, waardoor ik mijn matje in de buurt van een stopcontact moet leggen. Dat ik daardoor onder de bureautafel de downward facing dog moet doen, heb ik al geaccepteerd. Maar dus gisteren. Donderdag, vijf minuten voor yoga: ik vind weer geen haarrekkertje, dus loop ik – stressniveau piekend – snel de kamer van mijn dochter binnen om er eentje van haar te stelen. Wat ik zie als ik de deur openzwaai, tart elke verbeelding: overal ligt wit poeder. Op haar bureau. Onder haar bed. Tegen de muur. In haar juwelenkistje. Ik knipper. Ik zie stukjes ballon, en meer wit poeder.”
“BONITAAAA!” Ze komt met vier treden tegelijk de trap opgerend. Ik adem alvast diep in. “Wat. Is. Dit.” Zij: “Oh. Maïzena.” Ik zie de doos nu pas staan: leeg. Ik: “In de slaapkamer?! Maïzena? Ben jij helemaal gek geworden?” Zij weer: “Ja sorry, ik weet het, ik zal het op stofzuigen.” Ik zeg dat ze het meteen moet opruimen en dat ik na de yoga kom controleren en dat ik echt Heel Boos ben. “Maar”, zeg ik, “wat ging je in godsnaam doen met die maïzena?!” En toen kwam het, het antwoord waardoor alle stress en irritatie instant wegebde en ik weer wist waarom ik meer van mijn kinderen houd dan van het leven zelf: “Ik ging een stressbal voor je maken, mama.”
“Ze had ballonnen proberen te vullen met maïzena, dan hard geblazen. Te hard. Nooit beseft dat een stressbal, die midscheeps productie ontplofte, alsnog zijn werk zou kunnen doen.”
Els