COLUMN: Fasten your seatbelts
Chef-mode Els Keymeulen trok naar Milaan Fashion Week en liet zich van haar meest sympathieke kant zien én dat allemaal dankzij die ene Italiaan op het vliegtuig.
Straks storten we neer, en dan weet ik niet eens met wie ik mijn laatste uur doorbracht
“Who are you?”. Hij vroeg het halverwege de vlucht naar Milaan, en ik trok mijn wenkbrauwen tot boogjes. Hij, dat was mijn medepassagier (hij bij het raam, ik in het gang-zitje) en we hadden al een uur zwijgend naast elkaar gezeten. Onze enige interactie was een bekertje cola dat ik aan hem doorgaf toen de trolley met drankjes rondkwam. “Wat bedoel je?”, vroeg ik kort, en ik rolde inwendig mijn oogbollen in hun kassen – ik had zó geen zin in een gesprek om halfnegen ’s morgens met een Italiaan die kwakkelengels praat en denkt dat hij interessant is. Zijn antwoord knalde binnen: “Ik zit al een uur naast je, en je hebt nog geen woord gezegd. Misschien storten we straks wel neer (klonk als: “meebie we go downa”) en dan weet ik niet eens met wie ik mijn laatste uur heb doorgebracht. Ik vind dat onaanvaardbaar.” Hij keek er dramatisch bij zoals alleen Italianen dat kunnen, en even dacht ik: oké, deze Romeo heeft een bom bij zich, maar toen werd ik plots triest.
Hij had gelijk. Ik was niet sympathiek, meer zelfs: ik had deze mens op 10 cm van me vandaan amper geregistreerd – ik zag zijn ogen-met unibrow nu pas voor het eerst. Ik zei sorry, gaf mijn naam, en zei dat ik moe was, en druk, en gewoon even geen behoefte had aan een gesprek. Maar dat ik erop zou letten, om vriendelijker te zijn. We praatten nog wat, maar niet zo heel veel, want hij bleek vliegangst te hebben en klemde tijdens de daling z’n tanden op elkaar en z’n vingers rond de leuning Ik vond ’m best aandoenlijk.
Mijn Milaan fashion week-trip werd, door zijn toedoen, eerder atypisch: ik praatte met elke taxichauffeur die me ergens naartoe bracht (meestal praatten ze niet terug, want een echte Italiaan doet niet aan Engels). Ik zei hallo tegen mij onbekende moderedacteurs die op een defilé naast me zaten (die keken dan vervolgens alsof ik gek was) en vroeg aan de ober die me een koffie bracht hoe het met ’m was (“It’s 2 euro’s”, antwoordde die dan). Ik kreeg er best schik in, de tegenpartij niet zo, maar hey: ik was tenminste sympathiek!
Op de avond voor mijn vertrek naar huis kreeg ik via Facebook een berichtje van mijn vliegtuig-Romeo. Zijn naam bleek Nicolò en z’n bericht ging als volgt: “I really liking you. Where is you’re place in Milano? We see each other this night?”. Ik had toch wel een minuutje nodig om de impact van dat berichtje te laten doordringen: vliegangst-Nicolò had me gewoon, door middel van een spectaculaire openingszin, willen binnendoen? Nou nou. Respect, en ook wel een beetje: fuck you. Want ik heb zijn woorden ter harte genomen, terwijl hij eigenlijk gewoon de voorgeschreven anderhalve dag heeft gewacht tot hij zijn finale move maakte. Ik heb op z’n bericht niet gereageerd, en ook z’n vriendschapsverzoek genegeerd. En eerlijk? Ik was opgelucht toen op de terugvlucht bleek dat het vliegtuig leeg was en ik naast mijn handtas kon zitten. Eigenlijk de ideale reispartner: mooi, rustig en totáál geen last van vliegangst.
Chef-mode Els Keymeulen heeft iets met sokken-in-sandalen en eet tijdelijk droge boterhammen, zodat ze straks een Marni-outfit kan shoppen.
Lees hier de vorige column van Els: Paskamer vol en kindje kwijt.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier