Column: hoe Els Keymeulen ‘s nachts verloren liep in de zoo
Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze keer belandde ze ’s nachts in de zoo...
Een zootje
Daar stond ik dan, om 22u35. Moederziel alleen aan de gesloten schuifdeuren van Vriesland. Gaan we!
Ik was uitgenodigd op een prestigieus event van een meubelmaker, in de ZOO Antwerpen. Luxemerken zoeken wel vaker naar bijzondere locaties om hun events extra cachet te geven, en dit keer was de locatie het aquarium van de zoo. Uitermate geslaagd, want het is indrukwekkend hoor, tafelen temidden van de piranha’s, murenen en minihaaien. Dat er vis op het menu stond, vond ik ietwat beledigend voor de andere vissen, maar goed, dat is vast omdat ik me zeer snel identificeer met dieren.
Het einde van het event was voorzien rond 23u, maar ik ben een ochtendmens, dus tegen half elf was niet alleen de batterij van mijn iPhone plat; ik was moe en nam als eerste afscheid van de schare genodigden. En zo kwam het dat ik me plotseling helemaal alleen in het donker aan de schuifdeuren van Vriesland bevond, op hoge hakken, redelijk gedesoriënteerd en – oké, ja – bang. Want de zoo bij nacht? Geen aanrader: er is geen licht, er klinken overal onheilspellende dierengeluiden en de meeste paden leiden helemaal nergens naartoe.
De zoo bij nacht? Geen aanrader
Ik besloot de route te volgen die ik tientallen keren had genomen met mijn kinderen toen die klein waren en die in mijn hoofd geprent staat: via de zeeleeuwen langs de gewone leeuwen naar de stokstaartjes en dan recht naar de uitgang. Helaas: de stokstaartjes waren verhuisd en in de plaats stond een groot bord dat de doorgang versperde. Ik keerde terug naar af, en bevond me zo een tweede keer in Vriesland: misschien was er intussen nóg iemand moe, en konden we samen naar de uitgang? Pindakaas: op feestjes waar gratis wijn voorhanden is, blijven de meeste mensen tot vér na bedtijd plakken.
Poging twee: ik probeerde me de plattegrond van de zoo te herinneren, maar een of andere overijverige architect heeft werkelijk het hele grondplan van de dierentuin omgegooid, dus niks is nog wat het was. Ik belandde met mijn hakken in de spleten van een pad met losse planken, stond plots aan het nijlpaardenhuis (gewoon open om elf uur ’s avonds, hè), ontdekte dat bevers druk aan het werk zijn wanneer mensen slapen en schrok me ei zo na stokdood toen ik plots een eend voor de voeten had lopen. Het vreemdste van al: er was écht niemand in die hele zoo. Geen man-met-kruiwagen met mest erin, geen onderhoudsploeg, geen dierenverzorger – níémand. Ik had van pure wanhoop in de leeuwenkooi kunnen springen, en dan had daar ’s ochtends een grijze hak gelegen die niemand kon thuisbrengen. Na wat voor mij úren had geduurd (in realiteit: 18 minuten) had ik de uitgang gevonden en kon ik met hulp van een vriendelijke meneer van security gewoon naar buiten, de metro op. In retrospect heb ik me aangesteld, en heb ik slechts van één ding spijt: dat ik mijn ene grijze hak niet heb opgeofferd en écht in de leeuwenkooi heb gemikt. Wat zou dát hebben gegeven, de dag erna.