Zo tover je een kleine stadstuin om tot een exotische urban jungle

Nathalie Balsing

08 jul 2020

Een stadstuin mag dan vaak niet groot zijn, het heeft wel het unieke voordeel dat het de ideale basis vormt voor een jungletuin. In de beschutting ervan kunnen immers exotische planten groeien die in ons klimaat anders alleen als kamerplant overleven.

Het geheim van een geslaagde jungletuin? More is more. Werk in niveaus. Potten en kuipen op de grond, bakken of een rek met potten tegen de muur. Je kunt ook rankklimmers van de ene tuinmuur naar de andere leiden. De Wilde bosrank (Clematis vitalba) bijvoorbeeld, is een inheemse rankklimmer die tot twintig meter lang kan worden en kleine, roomwitte bloempjes draagt die een lichte amandelgeur verspreiden. Ook passiflora, met z’n prachtige, exotisch ogende bloemen, kan in één seizoen tot zes meter groeien. Een ideale klimplant voor beginners is Oost-Indische kers. Ze heeft weinig wortels in de grond en kruipt snel de muur op. De gele en oranje eetbare bloemen krijg je er gratis bij.

De urban jungle van tuinarchitect Stefan Morael.

5 tips voor een geslaagde jungletuin

Hoewel een statement piece zeker kan werken, hebben twee middelmatig grote potten vaak een weelderiger effect dan één gigantische, die je bovendien amper verplaatst krijgt.
Strategisch geplaatste spiegels kunnen het aantal planten visueel verdubbelen.
Tropische grassen en planten met bonte bladeren, zoals de Japanse mispel (Eriobotrya japonica) en de vingerplant (Fatsia japonica), blijven het hele jaar groen.
Een met planten begroeide muur werkt temperatuur- en geluidisolerend, en filtert giftige stoffen en stofdeeltjes uit de lucht. Nog een voordeel: uitbundig groen tempert de stadsgeluiden.
Planten die het goed doen in een jungletuin: Bamboe, apenverdriet (Araucaria araucana), bromelia, hibiscus, varens, hosta.