Fotograaf Oriane Verstraeten: “Talent komt in Antwerpen sneller bovendrijven”
Van Raf Simons tot Glenn Martens: onze designers zijn wereldsterren. Maar ook in de coulissen van de catwalk spelen de Belgen de hoofdrol.
“Tijdens fashion week hoor je backstage altijd wel iemand Vlaams spreken. De Belgian maffia zit overal.” Aan het woord is een make-upartiest uit Antwerpen die zelf deel uitmaakt van het spreekwoordelijke syndicaat in kwestie: een groep getalenteerde creatievelingen die het tot de top van de modewereld schopte en zonder wie een defilé slechts een hoopje kleren zou zijn. Achter de schermen zorgen zij voor de make-up, styling, productie en fotografie die van een show een succes maken. In tegenstelling tot onze ontwerpers en modellen staan ze zelf niet vaak in de schijnwerpers, en toch zijn het stuk voor stuk vedetten in hun vakgebied. Drie Belgische backstagetalenten nemen ons mee achter de schermen van de catwalk.
Belgen onder elkaar
“Mijn eerste show was die van AZ Factory, het label van wijlen Alber Elbaz. De ontwerper was net overleden, dus brachten 44 andere designers hem een ode. Ik had de job via via gekregen en toen ik de Thalys opstapte, had ik totaal geen idee wat te verwachten. Niet veel later stond ik oog in oog met topmodellen als Anja Rubik en Adut Akech.” De Antwerpse Oriane Verstraeten (26) studeerde in september 2021 af en zat een maand later al op Paris Fashion Week. Dankzij haar scherpe analoge stijl groeide ze in enkele jaren uit tot een veel gevraagd backstagefotograaf. Ze werkt zowel in opdracht van grote modehuizen als voor internationale magazines. “Ik leg de modellen vast vlak voor de show start. Soms heb ik niet meer dan zeven minuten de tijd. Daarom memoriseer ik op voorhand alle looks en gezichten. Wanneer mijn moment daar is, weet ik exact wat ik wil vastleggen.”
‘Netwerken is van groot belang in de mode, dus een invitatie voor een diner tijdens fashion week sla je beter niet af’
Oriane Verstraeten, fotograaf
Om backstage binnen te geraken, moet je volgens Verstraeten de juiste mensen kennen. Een Belgische connectie kan daarbij nooit kwaad. “Op Paris Fashion Week lopen heel wat getalenteerde landgenoten rond, van alumni van de Antwerpse academie tot gevestigde namen uit de wereld van make-up, styling en productie. En laten we de Belgische modellen niet vergeten. Toen ik Hanne Gaby Odiele voor het eerst zag, was ik toch een beetje starstruck, maar ze was super vriendelijk. Belgen steunen elkaar.” Geen betere plek om nationale banden aan te halen dan ergens aan de bar. “Netwerken is van groot belang in de mode, dus een invitatie voor een diner tijdens fashion week sla je beter niet af. Een afterparty is professioneel dan weer minder interessant, dat is niet het moment om te babbelen.” (lacht)
There’s no crying in fashion
Ondanks de tot de verbeelding sprekende soirees is werken op fashion week niet zo glamoureus als het lijkt. Er is een constante tijdsdruk. “De bevestiging voor een show krijg je soms slechts een uur op voorhand en de kans bestaat dat je accreditatie wordt ingetrokken omdat een groter magazine interesse toont. Na de shows – soms doe ik er wel zes op een dag – zit het werk er voor mij trouwens nog niet op. Dan laat ik mijn filmrolletjes ontwikkelen en mijn foto’s inscannen. Op mijn kamer selecteer en bewerk ik ze tot diep in de nacht. Retoucheerwerk gebeurt door een collega in België die 24/7 stand-by staat, want analoog of niet, twaalf uur na de show moet je je beelden aanleveren.” Behalve snel en flexibel moet je als backstagefotograaf ook mentaal sterk zijn. “Soms word je afgeblaft. Dan voel je je een paparazzo, terwijl je in opdracht van een vooraanstaand tijdschrift werkt”, aldus Verstraeten.
