De zomer van Cath Luyten: “Met je poep op de stoeprand een bakje streetfood noodles verorberen: dat is vakantie”
Van vitamine D tot late night terrasjes met vrienden: de zomer is met stip ons favoriete seizoen. Waar je bekend Vlaanderen in de warmste maanden kan vinden? Dat vertellen ze graag zelf. Dit zijn de vakantieplannen van Cath Luyten.
Dit artikel maakt deel uit van ons zomerplan, een dossier vol inspiratie om er een onvergetelijke zomer van te maken. Klik hier om alle artikels te ontdekken.
Je lijkt me een echt zomertype, is de zomer jouw favoriete seizoen?
Cath: “Met stip; in de zomer ben ik bijna permanent gelukkig. Er is veel vrije tijd om met je gezin en geliefden door te brengen en om samen de wereld te ontdekken. Maar ook de zon doet mij deugd. Die krijg ik dankzij de vele reisreportages die ik draai gelukkig nogal veel. Toen ik ooit ter controle bloed liet afnemen, wist de dokter mij te vertellen dat mijn vitamine D-niveau veel hoger lag dan bij de gemiddelde Belg (lacht). Of het nu daardoor is dat ik zo van zon en zomer geniet, of toch door die tijd met vrienden en familie, dat laat ik in het midden.”
Je klinkt inderdaad ook als een heel opgewekt persoon, klopt dat? En hoe doe je dat?
Een idee dat ik vaak hoor terugkomen (lacht), maar dat ik áltijd goedgezind en vrolijk ben, is wel een misvatting. Al klopt het wel dat ik vrij optimistisch opgevoed ben: ik heb een heel optimistische papa die ons geleerd heeft het leven altijd langs de meest positieve kant te bekijken. Misschien maakt dat mij iets handiger in het omdenken van lastige situaties. Eigenlijk heb ik zelfs niet liever dan dat er af en toe een paar dingen mislopen, zodat we moeten improviseren om die op te lossen – of om de dingen weer positief te draaien.
Ik ben optimistisch opgevoed. Eigenlijk heb ik niet liever dan dat er op vakantie ook een paar dingen mislopen, waardoor we moeten improviseren om die op te lossen
En zo is mijn papa dus ook – ik herinner me bijvoorbeeld dat wanneer we vroeger op reis gingen en er geen centen waren voor een trip naar een verre bestemming, we dan gewoon holderdebolder met de tent vertrokken, om ’s nachts toe te komen op een camping ergens in het zuiden van Frankrijk, daar in het donker onze tent op te zetten en dan ’s ochtends te ontdekken dat we heel ons hebben en houden knal voor de mesthoop geïnstalleerd hadden (lacht). Zo’n situaties: ik zie daar de lol wel van in.”
Back-to-basics op de camping: is dat hoe je het liefste reist?
Eigenlijk wel – vermoedelijk ook van thuis uit meegekregen. Mijn ouders reisden heel graag, maar wel altijd met de tent – enkel op de heen- en terugreis zorgden ze voor een goed hotel (lacht). Met het hele gezin zaten we dan twee of drie weken ergens onder de pijnbomen, vol in de natuur, met weinig luxe, maar wel met het gevoel dat alles kon en alles mocht. Ik heb daar heel goeie herinneringen aan.
Toen mijn oudste zoon Bill klein was, heb ik dat soort reizen ook vaak met hem gemaakt, omdat ik hem dezelfde ervaring wilde meegeven. En dan bedoel ik niet de grote campings met glijbaan, maar wel de natuurplekjes waar er maar weinig mensen zijn. Waar je ’s ochtends wakker wordt en met je tenen in het natte gras stapt om dan een lauwe douche te gaan nemen in een gedeelde blok waar er naast jou nog zo’n drie andere kampeerders de zeep uit hun ogen staan te wrijven (lacht). Dat zijn dingen die je weer even met de voeten op de grond zetten, en daar houd ik wel van.
Het is in onze wereld zo makkelijk om je te verliezen in dingen die er eigenlijk niet zoveel toe doen. Op vakantie in contact met andere culturen besef je zo goed dat het in het leven eigenlijk om het vervullen van de primaire behoeften draait, maar dan kom je thuis en maak je je toch weer druk om een nieuwe zetel die in een foute kleur werd geleverd. Op reis besef je dat dat niet de dingen zijn die je gelukkig maken.
