Binnenkijken in het stijlvolle huis van de bezielster van Scapa

Els Keymeulen

Scapa is vernoemd naar de Schotse baai waar bezielster Arlette Van Oost ooit een noodlanding maakte. Vandaag is het Belgische modelabel een veilige haven voor liefhebbers van stijlvolle luxe. Ze kleedde Catherine Deneuve en Caroline van Monaco, maar praat stil en ingetogen en is vooral zenuwachtig omdat ze het interview ‘niet heeft voorbereid’. Een gesprek over Schotland, prikkende truien, de opkomst en ondergang van ‘te veel van alles’ en een vleugje patchoeli.

Miss Polly

“Vijftig jaar geleden opende ik een boetiek op de zeedijk in Knokke, Miss Polly. Dat bestond toen niet, een boetiek, maar ik geloofde erin. Mijn mama is jong gestorven, maar ze hield van mode, en toen ik wat ouder was, gingen we shoppen in Rijsel – daar waren al een paar mooie winkels. Mode studeren was toen nog niet echt een ding, dus ging ik voor een eigen boetiek met damesmode. Merken waren er ook nog niet echt; ik kocht in in Parijs en in Londen, en ik bracht alles naar Knokke. Ik leerde mijn man kennen (Brian Redding, overleden in 2015, red.) en na zes maanden stapte hij al in de zaak.

We gingen toen natuurlijk vaker naar Engeland; Londen vooral, kijken op Savile Row wat er was – en mijn oog viel op de truien die ze daar hadden. Ze kwamen in alle kleuren en bleken uit Shetland te komen. Dus wij naar Shetland. Die truien konden we niet tijdig aanslepen; mensen sprongen erop, ook al prikte de wol verschrikkelijk. (lacht) Op een gegeven moment moesten we door een storm een noodlanding maken in Orkney. Mijn man had nogal veel fantasie, maar Scapa is écht ontstaan door een storm. (lacht) Brian en ik gingen er dan op ontdekking, en we ontmoetten er een paar breisters die werk zochten dat ze van thuis uit konden doen, omwille van de kinderen. We besloten daar en dan zelf truien te gaan ontwerpen en produceren: we kochten een reeks handbreimachines, er werd in Orkney voor ons gebreid en wij haalden de truien op. Scapa (naar de Scapa Flow, een stuk zee aan Orkney, red.) was geboren.

De truien, met typisch Schotse Fair Isle-print, waren allemaal anders, soms viel er al eens eentje kleiner of groter uit, maar dat werd gewoon geaccepteerd toen. Soms kwamen ze fout gewassen aan en waren ze allemaal gekrompen, maar plots bleek íédereen dat te willen, een truitje met de buik bloot. We verkochten de truien nog steeds bij Miss Polly, maar stonden intussen ook op de beurs in Parijs: mensen stonden echt aan te schuiven voor onze truien. Ik dacht: ‘Oh, wij kunnen dat helemaal niet leveren’, en de helft wérd ook effectief niet geleverd, maar bon, dat was een fantastische tijd. Elke avond feest. Wat precies de aantrekkingskracht van de truien was, weet ik niet echt. Het was niks níéuws hé, het waren veeleer traditionele truien. Ik denk dat ik goed ben in het aanvoelen van het juiste moment. Recent werd er nog eens een reeks truien te kort geleverd. Het team wilde alles terugsturen, maar ik zei: ‘Nee, we verkopen die’. Allemaal uitverkocht.”

Glazen bol

“Uiteraard wilden we meer, maar we zijn niet halsoverkop te werk gegaan. We hebben een tijd samengewerkt met Andres: zij begonnen net met broeken, en we besloten ons kleurenpalet op elkaar af te stemmen. Je moet weten: vrouwen wilden toen alles bij elkaar passend, dus onze samenwerking was een bom. Ik verkocht bij Miss Polly Scapa én Andres, en de silhouetten gingen zo mee naar huis. Kort erna maakten we een midi-rok. Séízoenen lang die rok verkocht, en toen Mary Quant (Engels modeontwerpster, red.) minirokken hip maakte, lanceerden we een minirok, uit tweed, met dezelfde draad als die van de truien. Wéér een bom.”

“Ik ben altijd diegene geweest die besliste. Mijn man ging naar Schotland, stoffen en kleuren uitzoeken en ik hakte de knopen door. Altijd op buikgevoel en vaak vooruitstrevend. (lacht) Toen ik zei dat we bruin moesten doen, méér bruin, lachte iedereen me uit. Uiteindelijk hebben we pulls bruin moeten verven; we konden het niet bijhouden.”

“Ik besefte dat Scapa ‘groot’ was toen we een boetiek openden in Parijs. Mijn man zag het groot, ik was, denk ik, zelf niet zo snel gegaan. Maar die winkel kwam er, en zit er nu nog steeds, op precies dezelfde plaats (in de Rue des Saints-Pères, red.). Parijs is goed voor ons; het cliënteel is een beetje klassiek, zoekt altijd dat elegante. Voor de Britten waren we eerst te Brits, en later te ‘gewoon’; Vivienne Westwood kwam toen op, en zij was heel theatraal en extreem, dát wilden de Britten. We zijn nog steeds internationaal sterk vertegenwoordigd, o.a. in Frankrijk en Italië. De Italianen houden van onze blazers met bijzondere voering, van onze tailoring.”

“Servies of glazen, dat gebruiken we jaren aan een stuk. Waarom kan dat met mode niet?”

