Zen in Zurenborg: binnenkijken bij designer Virginie Steeland
Minder is meer. Dat blijkt alleszins uit het minimalistische interieur van designer Virginie Steeland. Meer monochromie, meer uitgepuurde details – meer rust.
‘Een gezellig huis hangt niet samen met veel hebben, maar met zorgvuldig uitgedachte materialen, stoffen, texturen en geuren’
Een rugzakreis door Zuidoost-Azië leerde interieurarchitect Virginie Steeland dat een mens eigenlijk erg weinig nodig heeft. Met amper zeven kilo bagage vertrok ze in haar eentje voor een jaar naar het buitenland; ze reisde onder andere door Myanmar en Indonesië, maar het was vooral de tijd in Japan die haar inspireerde. Het kunsteiland Naoshima en de architectuur van Tadao Ando bijvoorbeeld, maar evengoed een banaal massagesalon in Tokio of een capsulehotel ergens onderweg. Steeland: “Hoe mensen in Japan met ruimte omgaan, is bijna gestoord. Ze wonen er allemaal erg klein en kunnen dus als de beste ruimtes functioneel inrichten. Iets dat ik al leerde tijdens mijn interieurstage bij Wally Yachts. Want ook om een boot in te richten, moet je een switch maken en mag er geen centimeter verloren gaan. Naast gevoel voor ruimte merkte ik tijdens mijn reis ook op dat Japanners een krak zijn in mooie objecten vinden en combineren; over elk stuk is nagedacht. En met die filosofie sta ook ik in het leven. Gaandeweg een allegaartje van spullen verzamelen, vind ik maar niets. Ik ben helemaal niet honkvast; ik was vertrokken met het idee om niet meer terug te komen. Maar dan waren de spaarcenten op en stond ik toch weer thuis. Bij mijn ouders dan, want mijn appartement en mijn spullen had ik voor mijn vertrek verkocht.”
Coup de foudre
“Toen even later corona door ons land raasde, ontstond mijn interieurlabel en -studio Kasanai. Ik droomde er altijd al van eigen meubels en objecten te ontwerpen en dan was het moment daar dat ik me erin kon verdiepen. Om het appartement waar mijn man toen woonde in te richten, was ik op zoek naar een specifieke tafel. Maar ik vond niet exact wat ik wilde en besliste de tafel dan maar zelf te ontwerpen en te maken. Samen met mijn papa gingen we aan het werk in de garage. Die eerste editie, een prototype uit Mortex, staat vandaag nog altijd te pronken in dat appartement. Ik besliste de tafels te commercialiseren en veranderde na verloop van tijd van materiaal: vandaag werk ik met Microtopping (decoratieve pleister, red.), dat vind ik verfijnder en zachter. Ons nieuwe huis fungeert meteen als showroom. Ik maak niet alleen eettafels en bureaus, maar ook kleinere bijzettafeltjes die bijvoorbeeld als nachttafel kunnen dienen. Allemaal puur en minimalistisch, en bedoeld om je leven lang graag te zien.”
Naar dat huis hebben Virginie en haar man lang moeten zoeken, ze gingen naar meer dan honderd panden kijken. Tot plots dit rijhuis te koop bleek te staan. “Hoewel de rest van de familie mijn coup de foudre totaal niet begreep – de woning had geen badkamer, er was geen verwarming, er lag overal vinyl op de grond en alle plafonds waren verlaagd –, was ik er toch van overtuigd dat dit het zou worden. Misschien waren het de tierlantijntjes op de gevel die me een voorgevoel gaven dat deze woning wel eens heel bijzonder kon zijn? In eerste instantie wilden we ze helemaal renoveren en verkopen, maar doorheen het proces werden we zowel op de buurt Zurenborg als op de woning zelf stapelverliefd. Toen we begonnen met uitbreken, ontdekten we de mooie mozaïekvloer en de moulures, allemaal in perfecte staat. We zijn hier dus nog niet meteen weg.”
Het huis zelf – een herenhuis uit 1894 – bleek beschermd te zijn; niet alleen de gevel, maar onder andere ook de trap en de tegeltjes in de gang. “Ik vond het een bijzonder interessante uitdaging om dat alles mooi te integreren in mijn minimalistische stijl. Het huis – dat zie je duidelijk aan de gevel – zweeft tussen art deco en art nouveau in, dus ook die elementen wilde ik op een subtiele manier integreren in het interieur om zo de architect te eren. De deurklink, met een unieke art-nouveauzweep, liet ik bijvoorbeeld op traditionele wijze gieten. En ook de lampen knipogen naar die tijd en stroming. Voor het huisnummer moet ik nog een gepaste oplossing vinden, op een beschermde gevel ben ik niet geneigd eender wat te hangen. Bijgevolg staan we hier in de straat en bij de postbode bekend als ‘dat herenhuis zonder huisnummer’.”
