In gesprek met veilingmeester Simon de Pury: over Goya, Godzilla en bijgeloof
Hij wordt de Mick Jagger van de veilingwereld genoemd, de man met de gouden hamer. Een veelbesproken en opgemerkte verschijning bij Sotheby’s, en nu ook verdediger van de Accessible Art Fair. Een gesprek met Simon de Pury over Goya, Godzilla en bijgeloof. En appels.
Hij draagt zijn typische blazer met dubbele knopenrij– “Ik ben saai, ik draag al 45 jaar dezelfde outfit. Sommige mensen denken dat ik echt maar één jasje en broek heb, maar ik heb een kast vol van hetzelfde” – en praat met het Zwitsers-Frans accent dat in de VS als ‘even smeuïg als Brie’ werd omschreven. Simon de Pury (68) is een ster in de kunstwereld. De hoofdfiguur in een BBC-documentaire ‘The Man With the Golden Gavel’, de Tim Gunn mentorfiguur in een Amerikaanse realityshow ‘Work of Art: The Next Great Artist’ en een grote naam bij kunstgaleries en verzamelaars wereldwijd.
Simon de Pury samen Stephanie Manasseh, oprichter van Acaf nu 13 jaar geleden.
Als overtuigd verdediger van alternatieve kanalen om kunst en kunstenaars te promoten, zetelt hij in de jury van The Accessible Art Fair (ACAF), en ik sprak met hem net voor hij een hele dag kijkwerk voor de boeg heeft.
Hoe doet u dat: een hele dag kijken? Kan u onbevangen blijven?
“Naar kunst kijken is een essentieel onderdeel van mijn beroep, het is mijn passie. Het is net zoals met muziek: hoe meer je hoort, hoe meer referenties je opbouwt en kennis je vergaart. Je vormt een oog zoals je een oor ontwikkelt. Ik probeer om onbevangen te blijven. De eerste blik moet zuiver zijn, zonder vooroordelen of verwachtingen. Als het werk me aanspreekt, dan duik ik erin en verdiep ik me in de kunstenaar en zijn achtergrond.
Naar kunst kijken is zoals met muziek: hoe meer je hoort, hoe meer referenties je opbouwt en kennis je vergaart
We moeten veel kunst bekijken vandaag, dat vraagt concentratie, zelfs van mij. Maar het is nog altijd niet zo erg als in de realityshow ‘The Next Great Artist’. Om de twaalf kandidaten te kiezen voor de uitzending moesten we 1500 kunstenaars zien. In Los Angeles, Miami en New York. Sommigen hadden met hun portfolio op straat geslapen om er toch maar zeker bij te zijn. Om de twee minuten kwam er een andere kandidaat binnen, wat eigenlijk gekkenwerk is. Toen heb ik vastgesteld dat de kunstenaars die we na de koffiepauze zagen, plots veel interessanter waren dan de arme zielen die net voor de break aan de beurt waren. Zo ver gaat dat objectief oordeel dus. Kijken is vermoeiend.”
Ooit zetelde ik in de jury van een parfumwedstrijd waar we tussen de geuren door aan koffiebonen roken om onze neus schoon te maken. Bestaat er zo’n trucje voor de ogen?
“Misschien moeten we zo meteen een en ander uitproberen: naar een witte muur staren, of naar de sneeuw op een slecht afgesteld tv-toestel. Als het werkt, zou dat mooi zijn voor iedereen. We absorberen vandaag meer beelden dan ooit tevoren en het zou fijn zijn als je je netvlies en je hoofd af en toe zou kunnen schoonmaken.
Maar ik ga niet zeuren over de huidige beeldcultuur. Interessant is dat iedereen curator en editor kan worden, iedereen kan zijn eigen keuzes maken. Vandaag is iedereen fotograaf, artiest en directeur van zijn eigen museum.
