© Rutger Beckers

Traditie, gastronomie & mode: zo zag je Dubai nog nooit

Els Keymeulen

Voor wie nooit verder raakte dan de klassieke Dubai-clichés: voorbij de snelle wagens en glimmende boetieks ligt een wondere wereld vol bijzondere restaurants, smalle steegjes én een eigen, lokale fashion week. Een ontdekking.

Drie keer was ik al in Dubai geweest, en drie keer kwam ik met precies hetzelfde beeld terug naar huis: alles is er wel heel erg opgepoetst, duur en – ik ga het gewoon zeggen – nep. Onder het laagje zorgvuldig aangebrachte lak verschuilt zich niet veel, of althans: dat dacht ik.

Bleek dat ik alle voorgaande keren niet genoeg buiten de platgetreden paden was getreden, niet goed genoeg had geluisterd naar de locals (die zijn er overigens wel degelijk; niet iedereen is hier expat) en me niet genoeg had ingelezen in de historiek van de stad. Voor deze reis trek ik op pad met een gids. Miriam zal me het échte Dubai leren kennen: een plek vol contrasten tussen arm en rijk, tussen glimmend en stoffig, tussen streetfood bij veertig graden en Michelinsterren in ijsgekoelde onderwaterrestaurants.

dubai
© Rutger Beckers

Gevonden: de ziel van Dubai

Aan de oevers van de Dubai Creek ligt de Al Fahidiwijk; een historische buurt die ooit de thuis was van lokale parelduikers. De wijk is zeer goed bewaard en gerestaureerd waar nodig: de plaasteren huizen, de iconische windtorentjes en het Al Fahidi Fort lijken in niets op de spiegelglazen wolkenkrabbers van de nieuwe stad.

Het fort werd gebouwd in 1787 en is het oudste gebouw in Dubai. Ooit huisden in deze versterkte burcht de sjeik, de gevangenis en het wapenarsenaal van de stad; vandaag is het fort heropend als Dubai Museum. Je ziet er hoe de stad eruit zag vóór de ontdekking van olie in de emiraten.

Voorbij het fort start een wirwar van kleine, authentieke straatjes. Lage huisjes met antieke houten deuren, winkeltjes waar écht lokale producten worden verkocht – van koffie tot gedroogde bloemen, geborduurde sjaals en parfum – en eethuizen op pittoreske binnenkoeren waarvan ik wenste dat ik ze jaren eerder al had ontdekt.

dubai
© Rutger Beckers

Uitgestrekt over bijna twee kilometer langs de Creek ligt Al Seef: een bijzonder stukje Dubai omdat de tegenstelling tussen oud en nieuw hier letterlijk zichtbaar is. Aan de overkant de glimmende wolkenkrabbers die het zonlicht weerkaatsen, aan de ‘oude’ kant starten de soeks, gonzend en kleurrijk. Zoals wel vaker, is ook deze soek ingedeeld in zones: er is een textielsoek, een goudsoek, een soek met specerijen en kruiden (nog een ontdekking: za’atar, een kruidenmengeling van tijm, sumak, sesam en zout), en tussenin vind je duizenden souvenirshops die hetzelfde verkopen als in de winkeltjes in de nieuwe stad, maar dan veel goedkoper. Er is ook een Indische wijk: in Little India kun je boeddha’s kopen en traditionele bloemensnoeren, en ik krijg er van een vriendelijke mevrouw een bolletje op m’n voorhoofd gekleefd. Zaak is hier een namiddag te verdwalen, te ruiken, te proeven, te praten met de handelaars: dit is écht, en dat voel je. Voor wie straks zelf op pad trekt, drie niet te missen adressen:

  • Het prachtige Arabian Tea House, met z’n typische blauw-witte deco, is een topadres voor een lichte traditionele lunch. Je eet hier tussen een mix van locals en toeristen en zit heerlijk koel.
  • XVA Art Hotel is een parel van een boetiekhotel, centraal in de Al Fahidiwijk. De dertien kamers zijn gevuld met werken van Midden-Oosterse kunstenaars; er is een galerij waar je kunst kunt kopen én er wordt gefluisterd dat uitbaatster Mona Hauser een uitzonderlijk oog heeft voor talent: ‘haar’ kunstenaars duiken niet zelden later op op bekende kunstbeurzen als Art Basel.
  • Het intieme hotelletje Mazmi, aan de oevers van de Dubai Creek, heeft slechts drie kamers, een restaurant en een terras met zicht op het water. Het ligt aan de textielsoek.
dubai
© Rutger Beckers

Ik heb rond het middaguur afspraak in het SMCCU (Sheikh Mohammed bin Rashid Al Maktoum Centre for Cultural Understanding), een non-profitorganisatie waarmee je als niet-moslim uitzonderlijk de naastgelegen Diwan-moskee kunt bezoeken. Bij terugkeer worden we op een lunch verwacht die inzicht moet bieden in Emirati-tradities. Gezeten in een authentiek Arabische eetruimte krijgen we couscous geserveerd, en er wordt ons ook uitgelegd hoe we die op traditionele wijze eten: bord op de schoot, met de rechterhand. Het is de bedoeling dat je aan de host al je vragen stelt over de islam, de bedoeïencultuur en Dubai: in het SMCCU wordt gewerkt aan een open dialoog tussen moslims en niet-moslims om zo de kloof te dichten.

Terugkeren naar het glimmende Dubai is het bijzonderste stuk van de Old Dubai-ervaring: je steekt, zoals de plaatselijke bevolking dat decennia lang al doet, over in oude houten ferrybootjes – abra’s, naar het Arabisch woord voor ‘oversteken’. Voor slechts één dirham per persoon is dit de goedkoopste attractie van heel Dubai, en de leukste: het bootje neemt maximum twintig passagiers mee, je zit op de centrale houten vlonder en bent na vijf minuutjes aan de overkant.

Dubai en de mode

Precíes op het moment dat ik in Dubai verblijf, is het Dubai Fashion Week, een groots opgezette modeweek die Dubai ook op de modekaart helemaal bovenaan moet zetten. Geen eenvoudige opdracht, zo zal blijken, want zo’n nieuwe fashion week mist natuurlijk de ronkende namen om een internationaal publiek aan te trekken. Al heeft de stad ook hier de grote kanonnen ingezet: Carolina Herrera, het klassiek-Amerikaanse label met vooral avondkledij, is guest of honour, en opent de fashion week — niet met een defilé, maar met een indrukwekkende presentatie waar modellen in 360° te bewonderen zijn, en waar creatief directeur Wes Gordon praatjes maakt met het aanwezige publiek. Dat publiek is bijzonder: geen Anna Wintour of andere fashion royalty, wel zeer veel plaatselijk bekendheden in peperdure jurken. (Het blijken influencers, of jonge designers, of beiden – de Europese bezoekers zijn zeer in de minderheid, en modejournalisten zijn er al helemaal niet.)

© Rutger Beckers

De fashion week vindt plaats op één vaste locatie, in het Design District, een hippe up-and-coming buurt met flink wat openluchtcafé’s en koffiebars – uitzonderlijk voor een stad waar het ‘s zomers gemiddeld 35° Celsius is. Er is voor de gelegenheid een grote hal gebouwd, er ligt een rode loper die redelijk blauw is uitgevallen, en rondom de venue hebben veel van de designers die showen hun ateliers zitten. Die shows – ik woon er drie bij – zijn veeleer ingetogen, en ze focussen duidelijk op een lokaal publiek. Een paar vaststellingen:

  • Dubai fashion week is zeer inclusief. Dat was een verrassing. Veel plussize modellen op de catwalk – veel meer dan in pakweg Parijs of Milaan – , zeer veel modellen van kleur, en een goeie mix tussen hoofddoek en onbedekt.
  • De trends hier staan los van de trends bij ons. Ik kon zeer weinig overeenkomsten vinden, en eigenlijk is dat goed: Dubai Fashion Week wil níet de nieuwe Milan Fashion Week worden, maar richt zich op eigen publiek, eigen talent en eigen smaakgevoel. Er passeerden dus ook best veel ‘modest looks’ de revue, inclusief hoofddoek.
© Rutger Beckers

