Column: waarom hoofdredacteur Els eigenlijk een struisvogel is op Prada-muiltjes
Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze keer moest ze naar de schoenmaker en die was niet al te blij met haar komst...
Gelaarsde struisvogel
De persoon met de állerlaagste dunk van mij, is mijn schoenmaker. Hij weet namelijk wie ik echt ben: een struisvogel op Prada-muiltjes. Ik zal het uitleggen.
Het is vast een syndroom dat door de medische wereld nog dient ontdekt te worden, maar: ik kan zeer slecht afscheid nemen van kleren en schoenen. En dan bedoel ik niet eens afscheid in de zin van naar de kringwinkel ermee, nee nee: een trui in de wasmand gooien vraagt een zekere inspanning. Omdat ik denk: wát als ik die trui nu morgen wil aandoen, en hij is nog niet droog? Hetzelfde geldt voor schoenen: ik hou ze in de kast tot de hielen verdwenen zijn in de zool en het leer dermate uitgedroogd is dat het kroko is geworden.
En dán, op dat moment, omdat het water me aan de lippen staat, trek ik naar de schoenmaker. Met een Delhaize-zak vol levenloze muiltjes en zoolloze loafers. De schoenmaker, dat heb je al in de smiezen, ziet me niet graag komen. Meer zelfs: zodra ik over de drempel ben en het deurbelletje heeft geklingeld, schudt hij al van nee.
De schoenmaker had een gezicht op onweer en ik wist: ik krijg een uitbrander
De laatste keer – drie dagen voor ik zou vertrekken naar de modeweek in Milaan – was dermate erg dat ik vrees nooit meer binnen te mogen. “Ik heb hier drie paar slingbacks en een muiltje en ik zou heel graag...” Mijn schoenen werden één voor één uit de zak gevist en onderworpen aan een security-check. De schoenmaker had een gezicht op onweer en ik wist: ik krijg een uitbrander.
“Mevrouw,” sprak hij, “deze schoen is niet te redden. U heeft de hak er volledig af gelopen; u had wéken eerder al moeten komen. Nu is deze schoen voor de vuilbak.” Ik kon wel wénen. De schoen-voor-de-vuilbak was een roos canvas Prada-muiltje dat én elegant was én comfortabel, en ik wilde het eigenlijk mee naar Milaan. “Sorry”, zei ik, “ik weet dat ik sneller had moeten komen, maar dit zijn echt mijn lievelingsschoe...”
Hij had intussen een tweede paar schoenen in de hand: iets minder terminaal, maar er waren ook klachten over: “Hier zit amper nog een zool op, dus ik moet die verstevigen en aan de tip zul je dat zien, niks aan te doen.” Er volgde een zucht, en toen werden mijn schoenen op een rek geladen, met uitzondering van de Prada-muiltjes. Die lagen op de toog, te wachten op de vuilkar.
“Meneer,” zei ik, “kunt u écht niets doen? Het waren dure schoentjes en ik heb heel veel spijt van mijn...” Hij keek eerst boos, dan meewarig: “U moet stoppen met die struisvogelpolitiek mevrouw. Meteen komen. Rapper de hakken vervangen. Dit gaat geld kosten, dat zeg ik u.” Ik kon hem wel om de hals vliegen, de man die mij net een struisvogel had genoemd. Ik had dat ook moeten doen, maar nee – ik moest het weer op de spits drijven. “Top! Duizendmaal dank! Kunnen ze binnen drie dagen klaar zijn?”