© Getty Images

Droomvakantie wordt nachtmerrie: “We raakten de weg kwijt in de Pyreneeën en moesten overnachten onder een rots”

Vakantie, dat hoort plezierig en ontspannend te zijn. Maar soms draait het even anders uit. An (35) en haar man Simon (34) zijn ervaren ­wandelaars. Maar één trip in de Pyreneeën brak hen toch zuur op. Ze raakten de weg kwijt en moesten overnachten onder een rots. “Toen de avond viel, voelde ik toch een lichte paniek.”

“Mijn man en ik zijn fervente wandelaars. Ervaren alpinisten zou ik ons 
zeker niet noemen, maar geoefende amateurs kan wel. (lacht) Een paar 
jaar geleden ging het echter goed mis. 
We kwamen net terug van een tweedaagse in de bergen en begonnen aan onze tocht terug. De route hadden we op voorhand goed uitgestippeld. Omdat het geen al te zwaar parcours was en we nog wel wat extra kilometers aankonden, bouwden we twee keer een
extra lus in.”

“Toen we op de Brèche de Roland, de hoogste bergpas tussen Frankrijk en Spanje, kwamen, merkte mijn vriend op dat de achterkant van die berg er ook heel mooi uitzag. Het pad dat 
we zouden moeten volgen, leidde ons echter langs dezelfde kant van de berg terug. Stom vonden we: want twee keer hetzelfde zien? Zonde. Op Komoot – een wandelapp die we wel vaker 
gebruiken – spotte mijn vriend dat er langs de achterzijde óók een pad naar beneden liep, en stelde voor dat te volgen. Ik was daar aanvankelijk niet zo voor te vinden, maar liet me toch overtuigen.”

“Het begin van de wandeling begon goed: het was stralend weer en het 
uitzicht mooi. Toen we op een bepaald punt wel heel weinig andere wandelaars tegenkwamen en er ook niet echt een pad meer was om te volgen, begon ik me wat zorgen te maken. Een moeilijk bewandelbare wei met heel hoge grasbollen deed ons écht twijfelen.
Omdat terugkeren ons veel tijd zou kosten, zetten we toch maar door. Dat bleven we doen, tot we bijna bij onze eindbestemming raakten: in de verte zagen we onze auto op de parking al blinken.”

‘We wandelden ­dapper door, maar de berg­kammen
bleven maar ­komen’

“Eén probleem echter: op zo’n goeie vier kilometer moesten we nog tweeduizend meter dalen. Voor de minder ervaren wandelaar: dat is écht veel. (lacht) De weg naar beneden was dan ook meer klif dan wandelpad. Die afdalen zonder klimtouwen of
ander alpinemateriaal, zou echt onverantwoord geweest zijn. Dus zetten we ons even neer en spraken het onoverkomelijke uit: we moesten terug.”

“Een keerpunt waarop de moed ons in de schoenen zakte: we
hadden op dat moment al heel wat kilometers in de benen. Bovendien was het al aardig laat in de namiddag, hadden we zo goed als geen proviand meer over en raakte ook ons water stilaan op. Na een kleine breakdown, stelde ik voor om zo snel mogelijk langs een rivier te passeren om tenminste
onze drankvoorraad aan te vullen. De rest zouden we daarna wel zien. Aan de rivierbedding lag een achtergelaten matje: helemaal afgeleefd en met modder besmeurd, maar we namen het mee. Een teken dat we toen misschien ergens wel al begrepen hadden wat ons nog te wachten stond. De rest van de avond wandelden we dapper door, maar de bergkammen en paden bleven maar komen.”

‘Toen ik geen hand voor ogen meer kon zien, besefte ik dat het tijd was om te stoppen’

“Toen ik van steen op steen aan het klauteren was om die laatste kam over te steken, maar geen hand voor ogen meer kon zien, besefte ik dat het tijd was om te stoppen. Als een van ons twee viel, zaten we in een heel ander schuitje. Ik stelde voor om de nacht uit te zitten en te wachten tot de zon weer opkwam.”

“Ik zocht een grote steen, groef alle
kleinere stenen eronderuit zodat we tenminste min of meer beschut lagen, en haalde het matje boven. Omdat we de vorige nacht in een berghut sliepen, hadden we gelukkig ook onze slaapzak bij. De weinige nootjes die we hadden, dropten we op een paar meter afstand in de hoop dat die een afleiding zouden zijn voor wilde dieren. Mijn Petzl (een hoofdlampje, red.) liet ik branden.”

“Veel geslapen hebben we niet, maar rust gaf het toch een beetje. (lacht) En maar goed ook, want de weg naar beneden bleek nog lang. Nog tot minstens 14 uur de volgende dag zijn we onderweg geweest. Wandelen in de bergen doe ik nog steeds graag, maar ik ben wel iets voorzichtiger geworden. Zomaar blindelings op één bron vertrouwen, zul je mij niet snel meer zien doen.” (lacht)

Meer vakantie

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content