Ik heb vijf kinderen van wie er vier volwassen zijn (40, 38, 36 en 35. De jongste dochter is 8). Zij hadden geen Instagram of zo toen ze opgroeiden. Om hun oog te stimuleren, vroeg ik hen af en toe om drie postkaarten te kopen, en dan moesten ze me vertellen waarom. Wat vind je er mooi aan, wat heeft je geprikkeld? Waarom die drie? Nu zie ik iedereen beelden maken, selecteren, een visie ontwikkelen. Op zich is dat geen slechte evolutie.”
U komt uit de hele traditionele wereld van veilinghuizen en verzamelaars. Verwijt men u dat u ACAF verdedigt?
“Nee, vreemd genoeg niet. Toen ik in 2010 in ‘The Next Great Artist’ zat, kreeg ik een ton van kritiek. Reality tv, hoe verlaagt hij zich nu? Terwijl elke uitzending bekeken werd door anderhalf miljoen mensen, dat kan toch alleen maar goed zijn. Waarschijnlijk weet de kunstwereld ondertussen dat ik voor het democratiseren van de artistieke beleving ben. ACAF is een uitstekend platform, toegankelijk voor iedereen. Kunst moet geen zaak zijn van rijke insiders. Iedereen kan kijken, iedereen heeft recht op een eigen reactie.
Ik wil af van het vooroordeel dat je iets van kunst moet kennen, voor je er een mening over mag formuleren. Over muziek mag je spontaan zeggen: dat vind ik mooi, dat ontroert me, daar word ik blij van. Zo zou het met kunst ook moeten zijn. Maar kunst intimideert nog steeds. Mensen durven het niet aan om spontaan hun mening te geven. Ze voelen zich verplicht om het werk intellectueel te benaderen. Terwijl ik elke reactie legitiem en gerechtvaardigd vind. Laat je hart en je buik spreken, net als bij muziek.”
Spreken uw hart en buik nog?
“Oh ja. Als ik iets mooi en boeiend vind, krijg ik een lichamelijke reactie. Kippenvel. Haartjes die rechtop staan. Naar die serotonine-boost blijf ik zoeken, en het zijn ook die momenten die verhinderen dat ik blasé word. Kunst kan me blijven verbazen en verrassen. Misschien is dat gewoon mijn natuur. Ik ben altijd een liefhebber van high en low culture geweest. Ik kijk met evenveel plezier naar een schilderij van Goya – ‘Perro semihundido’, half verdronken hondje, heeft iets magisch, dat werk blijft door je hoofd spoken – als naar mijn verzameling Godzilla-beeldjes, ik heb er tweehonderd. Ik zie schoonheid in zoveel zaken. Het moet zelfs geen schoonheid zijn, soms is het gewoon een visueel element dat me intrigeert. In ons huis staat een vaas van Picasso en een lamp van Olafur Eliasson, maar ik heb ook Spider-man koffiekoppen. Die mix houdt me fris denk ik.”
Ik kijk met evenveel plezier naar een schilderij van Goya als naar mijn verzameling Godzilla-beeldjes
Als u zo geniet van schoonheid, kan lelijkheid u dan kwetsen?
“Echte lelijkheid is op zich nog wel boeiend. Middelmatigheid kwetst. We zijn met de familie ooit in een hotel geweest waar de inrichting zo pretentieus was dat ik er fysiek onwel van werd. Mijn kinderen vonden dat erg grappig, maar we zijn toen elders gaan logeren want ik hield het niet uit. En dat heeft niets met een gebrek aan luxe te maken, eerder met een gebrek aan authenticiteit.”
Is ACAF nodig? Kan je niet zeggen: als een kunstenaar geen galerist vindt, is hij misschien niet de moeite van het ontdekken waard?
