Column: it’s not easy being green
Chef-mode Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar wedervaren in modeland. Al durft er af en toe ook een meer dagdagelijks verhaal tussen kruipen. Zo ging het even mis toen ze van Maasmechelen naar Antwerpen reed.
VIER PROCENT!” klonk het paniekerig vanachter het stuur – en we tuften wanhopig verder. Of hoe ik heus niet de énige van mijn vriendenkring ben die af en toe de bal misslaat. Maar laat ik even vooraan beginnen. Vriendin en collega Tiany K., jullie welbekend, pikte me op een zonnige ochtend op om te carpoolen naar Maasmechelen Village. De designeroutlet mag dan wel aan de andere kant van de wereld liggen, tóch komen we er graag. Omwille van Prada en konsoorten, omwille van pr-verantwoordelijke Valéry, altijd in voor een drankje en een babbel, en omwille van gewoon, wij twee, beetje winkelen.
Dit keer was de aanleiding een vip-sale van Labellov: we zouden naar de designer bags kijken, een lunch meepikken en dan terug naar huis, want druk druk druk. De genaamde Tiany rijdt elektrisch, want ze is oprecht groener dan uw gazon, en dus moesten we bij aankomst in de Village even opladen. Gelukkig zijn wel meer mensen groen tegenwoordig, en dus waren de laadpaaltjes bezet. Volgens Tiany was dat geen erg, ze had nog ‘veel procent’, en ik dacht er verder niet over na (kan ik). We pasten elk een Chanel-tas, kochten elk een paar Ferragamo-slingbacks, aten héérlijk Italiaans en schrokken dan van de tijd: zó laat al! We hadden allebei nog een afspraak in Antwerpen die namiddag, dus vingen we voldaan maar een tikje gehaast de terugtocht aan. Ter hoogte van Hasselt begon Tiany steeds zenuwachtiger naar het dashboard te staren: haar procenten zaten een tikje lager dan verhoopt, maar, zo vertelde ze me, ze had een wiskundige formule bedacht waarmee ze kon berekenen of ze nog genoeg batterij had – iets met afstand maal twee gedeeld door procent – en ja! We zouden er geraken! Ik tetterde lekker verder, maar zo’n beetje omstreeks Geel werd ik bezorgd: Tiany zette de airco uit. ‘Batterij sparen’, klonk het, en ik hoorde aan haar stem dat ik niet moest tegenspreken. Circa Herentals – het was nu ongeveer zeventig graden in de auto – ging Tiany rechts rijden. Ik rijd vaak met haar mee, en echt waar: rechts rijdt Tiany nooit. ‘Ja sorry, het ziet er niet te best uit, ik ga trager moeten rijden’. Wij dus rechts, intussen met een rode kop, half uitgedroogd, allebei aan het bedenken hoeveel te laat we op onze afspraak zouden komen. De sfeer was, zeg maar, stilaan weg. ‘Kun jij even ‘snellaadpalen’ googelen, want we gaan het misschien toch niet halen!’, sommeerde Tiany, iets voor Antwerpen. Deed ik, met een bang hart, want: we gaan het niet halen, wat ís dat zelfs? Plots dashboard donker en alles uit? Ik somde de laadpaalopties op, maar Tiany, eeuwige optimist, dacht dat het nét ging lukken. Ik ben lichtgelovig én slecht met batterijen, dus ik haalde opgelucht adem.
‘Batterij sparen, klonk het, en ik hoorde aan haar stem dat ik niet moest tegenspreken’
Met de ramen wijd open slakten we Antwerpen binnen, bíjna, we zijn er bíjna. Toen plots: ‘VIER PROCENT! IK STA OP VIER PROCENT! DAT IS NOG NOOIT GEBEURD!’. Tiany was in paniek. Serieus in paniek. We hadden nét het Crowne Plaza gehaald toen ze op vier procent was; en de redding was nog niet in zicht. Ik kan jullie vertellen: die halve kilometer naar de laadpaal was er écht te veel aan. We schreeuwden nog net niet alles bij elkaar, en de opluchting toen we bij 1% batterij eindelijk aan de draad hingen, was énorm. Ik bedacht me achteraf, hollend naar mijn afspraak, dat Kermit jaren geleden al gelijk had: it’s not easy being green.