Ik sprak met Jacob Abrian, de CEO van het Arab Fashion Council en drijvende kracht achter deze fashion week, en vroeg hem waarom precies Dubai een modeweek nodig had. Abrian: “Ik wil een mode-ecosysteem opzetten voor de Arabische landen; tonen dat ons homegrown talent naast de grote namen uit Parijs, Londen, Milaan en New York kan staan. We zijn een regio met een rijke geschiedenis in textiel en met een enorme kennis aan ambachten, maar veel te lang bleven onze modemensen onder de radar. Door hen een platform te bieden en internationale pers uit te nodigen, kunnen we hen de kans geven door te breken, zowel hier als internationaal. De Golfregio staat bekend om z’n enorme spending power per inwoner – het zou goed mocht een deel van die rijkdom terugvloeien naar onze eigen talenten. Hou Mrs. Keepa en Michael Cinco in de gaten – ze showen vandaag hier, en ik zie een grote toekomst voor hen in het verschiet.”

© Rutger Beckers

Dubai Fashion Week vindt plaats van 1 tot 7 september 2024 en in februari 2025.

Dubai deluxe

Wie Dubai zegt, ziet daar ter illustratie dollartekens bij: dat het geld er rijkelijk rolt, is duidelijk. En dat de échte Dubai bling experience al begint op de luchthaven, is te merken als je met de nationale luchtvaartmaatschappij Emirates vliegt. Ik vloog met Emirates rechtstreeks naar Dubai in businessclass, en eerlijk? Dat was de beste nachtvlucht uit m’n leven. De lounge is fantastisch, met gastronomisch eten dat niet hoeft onder te doen voor een goed restaurant. Je krijgt uiteraard alle voordelen die bij business horen: aparte check-in, prioriteit bij het afleveren van de bagage, fast track en snelle boarding. Maar het is toch óp het vliegtuig dat de echte fun begint: een coupe champagne (of twee als je wilt), een bordje olijven, een warm doekje voor je handen en een stoel die transformeert in een heerlijk zacht bed. Een gastronomisch menu met keuzes, een écht servies en bestek, een wit gesteven tafellaken... Het is pure verwennerij: opstappen in Brussel, inschepen, iets eten en drinken, bedje maken en wakker worden op Dubai International Airport.

© Rutger Beckers

Luxehotels zijn er ook in overvloed, sommige verrassend betaalbaar. Ik ga voor het W Hotel Mina Seyahi, een vijfsterren adults only wolkenkrabber aan de Dubai Marina. Met álles wat je verwacht van een tophotel: een rooftop pool, toegang tot het privéstrand en een enorme tuin met restaurants, bars en strandjes. Je hoeft overigens geen meter te stappen als je dat niet wil: er zijn golfkarretjes die je de hele dag met plezier van de ene ligstoel naar de andere rijden.

Twee aanraders ín het hotel:

  • Lunch op het terras van Fish, in de tuin van het W. Prachtig Grieks decor, héérlijk eten, beeldschone view op de haven.
  • Diner op het dak, bij Attiko, een Aziatisch fusionrestaurant met de mooiste zonsondergang en een zeer verfijnde menukaart.
© Rutger Beckers

Er zijn in Dubai uiteraard een aantal niet te missen landmarks, die je, zeker als je er voor het eerst neerstrijkt, gezien moét hebben. De Burj al Arab uiteraard; je kunt er van een onnavolgbare high tea genieten in de namiddag, of opteren voor een aperitief met waanzinnig zicht over de skyline van Dubai. Prijzig, maar tóch de moeite waard.