Thuiskomen is voor Virginie vooral de hectiek en de prikkels van de dag kunnen ontvluchten. “Ik houd van de stad en de drukte die daarmee gepaard gaat, maar thuis helpt een minimalistisch interieur me om te ademen. Net zoals in de Japanse levensstijl is hier over elke kleur, elk materiaal, elk meubel en elk object meerdere keren nagedacht. Misschien maar goed dat dit huis maar 145 vierkante meter telt. (lacht) Voor de muren koos ik een offwhite kalkverf, voor de vloeren gingen we ook voor Microtopping; ton sur ton met de muren. En verder is travertijn het hoofdelement van onze keuken, living, eetruimte en badkamer.
Weldoordachte keuzes
De keuken slash leef- en eetruimte is amper 34 vierkante meter, en toch lijkt die ruimte door het gebruik van de lichte kleuren immens veel groter. De keukenspullen zitten verstopt achter een schuifwand en de oven, vaatwasser en ijskast zitten ingewerkt in de lage kastenstructuur. Tijdens mijn studie interieurarchitectuur leerde ik van binnen naar buiten te werken, en na te denken over de manier waarop je in een huis leeft en wat je daarvoor net nodig hebt. Dat indachtig maakte ik mijn keuzes.
Naast travertijn, komen ook de verlichting en zelfs de gordijnen terug. Voor de gordijnen werkten we doorheen de hele woning met dezelfde linnen stof die perfect matcht met de andere beige kleuren. In de living koos ik voor vloeiende gordijnen tot op de grond, in de kamers hangen stijlvolle gordijnen die je kunt optrekken. Hiervoor liet ik me bijstaan door het Antwerpse familiebedrijf Claire Tondeleir. En ook voor andere elementen in het huis werkte ik zo veel mogelijk met lokale, kleine familiebedrijven. Mijn natuurstenen platen koos ik bij Brachot en het grote schuifraam naar ons koertje komt van bij View, zij slagen erin schuifdeuren met ongelooflijk smalle profielen te maken. De deurklink en het beslag op de binnendeuren liet ik gieten bij Anresto, de zaak van een man op leeftijd die een ongelooflijk atelier heeft propvol pareltjes, en verder vooral op maat giet. Ik wilde overal duurzame materialen die lang meegaan.”
De geur van thuiskomen
“In de ruimtes boven – slaapkamer en bureau – kozen we voor Hongaars puntparket dat we donker beitsten in een olie die ergens tussen bruin en zwart in ligt. Die donkerbruine kleur komt terug in de trap en de trapleuning, alsook in de Japanse stoeltjes die in huis staan. Op vlak van meubels en aankleding houd ik ervan als stukken, die niet altijd duur hoeven te zijn trouwens, een verhaal vertellen. Soms loont het de moeite om eens rond je te kijken; zo is mijn vaasje een oude, zilveren champagne-emmer van mijn oma en is de lamp met lampenkap (oorspronkelijk rood met blauw) een stuk van mijn ouders dat ik schilderde in de kleur van de muren en waarvan ik de kap liet overtrekken in een lichte, linnen stof.
De salontafel is een stuk dat ik meebracht van een reis door Marokko en het sprekende art-decokastje in de living is een vintage vondst uit eigen land. Zoeken naar bijzondere objecten is zowat een uit de hand gelopen hobby geworden. Ik besliste dat mijn interieur in beweging mag zijn en ga de stuks die ik vind binnenkort ook aanbieden op mijn website. Net zoals de geuren, mijn huisparfum en mijn geurkaarsen, die ik aanvullend op mijn meubels verkoop. Een gezellig huis hangt voor mij niet samen met veel hebben, maar wel met zorgvuldig uitgedachte materialen, stoffen en texturen – en ook met geuren. Een geur maakt je huis persoonlijk en zorgt ook meteen voor een bepaalde soort energie die er hangt.”
Voorlopig zijn de muren in het rijhuisop Zurenborg nog leeg. “Ik zou erg graag een gepast stuk voor aan de schouw vinden. Maar ook hier is het wikken en wegen tot mijn man en ik verliefd worden op net dat ene werk. In de badkamer is er trouwens ook nog geen spiegel, uiteindelijk nog aangenaam eigenlijk. (lacht) In het beste geval vind ik een bijzonder stuk op reis, met een mooie herinnering eraan vast. Een huis mag groeien; ik vind het fijn dat elk stuk op een bepaald moment in mijn leven thuiskomt.”