Tips van een expert: doe jij aan struisvogelflexwerken?

Ilse Ceulemans

In haar boek  ‘Het ministerie van Werkplezier’ toont Ilse Ceulemans hoe het komt dat je soms na een lang werkdag met een leeg gevoel  naar huis keert. Met de nodige humor en scherpte fileert ze de vreemde gewoontes op en rond het kantooreiland. Ze legt ook uit wat je eraan kunt doen. Exclusief voor Feeling geeft ze drie dagen tips, en laat ze je kennismaken met vreemde vogels op de werkvloer: de flamingobaas, de zeemeeuwmanager en de struisvogelflexwerker. Vandaag maak je kennis met de struisvogelflexwerker.

 

 

Struisvogelflexwerken: wat is het?

Onecht flexwerken.

 

Lees ook: Heb ik een flamingobaas? En wat doe ik eraan? 

Hoe herken je het struisvogelflexwerken?

Het flexverhaal is soms één groot alsof-verhaal. Het wordt met veel bravoure ingevoerd, maar na een halfjaar zie je vaak dat medewerkers toch allemaal weer aan hetzelfde bureau werken, dat chefs niet meedoen en dat er vreemde controlesystemen opduiken als er wordt thuisgewerkt. In dat geval heeft het struisvogelflexwerken haar intrede gedaan. Meestal heeft trouwens alleen de kantoorplant in de gaten dat het flexwerken alleen nog maar op papier bestaat.

Op Wikipedia lees je bij het woord struisvogelpolitiek:  ‘De term wordt gebruikt waar men vaak bewust de consequenties van een bepaald beleid (of gedrag) niet wil inzien en simpelweg doorgaat met de ingeslagen weg.’  Onecht flexwerken of struisvogelflexwerken is dan ook: koppig vasthouden aan vaste werktijden, prikklokken, vaste bureau’s en werkschema’s.  Waarom? Omdat werknemers en ook hun chefs zich vaak een beetje wankel voelen in deze happy flextijden.  Want de vraag is: hoe vrij ben je eigenlijk?  Let op, hier raken we de kern van de zaak. Zodra het woord flexwerken valt in een organisatie, wees dan mans genoeg om de vrijheid te nemen die voor je uitgestrekt ligt, onder het motto: inbinden kan altijd nog.

 

Wat doe je eraan?

* Tip 1: Verander écht om de twee dagen van werkplek, je zult merken hoe verfrissend het is om bijvoorbeeld eens een eiland te delen met een marketingwonder. Jij kunt diegene zijn die het flexwerken écht in de praktijk brengt. Voel je een lichte aarzeling? Onthoud de de Chinese zegswijze: ‘Alleen dode vissen zwemmen mee met de stroom.’

* Tip 2: Als je chef bent: neem zelf ook geen eigen bureau. Gerard van Laarhoven van verzekeraar Interpolis, dat bijna twintig jaar geleden Het Nieuwe Werken als eerste grote bedrijf ter wereld invoerde, zegt hierover: ‘Als de directeur een eigen plek wil, hou er dan meteen maar mee op. Dan is het gedoemd te mislukken.’

* Tip 3: Durf uit te gaan van vertrouwen. Dit doe je o.a. door met zijn allen naar het resultaat te kijken en niet naar hoe, waar en wanneer het werk wordt gedaan. Echt flexwerken heeft weinig te maken met bureau’s en prikklokken, maar is een mentaliteit. Het begint dus van binnenuit. Een andere mindset, maar een wereld van verschil.

 

Het Ministerie van Werkplezier, Ilse Ceulemans en Serge Ornelis, Uitgeverij Manteau, € 19,90.

Lees ook de vorige artikels van Ilse Ceulemans:

 

Wil je nog meer tips lezen van experten?

Partner Content

Gesponsorde content