Het is ook zeer aan te raden een van de vele luxe beachbars aan te doen, voor een namiddag strand zoals je dat enkel in Dubai kunt ervaren: je zonnebril wordt opgepoetst, het zand wordt bij elkaar geharkt, er zijn sproeisystemen geïnstalleerd ter afkoeling en overal kun je eindeloos snacken, van hamburgers tot kreeft en alles ertussenin. Ik trok naar Kyma, een Grieks geïnspireerde luxe strandbar waar de dj voor Tomorrowland-vibes zorgt en de zon de rest doet. IJsgekoelde rosé, voeten in het zand, zicht op Dubai: soms is het leven schoon.

© Rutger Beckers

Maar de échte troef van het luxueuze Dubai ligt – en dat was voor mij alweer een heerlijke verrassing – in de gastronomie. Nergens eet je beter dan hier, nergens wordt meer geëxperimenteerd in de keuken en nergens eet je in indrukwekkender kaders. Mijn hoogstpersoonlijke aanraders:

  • Orfali Bros Bistro is het verhaal van drie broers uit Syrië, die in Dubai een thuis vonden en er samen een waanzinnig restaurant startten gebaseerd op de Midden-Oosterse keuken. Alles wordt gemaakt in een piepkleine keuken die je vanuit het restaurant kunt zien, de inrichting is no-nonsense en stoer. Hoogtepunt van het menu is een gerecht dat ‘Come with me to Aleppo’ heet: gekruid wagyurund met kersensaus. Waanzin.
  • Vegetarisch, Indisch, conceptueel en met één Michelinster: Avatara is een culinaire ervaring zoals je die maar zelden tegenkomt. De gerechten worden geserveerd op zeer bijzonder Indiaas servies (een pauw, een schaal met edelstenen...) en wát je krijgt is vaak niet meteen duidelijk. Je moet heel goed luisteren naar de chef, die aan tafel uitlegt welke groenten en kruiden er verstopt zitten in pakweg een bloem of een kommetje met wat op het eerste gezicht mos lijkt. Spektakel gegarandeerd, en het is nog lekker ook.
  • In Ossiano, het onderwaterrestaurant met één Michelinster in luxehotel Atlantis, eet je letterlijk tussen de gekleurde vissen en het menu is geïnspireerd op de zee. Ik at er het 11 (!) gangen tellende Waves tasting menu; een opeenvolging van smaakbommen gebaseerd op vis, vlees en groenten die allemaal duurzaam zijn geproduceerd. Wat deze ervaring extra bijzonder maakt, is dat je je tijdens het menu een paar keer verplaatst: de eerste gang eet je in het donker, zodat de smaak van het voorgerecht alle aandacht krijgt.
© Rutger Beckers

Mijn laatste must-see is de gloednieuwe, spectaculaire Mohammed bin Rashid-bibliotheek, met meer dan een miljoen boeken in de rekken, een café en een boekenwinkel. Het gebouw is geïnspireerd op een rehl: de traditionele houten boeksteun waarop de koran ligt. Meteen bij het binnenkomen valt de enorme schaal van dit bouwwerk op: mensen lijken poppetjes naast de enorme boekenrekken, en over verschillende verdiepingen heen vind je een kinderbibliotheek, een businessbibliotheek, studie- en conferentiezalen en zelfs een tuin. Je kunt hier als bezoeker ook naar lezingen luisteren.

Er wordt wel eens gezegd dat Dubai cultuur mist, maar daar wordt duidelijk aan gewerkt: met de installering van een eigen modeweek, het promoten van de eigen traditionele cultuur, en met het bouwen van nieuwe, publiek toegankelijke voorzieningen waar geleerd, samengekomen en gepraat kan worden. Meer dan alleen bling, dus: dat is bij dezen bevestigd.

Dubai praktisch

Zo kom je er

In 6u30 vlieg je van Brussel rechtstreeks naar Dubai met Emirates. Prijzen heen en terug vanaf € 682 (economy) / € 1551 (premium economy met brede zetels en opklapbare beensteun) / € 3815 (business). Emirates.com

Beste reistijd

Van half oktober tot eind maart zijn de temperaturen in Dubai het aangenaamst, tussen 25 en 30 °C. De perfecte winterzonbestemming.

Meer info

Visitdubai.com/en/

Meer reizen

Partner Content

Gesponsorde content