Binnenkijken in het bijzondere huis zonder hoeken van Sven Bullaert
Ooit bedacht hij de Kiplingaapjes. “De wereld mocht wat meer fun hebben”, vond Sven Bullaert toen. Vandaag mag die wat zachter en duurzamer, en dus verbouwde hij een landelijke hoeve in het Oost-Vlaamse Eksaarde tot zijn Casa Umu.
Sven Bullaert zag de van de buitenwereld afgesneden boerderij waarin hij vandaag met zijn familie woont voor het eerst op de sofa van de therapeut, met zijn ogen toe. Vliegtuig- en hotelhoppend liep hij als jonge dertiger in de modewereld vooraan in de ratrace. Toen ‘niks nog liep’ en een burn-out opdoemde, maande zijn vrouw hem aan een therapeutenkabinet binnen te stappen. “Het eerste wat die me vroeg, was om mijn ogen te sluiten en zo gedetailleerd mogelijk een ideale dag te beschrijven. Ik woonde toen nog in Antwerpen, maar zag een huis voor me in het groen. Op gelijke afstand van zowel het huis als de school van de kinderen, had ik een atelier. ‘Goed,’ zei de therapeut, ‘hou dat beeld voor ogen bij elke keuze die je in je leven maakt.’”
Mensen voelen zich van nature veel meer aangetrokken tot zachte vormen
Vijftien jaar geleden kreeg Bullaert de kans om iets te kopen. Zeeland en Noord-Frankrijk behoorden tot de opties, tot een hoeve in het landelijke Eksaarde bij Lokeren op zijn weg kwam. “Laat je gps maar achterwege, daarmee geraak je er nooit”, zei de eigenaar, die hem meetroonde tot aan de Moervaart langs een zandpad in het groen. “Dat was alles wat ik me in de zetel bij de therapeut had ingebeeld”, herinnert Bullaert zich. Nog voor hij de hoek om was en hij de grote woning langs een vijver zag, wist hij: dit zou het zijn.
Gruwelijke, strakke lijnen
Meer dan tien jaar later is het eerste deel van de grootscheepse renovaties zo goed als klaar. Gedurende die tijd woonde Bullaert met zijn familie in het oorspronkelijke woongedeelte aan de zuiderkant van de negentiende-eeuwse boerderij, die al werd opgekalefaterd door een eerdere eigenaar. De aanpalende koterij van stallen werd een grote open ruimte, integraal in natuurlijke materialen opgetrokken. Het eerste wat opvalt in de woonruimte met grote mezzanine is dat er geen rechte hoek te bespeuren is. “Vroeger dachten ze dat ik misschien autisme had, maar eigenlijk heb ik een vorm van synesthesie. Vormen kunnen sterke gevoelens bij me oproepen, waardoor een strakke ruimte hard kan binnenkomen”, legt Bullaert uit over het neurologische verschijnsel waarbij zintuiglijke waarnemingen ongewild andere associaties meebrengen. “Harde lijnen kunnen angst opwekken, ik associeer ze met status, met mannelijke energie. Het idee alleen al om in zo’n typische kantoorruimte te zitten met tegels, rasters en lijnen, vind ik afschuwelijk”, rilt hij. “Mensen voelen zich van nature veel meer aangetrokken tot zachte, en dus aangenamere vormen.”
Architectloze huizen
Daarom werkte hij met beeldhouwers samen, om alle rondingen van de binnenruimtes met wilgentakken te vormen en met leem te bekleden. Zelfs de raamkaders werden weggepleisterd, geïnspireerd door César Manrique, een Spaanse kunstenaar-architect wiens organische gebouwen nog steeds architectuurtoeristen naar Lanzarote trekken. Door de glooiende vormen lijken binnen en buiten in elkaar over te lopen en wordt het raam haast onzichtbaar. Eén probleem: “Vogels leerden rechthoekige structuren als ramen te herkennen, hier gebeuren soms accidentjes.”
Vandaag heeft het hele huis maar twee deuren, de voordeur en die van het toilet
“Ik heb geluk gehad veel te kunnen reizen en was altijd gefascineerd door gebouwen die niet door architecten werden gezet, maar door gewone mensen, met de materialen die ze ter beschikking hadden. Vanuit dat idee ging hij samen met een architect in zee, en vooral ook met een creatieve aannemer met een open blik, want het huis staat bol van de alternatieve bouwtoepassingen. “Met een potlood duidde ik op de muren aan wanneer de bochten nog niet helemaal juist zaten.”
