Column: Hoe Els Keymeulen even terecht kwam in de riddertijd

Els Keymeulen

Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze keer belandde ze aan een wiebelende tafel...

Vijs los

Sommige mannen zijn de riddertijd nooit ontgroeid, en denken nog steeds arme jonkvrouwtjes te hulp te moeten schieten met lans en kruisboog in tijden van nood. Mij overkwam het recentelijk – al was de kruisboog van dienst een simpele schroevendraaier. Komt ie, mijn lieve jonkvrouwen! Ik heb de afgelopen maand welgeteld één keer een middag tijd gehad om te gaan lunchen, gewoon, met mezelf en een toast avocado. Ik had een plekje gereserveerd op het terras van een vrij populaire lunchbar in Antwerpen, en toen ik aankwam was er nog één piepklein, rond marmeren tafeltje vrij: het mijne. De tafels stonden zeer dicht op elkaar, dus ik propte me tussen een koppeltje met poedel en twee heren met een laptop, en bestelde alvast een gezond sapje. Toen het sapje kwam, merkte ik dat mijn tafelblad nogal wiebelde: het draaide als een kaasplateau en helde bovendien vervaarlijk over naar links, richting poedel. Ik moest mijn glas vasthouden of het zou gaan schuiven – dat beloofde niet veel goeds voor mijn toast avocado met supplement ei.

De laptopheren hadden mijn ongemak in de smiezen: of er iets aan mijn tafel scheelde? Dat het tafelblad wankel stond, zei ik, en ik niet zeker wist of ik zo wel kon eten. We keken samen het terras rond: geen plek – het was wiebelen of opkrassen.

‘Voor ik er iets tegenin kon brengen, draaiden de heren mijn wiebelende tafel op z’n kop’

“Wacht”, zei de ene, “volgens mij is dat simpel op te lossen, die schroef zit gewoon los.” Hij kroop fluks onder mijn tafelblad, prulde wat aan een schroef en zei: “Ik kan dat zo niet fixen. We moeten de tafel omdraaien.” Voor ik daar iets tegenin kon brengen, draaiden de heren samen mijn wiebelende tafel op z’n kop, en bestelden ze een schroevendraaier. Minutenlang zat ik zo op een bomvol terras te staren naar de onderkant van een ronde tafel: ik telde drie dode spinnen, een pissebed en een stuk of dertig spinnenwebben met daarin een variëteit aan vliegen en dode bladeren. Ik slurpte zwijgend mijn sapje op en merkte dat de twee laptopheren ook verveeld zaten met de zaak: die schroevendraaier liet nogal op zich wachten, hun koffies werden koud, en ik zat daar bedremmeld, een jonkvrouw met een tafelpoot voor haar neus. Toen de schroevendraaier eindelijk kwam, bleek dat we een moersleutel nodig hadden: “Een moersleutel, dat hebben jullie zeker niet?”, aldus één der heren. De ober, die er duidelijk genoeg van had, liet verstaan van niet, en dus werd mijn tafel onverrichterzake weer omgedraaid. “Jammer van die moersleutel”, zei de ene. “Eet toch smakelijk”, zei de andere: mijn toast was er.

Mijn toast avocado eten werd een soort spel-zonder-grenzen, waarbij ik sneller dan de tafel draaide, moest proberen een hap in mijn mond te stoppen. Ik liet de helft liggen, omdat ik de spinnen niet meer kon wegdenken. En ik bedacht me: een échte ridder, die zou mij zijn tafel hebben aangeboden.

Meer lezen

Partner Content

Gesponsorde content