Tegelijkertijd ben ik van nature uit ook wel iemand die graag álles uit een reis wil halen. Ga ik naar een omgeving waar te veel te zien is, dan ben ik bijna permanent bezig met het afvinken van een checklist: want dan wil ik én die wandeling nog doen, én zeker nog die tempel bezoeken of die ontbijtbar uittesten. Pas als ik een tijdje kampeer op een plek waar ik alleen maar in een hangmat kan liggen en niks doen, lukt het mij om los te laten.
Ik zeg dan ook al jaren dat ik ooit eens graag voor een jaar naar een primitief eiland zou trekken: helemaal afgesloten van de wereld en met enkel de meest basic voorzieningen. Of ik ooit de guts ga hebben om dat ook echt te doen, blijft natuurlijk de vraag (lacht).
Is er een bestemming waaraan je je hart verloren bent?
“Door mijn job heb ik het geluk gehad om al heel veel te zien. Daar één bestemming uitpikken, vind ik moeilijk. Veel heeft voor mij ook te maken met het gezelschap waarin ik reis – deels omdat het fijnste aan vakantie de gezamenlijke herinneringen achteraf zijn. Terugkeren naar dezelfde plek, doe ik sowieso al niet zo gauw.
Een paar dagen logeren in een betwijfelbaar appartementje, vind ik net deel van de charme: reizen is een manier om voeling te krijgen met álles in de wereld
Wat voor mij ook veel doet, is het contact met de mensen daar: ik wil graag weten wat er leeft, waar mensen mee bezig zijn – soms tot grote ergernis van mijn eigen gezelschap (lacht). Als ik weer eens iemand aanspreek langs de kant van de weg, of de lokale wijnboer vraag naar zijn druiven, kan mijn zoon zich weleens een ‘oh nee mama, toch niet weer een Vlaanderen Vakantieland-babbel’ laten ontvallen – want die weet natuurlijk dat we dan weer voor zo’n goed halfuur vertrokken zijn. Maar zo’n dingen interesseren mij. Bovendien brengen zo’n vragen je vaak ook op de leukste plekken of zorgen ze voor de beste insider tips: zo zorgde de vraag aan de wijnboer er toch voor dat je even later achter in zijn tuin druiven staat te proeven of dat je later op de avond mag aanschuiven voor een barbecue, terwijl je nog tips krijgt voor de schoonste wandelingen uit de streek ook. Beter kan je toch niet hebben.”
Is reizen voor jou ook weer even beseffen dat hoe wij het leven hier leven, ook maar één manier van de zovele is?
“Zeker. Ik had ooit eens een collega die zei ‘als ik reis, wil ik dat dat een verbetering is tegenover thuis – een chic hotel bijvoorbeeld, anders hoeft het niet’. Ik snap dat, als je thuis goed zit, wil je op vakantie niet minder. Daarom is dan kiezen voor een meer primitieve manier van reizen wel ’n oplossing. Een paar dagen in een gammel hutje op het water in een Thais natuurpark of met je poep op de stoeprand een wokje eten van een streetfoodkraampje langs de kant de weg terwijl je nog een rat ziet wegduiken in Bangkok: dat is voor mij net deel van de charme. Reizen zorgt ervoor dat je voeling krijgt met de rest van de wereld.
Dat lijkt me niet alleen belangrijk voor mezelf, om op tijd en stond uit je bubbel gehaald te worden, maar ook voor mijn kinderen: ik wil hen ook graag laten zien dat er veel mensen zijn die het anders doen, of die het met veel minder moeten stellen.”
Is er een vakantieherinnering die je altijd bij zal blijven?
“Veel, maar een mooiste is die aan onze avontuurlijke watervalwandeling in Thailand vorig jaar. Jools was toen nog maar één jaar en zat voornamelijk in de draagzak. Op een bepaald moment verbleven we een paar dagen Khao Sok, waar je eeuwenoude kalksteenrotsen uit het water ziet komen. We sliepen er in drijvende hutjes op het meer en hadden gehoord over een boot die toeristen tussen de rotsen meenam voor een wandeling van ongeveer anderhalf uur. Goed idee, leek ons. Tot we daar toekwamen: toen bleek het om wandeling recht door een drie meter brede waterval omhoog te gaan.
Kamperen op een plek waar helemaal niks te doen is – behalve in een hangmat liggen of met je voeten door het natte gras lopen – is voor mij nodig om écht tot rust te komen. Anders wil ik altijd méér doen en méér zien
Even slikken met die slapende baby in de draagzak. Maar we besloten toch te proberen. Met wat hulp van onze medereizigers af en toe, is die wandeling helemaal prima verlopen. Met filmpjes en foto’s naar het thuisfront sturen, hebben we toch maar gewacht tot we veilig en wel terug waren. (lacht) Waar we uiteraard flink op onze donder gekregen hebben. (lacht).