Gordijnen in plaats van deuren
Het wegwerken van alle hoeken moest ruimte maken voor een veel warmere manier van leven, die Bullaert eerder in Afrikaanse en Aziatische culturen zag. “Vandaag heeft het hele huis maar twee deuren: de voordeur en die van het toilet. Verder hangen er gordijnen.” Voor zijn twee oudste zonen – uit het huwelijk met zijn eerste vrouw, die zeven jaar geleden overleed – was het aanvankelijk zoeken. “Nu is iedereen het gewoon.” Zonder deuren valt het samenwonen extra op. Zelfs in de badkamer – nu ja, ‘kamer’ – hoor je zachte keukengeluiden. Door ronde openingen zijn Bullaerts floue schilderwerken op geronde canvassen te zien, het brute canvas van zijn zoon, die ook schildert, en je ziet hoe Angel Patricks Amegbe ondertussen naar haar schrijftafel loopt – met Sundance gaf zijn vrouw een eerste poëziebundel uit. Houten beelden uit Afrika verklappen haar Nigeriaanse achtergrond, de discobol op de mezzanine dat er op het platteland ook gefeest wordt.
Het gebruik van tactiele materialen draagt alleen maar aan die gezelligheid bij. Net als de donkerrode muziekhoek is de zitput aan de andere kant van de woonruimte bedekt met zacht vasttapijt. Cognac ‘Togo’-zetels en een hangend haardvuur herinneren aan gezellige seventiesinterieurs. Voor dat zachte gevoel wilde Bullaert ver gaan. De keitjesvloer – eentje die schreeuwt om blootvoets te betreden – werd geleverd op netjes van 30 op 30 centimeter. Toen hij na de eerste vierkante meters bemerkte dat de vierkante vorm zich toch subtiel aftekende, begon hij opnieuw. “Eén voor één haalden we elk keitje van die tegels om ze zelf met de hand te leggen.” U krijgt vast een idee waarom deze verbouwing jaren in beslag nam.
Zo’n lange verbouwing hield ook in dat er voldoende tijd was – en werd genomen – om de flow van het huis te begrijpen. “Ik wilde de ruimte en het licht in alle seizoenen kunnen zien”, zegt Bullaert, wiens grootste ingreep bestond uit de punt van het dak door een lichtstraat te vervangen, wat een natuurlijkere lichtbeleving gaf. Helemaal klaar is hij lang nog niet. De keukenkasten zijn tijdelijk, het fornuis veranderde al tweemaal van plaats en dat op de buitenmuren en in de hal nog teststroken zichtbaar zijn, deert niet. “Zo gaat het er nu eenmaal echt aan toe bij zo’n projecten.” Nog een leuk detail: vanuit de woonkamer kijk je uit over de mezzanine. Daar zit zijn bureau verstopt, en ook het bad. Bullaert lacht: “Als er één plaats is waar je eurekamomenten krijgt, dan is het wel daar.” Hij kan het weten, hij heeft er massa’s.
Agalev
Ziet de oude boerderij met haar rieten dak er langs buiten uit als een Bokrijk-hoeve, dan doet ze langs binnen niet toevallig denken aan een earthship, een duurzaam en eclectisch bouwsel met organische vormen. Bullaert liet aannemers vallen die niet ecologisch genoeg waren en koos voor vloeren met gemalen schelpjes ter isolatie en hennep, dat meer CO2-opneemt dan het uitstoot.
De zaadjes voor dat ecologische denken werden vroeg geplant. Zijn vader was een muzikant-uitvinder die zijn gezin vanuit Strombeek-Bever naar het Kempense Herentals verhuisde voor zijn werk als koeltechnicus, maar was ook gepassioneerd door het klimaat. Samen met zijn vrienden, een clubje duurzame avant-gardedenkers – en vooral doeners – dat zich energofielen noemde, stelde Daniël Bullaert vijftig jaar geleden De verklaring van Hemelveerdegem op, een duurzaamheidsmanifest waaruit later met Agalev de eerste Vlaamse groene politieke partij zou ontstaan. Dat gedachtegoed sijpelt nu door elke kier in het huis.
Bij alles wat we hier in huis toevoegen, stel ik me de vraag: hebben we dat wel nodig?
Het opmerkelijkste zit in de oude vijver. “Dat is onze verwarming”, grijnst Bullaert. Als koeltechnicus was zijn vader in België een pionier in warmtepompen. “Die stelde hij nog tevergeefs aan stad Herentals voor, de energie van de schaatsbaan zou het stedelijke zwembad kunnen verwarmen. Maar zijn ideeën waren te revolutionair, denk ik.” In Eksaarde is het wel gelukt. “In de vijver liggen buisjes die verbonden zijn met de verwarming. Dankzij het grote wateroppervlak is het mogelijk om de energie te recupereren die het huis makkelijk boven 20 graden kan verwarmen.” Koelen kan ook, maar dat was ondanks de hittegolven nog niet nodig. Alle lemen wanden zijn, net zoals het dak, luchtdoorlatend waardoor de temperatuur zich als een natuurlijke airco reguleert. “Kun je geloven dat zo’n bouwtechnieken verboden zijn als je een nieuwbouw zet, omdat alles vandaag potdicht moet zijn?”, foetert Bullaert.