“Als tiener wilde ik kunstenaar worden, en ik herinner me alleen maar hoe moeilijk het was om in zo’n galerie binnen te geraken. Bastions zijn het. Toen was dat het enige kanaal, je moest de juiste artdealers en galeristen kennen, anders was je verloren. Dat kan toch niet goed zijn. Galeries hebben natuurlijk hun waarde: ze ontdekken, selecteren en boetseren. ACAF zegt: hier is het! En de consument kiest. Ik maak alweer de vergelijking met muziek. Zoveel musici en groepen vinden hun publiek zonder tussenkomst van platenmaatschappijen. Waarom zouden kunstenaars in een verouderd systeem moeten blijven steken? Binnenkort organiseer ik in Londen een tentoonstelling met een jonge Chileense artiest die ik uitsluitend van Instagram ken. Prachtig toch, dat er naast die wereld van musea en galeries nu ook een heel ander circuit bestaat om een naam en reputatie op te bouwen en een publiek te bereiken.
ACAF is trouwens niet de enige stoorzender in de kunstwereld. Je hebt mensen als Swizz Beatz, de man van Alicia Keys, rapper, dj, producent en kunstliefhebber. Hij organiseert zijn eigen kunstbeurs: No Commission. Hij haalt zijn kunstenaars van social media, geeft ze een podium, vraagt er bacardi bij als sponsor, organiseert nog wat concerten en voilà: een ongelooflijk succes, nu al in verschillende steden.
Het heeft lang geduurd, maar de kunstwereld is in beweging. In Zwitserland hebben 25.000 bezoekers van de koopjessite Qoqa samen een werk van Picasso gekocht: ‘Buste de mousquetaire’, voor de prijs van 1,7 miljoen euro. Niet zijn beste werk, maar desalniettemin een echte Picasso, die ze nu als trotse eigenaars kunnen bekijken, en waarover ze samen beslissen.”
U wilde kunstenaar worden, was veilingmeester een tweede keuze?
“Omdat ik in geen enkele galerie binnen raakte, belde mijn moeder ten einde raad een bevriend kunsthandelaar: Ernst Beyeler in Bazel. Hij vroeg: ‘is je passie voor kunst lichamelijk of intellectueel?’ Ik zei: ‘zuiver lichamelijk’.’ Dan moet je kunsthandelaar worden’, raadde hij aan, en hij heeft een traject voor me uitgetekend dat me uiteindelijk bij Sotheby’s heeft gebracht, waar ik zestien jaar ben gebleven. Als ik had geantwoord dat mijn passie intellectueel was, dan was ik nu kunsthistoricus geweest.”
U staat bekend als een veilingmeester die sfeer kan creëren. Heeft dat met showmanship te maken?
“Zeker. In combinatie met autoriteit. Het is een rol die je speelt. Het zal je misschien verbazen, maar ik ben eigenlijk heel verlegen. Op dat podium staan met die hamer is ver buiten mijn comfortzone, maar het is ook elke keer weer een overwinning op mezelf. Voor elke veiling ben ik ziek, doodsbang. Het uur voor aanvang denk ik: ‘Waarom heb ik in godsnaam ja gezegd? Waarom doe ik mezelf dit aan? Er zal niemand komen opdagen. Ze zullen niets willen kopen.’ Maakt niet uit of het een kleine veiling is of de verkoop van de eeuw. De zenuwen zijn hetzelfde. Als ik dan de zaal binnenkom, gaat het beter.”
Voelt u meteen of het een goede verkoop zal worden?
“Ik voel de temperatuur: dat wordt trekken en sleuren, of: deze zaal wil kopen. Wat het ook zij, ik probeer me af te stemmen op het publiek. Een beetje serieux, wat humor, een portie gerustelling, en ik kijk waarop ze reageren. Dat is net als wanneer ik dj: als ze niet dansen, leg je iets anders op. Inhoudelijk heb ik me altijd goed voorbereid: ik ken de catalogus uit mijn hoofd en ken de achtergrond en de bijzonderheden van elk werk. Ik heb het zaalplan bestudeerd. Wanneer we aan de Gauguin komen, weet ik dat ik naar de rechterstoel op de derde rij moet kijken, want daar zit een verzamelaar. Me zo goed mogelijk voorbereiden en mijn appel eten, meer kan ik niet doen.”
Een appel? Voor de vitamines?
“Uit bijgeloof, ik heb zo mijn rituelen. In 1993 was ik veilingmeester in Regensburg op het kasteel van de familie Thurn und Taxis. Dat hele huis stond vol schalen met appels, en elke dag at ik er eentje. De veiling duurde zes dagen en eigenlijk zou ik maar één verkoop doen, maar die liep erg goed. Het was de eerste keer dat er zo enthousiast op mij werd gereageerd en dat de pers over me schreef. Ik was op weg naar huis toen prinses Gloria van Thurn und Taxis belde: ‘Je moet onmiddellijk terugkomen en ook de andere verkopen doen. Alfred Taubmann (hoofd van Sotheby’s) heeft gezegd: get him back.’ Ik heb toen zes dagen elke dag geveild, en het was een triomf over de hele lijn. In mijn hoofd zijn de appels verantwoordelijk voor dat succes.
Ik verzamel bijgeloof. Als iemand me over een vreemde gewoonte vertelt, neem ik dat mee in mijn leven. Klop op hout, geen paparplu’s openen in huis, niet onder ladders doorlopen. En de laatste: nooit rechtstreeks het zout doorgeven aan tafel, eerst het potje op de tafel zetten voor het gebruikt wordt. Zout doorgeven, is banden verbreken. “
U hebt ‘Men in Her Life’ van Andy Warhol geveild in 2010, voor 63,4 miljoen euro. Is dat belangrijk voor u, de cijferkant?
“Het hoort erbij. Kunst heeft altijd geld gekost. Je moet opletten dat je niet in dat foute debat verzeild raakt: er gaat zoveel geld om in de kunstwereld, het zal dan wel een lege en louter commerciële wereld zijn. Marktwaarde is niet de enige manier om kunst te valideren, maar het is een belangrijke en relevante manier.”
U verzamelt zelf. Hebt u achteraf spijt van een aankoop?
“Buyers remorse is iets wat verzamelaars niet kennen. Je hebt nooit spijt van een aankoop. Zelfs al blijkt het werk later wat minder uitzonderlijk dan je oorspronkelijk had gedacht. Ik heb alleen maar spijt van de werken die ik heb laten schieten. Ooit heb ik een bijzonder mooie Cindy Sherman gezien. Om god weet welke reden ging ik moeilijk doen over de prijs, terwijl die zeer aanvaardbaar was. Tot vandaag de dag achtervolgt dat gemis me. Ik had dat werk gewoon moeten kopen.”
Accessible Art Fair, 13 de editie, 60 kunstenaars, Bozar Brussel, van 10 tot 13 oktober
DJ avond van Simon De Pury op 12 oktober, beperkt aantal tickets.
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Death_Mask – Yonatan Ullman
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Antar Dayal – Leviathan
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Krzysztof Szczurek – linescape
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Nathan French- Madonna surviving
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Preview: de kunstenaars die je kan zien op de Accessible Art Fair
Night Kite Flyer – Rafael Melendez
Wie is Simon De Pury?
Simon De Pury (67) groeide op in Bazel en later in Japan. Hij leerde de kunstwereld kennen bij veilinghuis Sotheby’s voor hij curator werd van de kunstcollectie van de Zwitserse verzamelaar Baron Hans Heinrich Thyssen-Bornemisza (1979 – 1986), nu te zien in een eigen museum in Madrid. In ’86 keerde hij terug naar Sotheby’s waar hij Europees voorzitter werd.
Van 2000 tot 2012 was hij voorzitter en hoofd veilingmeester van Philips de Pury & Company.
Hij startte een online site voor kunstverkoop, organiseert tentoonstellingen, zwaait nog steeds met de hamer, en is nu DJ en adviseur voor verzamelaars.
Lees ook:
- 5 x must-see expo’s om te bezoeken in oktober
- Muzikale horizonten verruimen? Volg nu onze Feeling Hotlist op Spotify
Tekst: Lene Kemps – Openingsbeeld: Fab Rideti – Impermanence I