Meer, meer, meer

“In het begin van de Scapaboetieks in België waren de collecties veel kleiner dan nu, maar dieper. We hadden één broek in een hele reeks kleuren en prints, en dat was het. Dát is de grootste verandering in de mode voor mij – en niet ten goede -, dat het steeds meer moest zijn. Mensen wilden zoveel keuze, zoveel van alles – en uiteindelijk blijkt dan dat dat geen meerwaarde is. We zijn meegegaan met die trend hoor, en hadden op een gegeven moment ook meer bijlijnen dan nu, maar ergens wrong dat. Ons DNA is niet zo. Een groot deel van onze collectie bestaat uit tijdloze stukken, uit items die je doordraagt. Die dan afprijzen bijvoorbeeld, dat klopt niet.”

“Vandaag maken we de omgekeerde beweging: minder stukken, meer versies, ook meer de waarde van een stuk in de kijker zetten. We zijn al een aantal jaren bezig met die omgekeerde operatie, en beginnen nu de vruchten te plukken: het tij is aan het keren. Het was moeilijk hoor, in het begin. Dan hoor je iemand zeggen: ‘Oh, maar dat is van vorig seizoen!’. Ik heb nooit zo gedacht, ik koop ook zo niet. Ik draag stukken van jaren oud, ik wéét zelfs niet van welk seizoen iets is. Ik snap het ook niet: servies, of glazen, dat gebruiken we jaren aan een stuk. Waarom kan dat met mode niet? Dat besef wil ik creëren bij de klant: iets góéds in handen hebben, is veel beter dan iets níéuws. We geraken er.” (lacht)

Klein beetje hippie

“Het grootste Scapa-archief is wellicht mijn eigen kleerkast. Maar die is stilaan geplunderd door de kleinkinderen. Zij willen vintage? Wel, híér vinden ze vintage. Een paar maanden geleden komt mijn kleindochter uit Engeland naar Antwerpen, en we belanden er in een vintage winkel op de Paardenmarkt. Dát vest wil ik, zegt ze – het bleek vintage Scapa te zijn. Zij blij. Die generatie is heel interessant: ze reizen, nemen van overal spullen mee – daar was ik vroeger ook door geïnspireerd. Een echte muze had ik niet, maar mijn showroommodellen waren jonge vrouwen die uit hun koffer leefden, en voor hen wilde ik kleren maken. Ik heb altijd graag ingespeeld op die generatie: toen ik begon met Miss Poly nam ik een keer plateauzoolschoenen mee uit Parijs. Ik arriveerde voor de winkel in Knokke, en mijn klanten plunderden mijn autokoffer. Een beetje hippie, zo ben ik altijd geweest. Niet te clean, en altijd ergens patchoeli in de buurt.” (lacht)

Scapa in huis

“In 1994 lanceerden we Scapa Home, gewoon, omdat er vraag naar was. Mensen die een stof mooi vonden voor een kussen. Of: ‘Doe je ook lakens in die streep?’. En dus startten we met textiel, eerst van stoffen die we nog liggen hadden. Later veel linnen, en dat was toen écht not done; mensen wilden dat niet, dat kreukte te veel. Maar ik zette door – op een gegeven moment waren wij de grootste afnemer van linnen in heel Europa. Met het linnen in onze modecollectie ging het nét zo: ik had dat gezien bij Armani, en kocht zijn linnencollectie in voor Miss Polly. Níémand wilde het, want het was een beetje doorzichtig, en het kreukte. Ik heb alles zelf moeten houden.” (lacht)

“Zo hebben we het altijd gedaan: iets lanceren, volhouden, en dan werkt het. Vandaag hebben we een volledige homecollectie, maar ook die is geëvolueerd op het ritme van de kleren. Eerst meer, nu weer wat minder. En beter geïntegreerd in het modeverhaal – je ziet dat ook terug in de lookbooks. We mixen de kleren met items uit de homecollectie; dat werkt zeer goed.”

“Ik wil nog steeds hetzelfde als toen ik begon: vrouwen zich goed laten voelen in onze kleren”

 De toekomst

“Onze focus is de digitalisering. We willen geen pure webshop zijn, maar een magazine, waar je kunt snuffelen, inspiratie opdoen. Uiteraard blijven de winkels cruciaal: de klant moet vanuit de winkel online gaan, en omgekeerd. Ik heb het internet volledig omarmd, ja.” (lacht)

“Ons DNA is nog steeds een beetje Schots, dat zal er nooit meer uitgaan. Scapa is ook echt méér dan Arlette; onze medewerkers zijn volledig mee, je voelt onze herkomst intussen aan alles. Die sfeer snap je, of niet. Ik zeg altijd: mensen werken bij Scapa voor het leven, of ze zijn meteen weg. Onze klant geeft diezelfde boodschap: die wil écht dat Scapa Scapa blijft. We kunnen freewheelen, maar binnen de lijnen: de Scapavrouw weet wat ze wil.”

“En ik wil nog steeds hetzelfde als toen ik begon: vrouwen zich goed laten voelen, in onze kleren. Als we dát kunnen met Scapa, ben ik gelukkig.”

Herboren erfgoed

Scapa lanceerde zopas A Heritage Reborn, een capsulelijn gecureerd door  Tom Eerebout (o.a. bekend van zijn stylings voor Lady Gaga) en tot leven gebracht in een kortfilm met sopraan Elise Caluwaerts. De collectie focust, zoals de naam al laat vermoeden, zeer sterk op het DNA van Scapa: krachtige, klassiek-vrouwelijke stukken waaronder een wijde lange rok, een witte strikblouse, een lamswollen jasje – en meer.

Nu te shoppen op scapaworld.com

 

Ontdek nog meer foto’s

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Verder binnenkijken

Meer binnenkijken:

Openingsbeeld door Charlotte Van Noten

Partner Content

Gesponsorde content