Het gelukkigste meisje ter werled: fragment 2
Toen ik wakker werd was het ochtend. Ik lag in bed, in een vreemde kamer. Het zonlicht was rafelig, als vliegtuigstrepen aan de hemel; warm, koesterend en net zo onwetend als ik die eerste momenten. Zonder besef van de verschrikkingen van die nacht. Achter me voelde ik beweging, en voordat ik me omdraaide zei ik tegen mezelf dat ik me geen illusies moest maken. Ik wilde zo graag dat het Liam was, dat ik er niet op durfde hopen. Maar dat het nou uitgerekend Dean moest zijn... Hij lag met ontbloot bovenlijf en even was ik bang dat ik over hem heen zou kotsen.
‘Hoe voel je je, Finny?’ Hij wreef kreunend over zijn gezicht, toen werkte hij zich op zijn ellebogen overeind en keek nieuwsgierig op me neer. ‘Want ik voel me shit.’
Ik besefte dat ik mijn hemdje van Victoria’s Secret nog aanhad, maar dat was dan ook alles. Met het dekbed tegen me aan gedrukt schoot ik overeind. ‘Weet jij... eh... waar mijn onderbroek is?’
Dean schoot in de lach alsof hij nog nooit zoiets grappigs had gehoord. ‘Nee! Dat weet niemand! Je hebt de halve avond in je blote gat rondgelopen.’
Zoals hij het zei, klonk het als een onschuldige anekdote van een vrolijke, wilde avond; net als dat verhaal van de vierdejaars die zei dat hij naar huis ging en de volgende morgen in diepe rust op het tuinpad werd aangetroffen, in zijn auto, met de sleutels nog in zijn zak. Of net als dat verhaal van die jongen van de voetbalploeg, die na de training vergat kalkoen tussen zijn broodje te doen, zodat hij een broodje mayonaise naar binnen werkte.
Zo’n grappige anekdote die steeds opnieuw van stal werd gehaald, in dit geval het verhaal van TifAni, die zo dronken was geweest dat ze urenlang zonder onderbroek had rondgelopen! Terwijl ik sliep had het leven een ingrijpende verandering ondergaan, maar Dean keek me aan alsof we maatjes waren in de apocalyptische nasleep van het feest. En het was zo verleidelijk om daarin mee te gaan, om te ontkennen wat er was gebeurd, dat ik zelfs een zwakke poging ondernam erom te lachen.
Dean gaf me een handdoek en stuurde me naar de logeerkamer. Daar lag mijn enorme slip, op de grond naast de ladekast, een verfrommelde prop luipaardprint. Zonder acht te slaan op het bloed stopte ik hem in mijn sporttas.
Lees hier het derde fragment uit het Gelukkigste Meisje Ter Wereld.