Een van haar moeilijkste carrièremomenten was een show voor een niet nader genoemd Belgisch merk. “Backstage heerste er chaos. De modellen moesten op de foto voor het lookbook, waardoor wij straal genegeerd werden. Toen we toch een model probeerden aan te spreken, ging de partner van de toenmalige ontwerper door het lint. ‘Allemaal buiten, nu!’, riep hij, terwijl wij alleen maar probeerden om onze job te doen. Mijn collega’s van Vogue en i-D wilden zich nog verstoppen, maar we werden aan de deur gezet. Iemand van de security heeft mij letterlijk naar buiten gesleurd. Dat kwam hard aan. Je moet weten dat je op fashion week vaak gratis werkt. Alleen als inhouse fotograaf voor een huis word je betaald. Wie voor magazines shoot, doet dat puur voor het prestige. Als je dan zo onrespectvol behandeld wordt, is dat heftig.”
Subversieve schoonheid
Voor Verstraeten en andere fotografen is werken op fashion week een investering, maar wel een die rendeert. Geslaagde backstagebeelden gaan de wereld rond en zorgen ervoor dat je nadien grote – en goedbetaalde – klussen in de wacht sleept. Naast het financiële aspect is er een andere reden waarom de modeweken magisch blijven: “Er gaat niets boven de adrenaline en voldoening die je voelt wanneer je op minder dan tien minuten een perfect shot maakt. Als alles meezit, is het alsof er een editorial voor je neus staat met de allerbeste looks, modellen en make-up ter wereld.” Die make-up is vaak het werk van Inge Grognard (66). De Antwerpse visagist met Limburgse roots staat bekend om haar subversieve kijk op schoonheid en weet na bijna veertig jaar in de sector nog steeds te vernieuwen. The Business of Fashion riep haar niet voor niets uit tot een van de 500 meest invloedrijke figuren in de modewereld.
‘Ik wilde vooral doen wat niemand anders deed. Niet om te choqueren, maar vanuit een buikgevoel’
Inge Grognard, make-upartist
Grognard is head of make-up voor Balenciaga en werkt daarnaast voor modehuizen als Dries Van Noten en Y/Project. “Op basis van een mood van de collectie bedenk ik een beautyconcept, dat ik voorleg aan de designer. Op de dag van het defilé voeren mijn assistenten een demo uit voor de rest van het team. Zelf fungeer ik als art-director en controleer ik alle looks. Een lip of eyeliner zul je mij niet meer zien zetten, tenzij het free-handed is. Dat wil zeggen: uit de losse pols. Zoiets is als een handtekening, dat kun je niet uitleggen.” Als modelegende treedt Grognard ook steeds vaker op de voorgrond. Zo liep ze als model mee in de S/S24-show van Balenciaga. “Ik ken Demna (Gvasalia, red.) al heel lang dus natuurlijk heb ik ja gezegd, maar ik had wel schrik op die catwalk. Ik heb namelijk hoogtevrees en met die zonnebril op kon ik niks zien. Laten we zeggen dat ik liever achter de schermen blijf.”
Margiela en de Zes
Haar eerste stappen in de mode zette Grognard samen met een illustere jeugdvriend, Martin Margiela. “Ik leerde Martin op mijn veertiende in Genk kennen via zijn nicht Josiane. Toen hij aan de academie begon, volgde ik hem naar Antwerpen, waar ik een opleiding tot schoonheidsspecialist startte. Onze vrije uren brachten we door in de cinema en in tweedehandswinkels, waar we voor vijf franc skibroeken kochten. De jaren nadien kwamen Walter (Van Beirendonck, red.) en de bende erbij.” De rest is geschiedenis. Grognard deed de make-up voor schoolprojecten van Margiela en de Zes gevolgd door hun vroege shoots en shows: “Mijn eerste show in Parijs was die van Martin in ’89. Daarna volgden Dries Van Noten, Dirk Van Saene, Dirk Bikkembergs...” De samenwerking met Margiela hield maar liefst twintig jaar stand, tot aan zijn vertrek uit de mode.
De modeweken zagen er in die tijd heel anders uit dan nu, weet Grognard. “Je kon toen nog binnenglippen met een gekopieerde uitnodiging en om te weten wat er gebeurde, moest je lezen wat Suzy Menkes schreef in de International Herald Tribune. Influencers bestonden natuurlijk nog niet, maar er was al wel streetstyle en elke designer had zijn publiek. Wanneer de Japanners showden, was iedereen in het zwart gekleed en bij Gaultier stonden er kleurrijke dragqueens op straat.” Langzaam maar zeker ontwikkelde Grognard haar eigen stijl als make-upartiest: “Ik wilde vooral iets doen wat niemand anders deed. Niet om te choqueren, maar vanuit een buikgevoel.” Haar assistent Florence Teerlinck (35) omschrijft het simpelweg als iconisch: “Wat Inge doet, doet niemand anders. In tijden van full make-up zette zij slechts hier en daar een streep. Haar looks zijn een statement.”
Next gen
Teerlinck leerde Grognard kennen op een shoot in Londen. “Ik was nog jong en naïef in die tijd. Toen ik een optie kreeg op een show tijdens London Fashion Week vroeg ik opgewekt het adres. Ik wist niet dat je eerst bevestigd moest worden.” (lacht) Ze groeide uit tot Grognards eerste assistent, maar is daarnaast ook key make-up artist voor opkomende Belgische ontwerpers als Marie Adam-Leenaerdt en Meryll Rogge. “Op de modeweken staan was mijn droom en zo voelt het nog steeds. Je werkt als één goed gerodeerde machine naar een momentum toe en komt in contact met de grootste namen. Plots zit Kate Moss naast je te roken in de backstage. Zij is de enige die dat mag. (lacht) Soms speel je ook voor psycholoog. Je moet modellen immers geruststellen voor ze de catwalk opgaan. Zelfs Bella Hadid is wel eens zenuwachtig voor een Balenciaga-show.”
‘Wij hebben onze Belgian way. Misschien werken we harder omdat we vaak underdogs zijn’
Florence Teerlinck, make-upartist
Coryfeeën als Grognard en Teerlinck vinden het belangrijk om de fakkel door te geven. Om die reden richtte die laatste in 2020 The Academy op, een beautybootcamp van drie dagen in verschillende modules. “Jonge make-upartiesten die dromen van een internationale carrière vroegen me steeds vaker om advies. Om te overleven op fashion week moet je als visagist niet alleen technisch en snel zijn, maar ook weten hoe een show in elkaar zit en de etiquette kennen. Je moet zelfstandig kunnen werken en assertief zijn. The Academy is een perfecte manier om hen op te leiden en te testen. Wie goed is, kan daarna mee naar Parijs. Zo krijgt de volgende generatie Belgisch talent kansen en kan ik de kennis doorgeven die ik van Inge en anderen gekregen heb.”
Talent van eigen kweek
Grognard, Teerlinck en Verstraeten zijn lang niet de enige Belgen in de backstage: van creative director van Christian Dior Make-up Peter Philips tot haarstylist Louis Ghewy, JD Ankomah van modellenbureau Rapture Management, Inge Gelaude van evenementenbureau Villa Eugénie en vele anderen. Waarom is Belgisch talent zo oververtegenwoordigd in de modewereld? Volgens Verstraeten is Antwerpen een katalysator: “De academie heeft een grote invloed. De Zes en de ontwerpers die na hen kwamen, inspireren tot op de dag van vandaag jonge designers, fotografen en andere creatievelingen. Het feit dat we een klein land zijn, speelt eveneens in ons voordeel. Talent komt hier sneller bovendrijven. In Parijs zijn er misschien dertig Orianes, in Antwerpen is er maar één.”
Ook onze professionaliteit is een factor. “Als Villa Eugénie de productie doet, weet je bijvoorbeeld dat alles goed geregeld zal zijn, inclusief een ordelijke backstage. Dat is de Belgian way. Misschien werken we harder omdat we vaak de underdogs zijn”, aldus Teerlinck. Grognard voegt originaliteit en bescheidenheid toe aan de mix: “Als Belgen hebben we een eigen stijl ontwikkeld. We zijn een landje waar het altijd regent en grijs is, dus onze mode was anders. Er zat een donker kantje aan. We zijn ook down-to-earth en daardoor graag gezien. Belgen in de mode hebben geen streken, of het nu om ontwerpers, modellen of mensen in de backstage gaat. Al zijn er altijd uitzonderingen.” (lacht)
Inge Grognard is één van de protagonisten van de expo ‘Maskerade, makeup & Ensor’ die vanaf 28 september in het Antwerpse MoMu loopt. Alle info via momu.be
Meer mode
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier