Column: Hoe hoofdredacteur Els Keymeulen in de tandartsstoel belandde door een Ugg-laarssleutelhanger
Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze maand belandde ze in een tandartsstoel door een Ugg-laarssleutelhanger en kwam ze erachter dat ze een vijf is. Komt-ie!
Witter dan wit
Er is een stukje van mijn voortand – eigenlijk de schuld van een banale sleutelhanger in de vorm van een Ugg-laars. Ik wilde dat laarsje per se aan mijn sleutelbos en toen
het ijzeren ringetje niet meegaf, besloot ik erop te bijten. Een van mijn dommere acties, want ‘knáp’ ging de voortand en een stukje vloog ergens tussen een spleet van mijn parket. Eerste reactie: rennen naar een spiegel, want hoe zag ik eruit? Kon ik nog gaan werken? Dat bleek mee te vallen: het was een grote schilfer veeleer dan een stuk en wie mij niet al te grondig bekeek, zou mogelijk niks merken. Tweede reactie: ik besloot luidop “slang, slang, slang” te zeggen om te horen of ik lispelde. Ook dat bleek mee te vallen en mijn initiële paniek ging liggen. Klein stukje van een tand – eigenlijk, wat geeft het.
Mijn gebit zou opnieuw compleet zijn, en dat allemaal zonder veel pijn en moeite. Dacht ik.
De volgende dag belde ik toch maar de tandarts om te melden dat ik dus een stuk voortand miste en om te vragen of dat kon worden gefixt. Dat kon, maar ik moest op de wachtlijst (een doktersafspraak krijgen is erger dan een Hermès ‘Birkin’ willen, ik zeg het je) en dus duurde het een aantal maanden eer ik eindelijk in de tandartsstoel belandde. Voor mijn stukje. Dat was vorige week en voor het eerst keek ik uit naar een tandartsbezoek. Mijn gebit zou opnieuw compleet zijn, en dat allemaal zonder veel pijn en moeite. Dacht ik.
“Ja,” zei de tandarts, “over dat stukje. Ik weet niet of je van plan bent je tanden te bleken? Want dat moet dan wel eerst. Anders is dat stuk te donker in verhouding met de rest van je tanden.” “Oh”, zei ik. Daar had ik niet over nagedacht. “Zijn mijn tanden bruin? Gelig?”, vroeg ik. “Niet overdreven”, antwoordde de tandarts. En dat ze me niks wilde aanpraten, maar dat het altijd witter kon. “Oké,” zei ik, “vindt u dat ik ze het best bleek?” Ze vond van wel, zei dat het vast aan de koffie lag en dat bleken een mooi naturel effect zou geven. Ik zei dat ik er niet wilde uitzien als Fabrizio Tzinaridis, de man met tanden zo wit dat hij veilig kan fietsen in het donker zonder lichten, zolang hij maar blijft lachen. Fabrizio kende ze, en nee, dat was niet de bedoeling. “Oké,” zei ik, “ik doe het. Ik zal eerst mijn tanden bleken en kom dan terug voor een wit stukje voortand.” Ik liet een mal van mijn tanden nemen, kreeg pasta mee en een handleiding.
“Zit je stuk eraan?”, vroeg mijn man toen ik thuiskwam. Ik legde uit dat ik even een omleiding had genomen, toonde mijn kunstgebit en de pasta, en ontdekte in het doosje een soort kleurenwaaier die de witheid van je tanden meet. Ik vroeg mijn man die waaier eens tegen mijn tanden te houden, kwestie van de vooruitgang te kunnen bijhouden. “Duidelijk”, zei hij. “Je bent een vijf.” Het is nu dus ook tandheelkundig bewezen: ik ben een vijf. Met een stuk eraf.