Aan de voordeur hangt een quote van zijn vader: “Dingen die er niet zijn, wegen niets, kosten niets en kunnen niet stukgaan.” De filosofie zit overal: “Domotica hebben we niet, dat kan toch maar stukgaan en hebben we niet nodig. Een dampkap evenmin.” Ook die luchtjes filteren de lemen muren automatisch. “Bij alles wat we hier in huis toevoegen, stel ik me de vraag: hebben we dat wel nodig? Noem het een natuurlijk minimalisme dat ik van thuis meekreeg.”
Positieve vibraties
Al komt het esthetische jasje waarin hij de duurzame woonst bedacht helemaal uit zijn eigen hoed. Sinds Bullaert de Mae West Lips Sofa van Dalí zag, bouwde hij zijn carrière rond mooie, esthetische dingen. Dit huis hoort zo bij wat hij ‘het derde hoofdstuk’ van zijn leven noemt. Het eerste gaat u vast bekend in de oren klinken. Het is nagenoeg onmogelijk dat u of uw (klein)kinderen niet hebben gesmeekt om toch maar een exemplaar te pakken te krijgen van Bullaerts eerste geesteskind. Als twintiger belandde hij als creative director achter de tekentafels van Kipling, waar hij verantwoordelijk was voor de accessoirereeks, vrolijke aapjessleutelhanger incluis. “Daarmee wilde ik fun brengen in een saaie industrie”, zegt Bullaert over het succesverhaal. Toen het bedrijf werd verkocht, begon hij met I AM een eigen duurzaam kledingmerk. Toen dat jaren later door de JBC-groep werd overgenomen, begon hij aan het derde hoofdstuk.
“Ik geloof dat creativiteit om je heen hangt en dat we allemaal een antenne hebben waarmee we die, mits de juiste focus, kunnen ontdekken. Zodra je vindt wat je energie geeft, kun je er een lap op geven.” Na de verkoop van I AM werd het tijd om zijn jarenlang in notitieboekjes verzamelde ideeën uit te werken, dat doet hij nu onder de naam Umu. Bedoeling is om terug te keren naar een simpeler leven. Een spiritueler ook, want “het allerbelangrijkste dat we als mensen hebben, zijn onze waarden”. Umu stond eerst voor de golvende beweging van de letters, “maar toen ik ontdekte dat het ‘gemeenschappelijke overtuigingen delen’ betekent in het Arabisch, was ik helemaal overtuigd”. Nu draait alles bij Umu rond kunst en de stilte van meditatie, yoga en tot jezelf komen. Onder die vlag werkt hij aan de uiteenlopendste projecten. Even verderop in zijn atelier in Eksaarde-Centrum – pal tussen zijn huis en de school van zijn jongste zoon – maakt hij schilderijen, upcyclet hij kledij en designstoelen en deelt hij ruimtes met andere kunstenaars. De boerderij, Casa Umu, wordt op termijn een workshopruimte en een showroom voor natuurlijke bouwtechnieken. Bullaert droomt immers van een Umu Village. Niet hier maar aan aan de evenaar, waar de meeste ‘vibraties’ zijn. In het Ghanese Akosombo lopen de eerste gesprekken al met het Royal Senchi-luxehotel. Umu Village wordt dan een luxe ecoresort in het teken van persoonlijke ontwikkeling. “Belgische inversteerders kicken alleen maar op duurzaamheid. Als je hier begint over gemeenschap kom je zweverig over. In Ghana begrijpen mensen nog dat we naast fysieke vooral spirituele wezens zijn.”
Stille Kempen, luide speakers
“Jij woont in de stad”, zegt Bullaert me op het einde ons interview. Je moet weten: allebei groeiden we op in de stille Kempen, die we beiden voor een urbaner leven verruilden. Niet alleen vond dit interview daarom in een onverstaanbaar dialect plaats, ik kan perfect raden welk onvermijdelijke onderwerp zal volgen. “Denk je er soms niet aan om te vertrekken?”, vraagt Bullaert. “Ik zou nooit meer terug kunnen naar de stadsdrukte.”
Het enige geluid dat hij nog met plezier verdraagt, komt uit de grote speakers: buitenaardse, organische totems die in de woon- en muziekruimte zijn opgesteld. Die vergeten Belgische designiconen schopten het ooit tot in het MoMA in New York, en Bullaert werkte er als jonkie aan mee. Pas afgestudeerd als productdesigner was hij nog de assistent van bedenker Ivan Schellekens. “Die had ook synesthesie: hij kon geluid zien en bouwde werkelijk de perfectste speakers. Ze zijn het enige dat Prince en Michael Jackson ooit gemeen hadden.” Voor ik vertrek, staat hij erop me de gerenoveerde ‘Synthese’-speakers te demonstreren die hij vandaag ook als Umu-project uitbrengt. Als verzoeknummer kies ik wat ik me inbeeldde dat hij moet hebben gedacht toen hij dit erf voor het eerst opreed. Het naïeve riedeltje van The Talking Heads glijdt effectief als fluweel door de ruimte: “This must be the place.”
Door Natalie Helsen. Beeld: Luc Roymans.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier