Het gelukkigste meisje ter wereld: fragment 1
‘Vijfentwintig, zesentwintig – kin omhoog! – achtentwintig – nog twee, doe je best! – negenentwintig, dertig.’ Ik wiegde naar achteren, met mijn kont op mijn hielen, en strekte fanatiek mijn armen. Dankzij ‘Weg met die kilo’s!’, de belofte waarvoor ik elke maand 325 dollar betaalde, wilde ik behalve slanker ook langer worden. Iets wat ik vast en zeker had kunnen bereiken, ware het niet dat ik zo hard snak naar iets te eten tegen de tijd dat ik thuiskom, dat ik soms niet eens de moeite neem om mijn jas uit te trekken voordat ik de koelkast plunder.
‘Leg je gewichten terug in de bak en ga aan de barre staan voor de kuitoefeningen.’ Dit is voor mij altijd het meest stressvolle deel van de les, want ik moet het snel maar beleefd doen, terwijl ik het liefst iedereen aan de kant zou duwen zodat niemand me voor is op mijn favoriete plek aan de barre. Ga opzij, bitch! En jij ook! Ik ben hier niet voor mijn gezondheid! Ik kom op de televisie! Maar op straat leef ik me uit, met af en toe een zogenaamd onbedoelde botsing. Die reserveer ik voor de Zangers. Je kent ze wel, die mensen voor wie het leven zo’n fucking feest is dat ze stuiterend over straat lopen, met oortjes in en een misselijkmakend gelukzalige uitdrukking op hun gezicht, terwijl ze flarden tekst uitstoten van de een of andere ellendige Motownhit. Ik word steeds brutaler en bots in het voorbijgaan met mijn enorme tas tegen ze aan, genietend als ik achter me een verontwaardigd ‘Hé!’ hoor. Niemand heeft het recht om zo gelukkig te zijn.
In de les ben ik voorzichtiger. Want ik moet mijn zorgvuldig gecreëerde imago in stand houden waarmee ik de instructeurs voor me heb ingenomen. Het lieve, maar enigszins terughoudende meisje dat altijd de zwaarste positie kiest bij de dijspieroefeningen, hoe vreselijk haar benen ook trillen. Tegen de tijd dat ik mijn gewichten in de bak had gedaan en me omdraaide, zag ik dat mijn lievelingsplekje nog vrij was. Ik hing mijn handdoek over de barre, zette mijn flesje water op de grond en veerde op en neer op de bal van mijn voeten, waarbij ik mijn maag naar mijn ruggengraat trok, mijn schouderbladen naar elkaar toe.
‘Je bent goed in vorm, Ani’, zei de instructeur. Ik kneep en duwde, trok in en spande aan, een uur lang. Tegen de tijd dat ik aan de laatste oefening toe was, voelden mijn armen en benen als de gevulde Thaise noedels waar ik zo dol op ben en overwoog ik een taxi naar huis te nemen, in plaats van de ruim drie kilometer te gaan rennen. Maar toen ik mijn mat in het vak teruglegde en mezelf in de spiegel zag – met name de rol die over de achterkant van mijn mouwloze shirtje puilde, besloot ik alsnog te gaan lopen.
‘Wat was jij goed!’ zei een meisje in de ruimte met de kluisjes. ‘Hè? Wat?’ Natuurlijk had ik haar wel gehoord, en ik had ook gezien dat zij er bij de buikspieroefeningen niet veel van terechtbracht.
‘Bij die laatste oefeningen. Voor de buikspieren. Ik probeer wel mijn benen de lucht in te krijgen, maar het lukt me niet ze ook maar één tel omhoog te houden.’
‘Tja, mijn buik, daar moet ik het hardst aan werken. Dus ik geef alles wat ik heb.’ Ik klopte op mijn buik die tegen de band van mijn yogabroek drukte – extra small; Adidas by Stella McCartney. Vanaf het eerste moment dat we met de voorbereidingen van de bruiloft begonnen, waren mijn vreetpartijen weer net zo hevig als op de middelbare school. De laatste jaren had ik ze weten te beperken tot zondag, en af en toe een woensdagavond.
Dankzij heel veel sporten en de rest van de week een streng dieet bleef mijn gewicht stabiel op vierenvijftig kilo – dat is rank en slank voor iemand van één meter vijfenzeventig, maar met mijn één meter negenenzestig kan er best nog een kilootje van af. Mijn streefgewicht voor de bruiloft en – nog veel belangrijker – voor de documentaire was vijftig kilo of minder, en de wetenschap wat ik daarvoor moest doen – en vlug ook – leek mijn hunkering naar calorieën alleen maar te versterken. Ik voelde me een geschifte beer die proviand insloeg uit angst voor anorexia.
‘Hoe kom je daar nou bij?’ reageerde het meisje verontwaardigd. ‘Je ziet er geweldig uit.’
‘Bedankt.’ Toen ze zich omdraaide naar haar kluisje ging mijn blik naar haar achterkant. Haar lange, slanke bovenlichaam vormde een schril contrast met haar royale heupen en brede, platte billen. Ik wist niet wat erger was: de hel van het hoekje met positiekleding of de strijd om daar zo ver mogelijk vandaan te blijven. Gebotoxt en met altijd honger.
Lees hier het tweede fragment uit 'Het gelukkigste meisje ter wereld' van Jessica Knoll.