Is er een boek dat op jou ligt te wachten deze zomer?
“De nieuwe van Ilja Leonard Pfeijffer, Alkibiades. Ik ben een fan van zijn boeken en vloog zelfs ooit naar Genua om hem te interviewen over La Superba. Geen lichte literatuur, maar ik lees meestal wel op een e-reader: compact en bovendien kan je het lettertype aanpassen naar een groter formaat. Altijd goed voor mijn zesenveertigjarige ogen.” (lacht)
Heb je een favoriet zomergerecht?
“Met een goeie ceviche kan je mij altijd verleiden: lekker fris voor de zomer. Ik kan intussen trouwens zelf ook best een goed exemplaar in elkaar flansen.”
Een favoriete zomerdrankje?
“Doe dan maar een Dark ’n Stormy. Maar met een eenvoudige corona met een limoentje maak je mij op een warme zomerdag ook altijd blij.”
Als je reist: wat zit er dan zeker in je koffer?
“Na al die jaren reizen, heb ik nog altijd een hekel aan koffers pakken. Ik wacht consequent tot het laatste moment en neem veel te veel mee, om dan ginds te merken dat ik toch altijd in dezelfde twee shorts en drie T-shirts rondloop. Voor het geval dat, neem ik ook altijd een paar geklede jurken en hakken mee, maar die draag ik eigenlijk zelden. Een zonnehoed draag ik wel veel, maar die koop ik eigenlijk meestal ter plekke.
Waar je mij ook altijd in kan spotten op vakantie: zo’n typisch heuptasje van The North Face dat vooral mannen volgens mij heel lelijk vinden (lacht). Maar handig is het wel. Om het toch iets aanvaardbaarder te maken, heb ik me dit jaar wel voorgenomen om een leren versie aan te schaffen (lacht).
Zijn er zomerse plekken in eigen land waar je graag komt?
De Kalmthoutse heide – als er geen verbod geldt wegens brandgevaar tenminste. Ik vind het een beetje ons Afrika: een heerlijke plek om op een zomerse avond – na een lange wandeling – een flesje wijn open te trekken en met een kleine picknick aan apéro te doen.
Een terrasje of zomerbar waar we je de komende maanden zeker kunnen strikken?
Vlak bij waar ik woon ligt Kamyon, een heel laid-back bohemien zomerbar op de site van een voormalige scheepswerf met mooi zicht op de Antwerpse skyline. Iets verderop ligt Beatrijs, een oude minigolf uit de jaren ’60 die door een paar acteurs uit de buurt nieuw leven in geblazen werd. Heel nostalgisch.
Wat ik in de zomermaanden trouwens ook heel graag doe: een bootje huren en wat ronddobberen op de Leie. Een aperitiefje mee en binnen gluren in de tuinen van de villa’s aan de waterkant (lacht).
Ook nog reisplannen voor de zomer?
“Uiteraard: ik vertrek nu samen met mijn lief voor een paar dagen naar de Amalfikust: lekker met z’n tweeën rondtjokken op een brommertje langs de Italiaanse kustlijn – en hopelijk lekker eten bij Da Adolfo. Een kleine, gammele shack uit de jaren 60 in een baai waar je enkel geraakt als de maestro je zelf oppikt met een bootje. Ze hebben onze reservatie voorlopig nog wel niet bevestigd (lacht). Van zo’n kort tripje met twee – of eentje met vriendinnen – voor de vakantieperiode écht begint, kan ik echt genieten: dan doen we dingen die je met kinderen minder snel doet, zoals een avondje doorzakken bijvoorbeeld.”
Niet dat ik niet kan genieten van een paar dagen zwembad in een chic hotel, maar dat word ik gewoon veel sneller beu. Natuur of avontuur blijft boeien
Daarna hebben we een paar maanden vrijgehouden voor gezinsvakanties. Eerst trekken we een weekje naar Bordeaux, waar we met vrienden een huis huren: dat zal vooral veel gezellig tafelen, lange barbecues en rondhangen bij het zwembad worden. Van daaruit roadtrippen we verder naar Spanje. Omdat we uiteindelijk in Italië zouden moeten geraken, voor een weekje vakantie met de hele familie ter ere van mijn mama’s 70 ste verjaardag plannen we in Barcelona de boot naar Genua te nemen – kwestie van de langste afstand toch al slapend af te leggen. Daar wacht ons dan nog een weekje dolce far niente: net als in de films avonden lang aan goed gevulde houten tafels onder de olijfbomen wijn proeven en lekker eten. (lacht).
Meer tips voor de zomer:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier