Hoofdredacteur Els Keymeulen

De vierdagenwerkweek uitgetest: ‘Ergens diep in mij woont een West-Vlaamse werkmier die vindt dat ze het niet verdient te ­luieren’

Els Keymeulen

Of ze het wilde proberen, vijf dagen aan werk in vier werkdagen? Duh, dacht hoofdredacteur Els Keymeulen. Drie dagen weekend én fulltime betaald worden: bring it!

Week 1: Waarom heb ik dit niet eerder gedaan?

Ik ben wat heet ‘positief ingesteld’: alles kan, als je het maar hard genoeg wilt. Sommige mensen zullen dat veeleer naïef noemen, of ronduit krankzinnig, maar voor mij werkt dat optimisme. Het maakt dat ik mijn mouwen opstroop, erin vlieg en bij voorkeur niet meer achteromkijk. Ik ging dus voeten vooruit de vierdagenwerkweek in: ik blokkeerde woensdag in mijn agenda, verschoof meetings, bracht collega’s op de hoogte, liet mijn gezin weten dat ik laat zou werken op maandag en dinsdag en droomde alvast van alles wat ik die vrije woensdag zou ondernemen.

Op maandagen werk ik thuis, een restant van die ­andere grote werktest die ‘covid’ heet. Ik stond ­extra vroeg op, zat om 6.30 uur al achter de laptop en had tegen de lunch een bérg werk verzet. Bovendien: de eerste uren werd ik niet gestoord door mails, telefoons, Instagramberichten en consorten. Dat maakte dat ik tegen dubbele snelheid kon schrijven, shoppings kon samenstellen en mails kon beantwoorden. Tegen de avond had ik in uren anderhalve dag ­gewerkt en was ik moe, maar trots. Dit ging lukken.

Op dinsdagen word ik op kantoor verwacht: ik heb dan back-to-back-vergaderingen en probeer tussendoor met mijn collega’s te overleggen. Vroeger ­starten heeft op zo’n dag weinig zin: er is niemand om 6.30 uur. Ik mag dan wel sinds een tijdje hoofdredacteur zijn, ik heb natuurlijk niet het recht om mensen te vragen om 7 uur op kantoor aanwezig te zijn omdat ík graag woensdag vrij neem. Er zat dus niks anders op dan na een drukke kantoordag thuis nog een paar uur verder te werken. Vervelend vond ik dat: mijn hoofd zat vol, mijn kinderen hadden honger, mijn man wilde een paar dingen met mij ­bespreken en de hond moest worden uitgelaten. Om 21 uur klapte ik mijn laptop dicht met hoofdpijn en een lichte irritatie. Dit was een stomme dag die ik enkel volhield omdat de beloning om de hoek loerde; morgen woensdag!

Ergens diep in mij woont een West-Vlaamse werkmier die vindt dat ze het niet verdient te ­luieren op een betaalde werkdag

Els Keymeulen

Over de rest van week 1 kan ik kort zijn: mijn eerste vrije woensdag was heerlijk. Ik deed boodschappen, ging lunchen op mijn eentje met de hond en een boek, maakte ’s avonds rustig eten en keek tussendoor maar één keer in mijn mailbox. Omdat ik alle uren van woensdag gepropt had in twee dagen, kon ik donderdag en vrijdag in een normaal tempo ­werken. De overvolle hoofdpijndagen aan het begin van de werkweek werden ruimschoots gecompenseerd door de rust die erop volgde. Het voelde goed, zo’n vierdagenwerkweek. Klaar voor meer.

Week 2: Oei!

Ik ben niet de allerbeste planner, dus het was al maandagmiddag toen ik ontdekte dat ik op mijn vrije woensdag een werkevent had staan dat ik ­absoluut niet kon verplaatsen. Die vaststelling was de start van een uur puzzelen: als ik deze meeting naar daar schuif, dit interview naar daar, en dan misschien aan de collega’s vraag om een week later pas te vergaderen over het nieuwe nummer, als ik dan misschien donderdag niet naar de redactie ga om goed te kunnen schrijven… Maar dan zou ik uren moeten rondbellen en -mailen om iedereen te vragen zich aan mij aan te passen, zonder garantie dat dat ook zou lukken. Daar had ik eigenlijk geen zin in. Oei, het zou deze week niet lukken. Ik liep tegen mijn eerste grote struikelblok aan: the others. Ik kan wel veel willen, maar dan eis ik van een grote groep anderen – collega’s, persrelaties, geïnterviewden – dat zij zich aan mij aanpassen. Terwijl het in deze job eigenlijk een vereiste is dat ík me aan iedereen aanpas. Als Lauren Versnick zegt: “Ik ben vrijdag om 16 uur beschikbaar voor een interview”, dan hoort het niet dat ik antwoord: “Oh weet je, Lauren, ik test iets uit dus die dag kan het niet, maar kun je ook maandagochtend voor zonsopgang?” Jullie ­begrijpen: zo werkt het niet. Dus nee, deze week geen vierdagenwerkweek, en dat vond ik best wel zuur. Het ging net goed en stiekem had ik ook al een pedicure gepland op mijn vrije woensdag. Beetje balen dat ik die nu moest ­afzeggen.

Week 3: Het Netflix-schuldgevoel

Al doende leert men: op zaterdag nam ik mijn ­agenda voor me en keek ik welke dag de beste was om vrij te nemen. Woensdag ging niet lukken, maar op vrijdag moest ik maar één korte meeting a­nnuleren (je leert ook snel: sommige vergaderingen ­kunnen best ook zonder jou). Ik besloot mijn extra uren iets meer te spreiden. Als ik alles op maandag en dinsdag zou proppen, zoals in week 1, ging ik ­vrijdag niet halen.

De week liep vlot, ik stond vroeg op, werkte na het eten elke avond een paar uur door en voelde me maar één keer zielig: toen het hele gezin de fiets op sprong om een ijsje te gaan eten in de stad en ik een interview aan het uittikken was aan de keukentafel. En toen was het vrijdag – oftewel: verlengd weekend voor mij. Ik besloot een keer geen boodschappen te doen of andere huishoudelijke klussen, maar gewoon een namiddag te netflixen. Seizoen twee van ­Heartstopper is er!

Het ging niet goed: ergens diep in mij woont een West-Vlaamse werkmier die vindt dat ze het niet verdient te ­luieren op een betaalde werkdag. Na een halve Heartstopper kon ik me niet meer bedwingen en besloot ik snel even mijn mailbox te openen. Dat bleek fataal. Merken dat al je ­collega’s aan het werk zijn, snel snel iets bij je willen aftoetsen en weten dat jij godbetert zit te kijken naar twee ­verliefde tienerjongens op de schoolbanken, dat voelt niet lekker. Dus zette ik Netflix op pauze, antwoordde ik netjes op de gestelde vragen en besloot ik het weekend pas in te zetten op vrijdagavond, zoals de normale ­mensen.

Als ik jullie overigens een tip mag geven: als je snel last hebt van een schuldgevoel als je niet aan het werk bent, zet dan alle alerts op je telefoon op stil. Ik krijg elke keer een ping wanneer er een e-mail binnen­komt: na twintig van die pingen vergt het zeer veel wilskracht je mailbox niet te openen (of je ­telefoon in het toilet te keilen).

Week 4: Gebuisd

Tijd voor een korte stand van zaken: op dit moment is deze test een dikke flop. Precies één week ben ik erin geslaagd een dag vrij te nemen en dit is al de laatste week van de test. Hoog tijd voor beterschap dus, maar met de lessen van de afgelopen tijd moet dat lukken. Eén: plan lang vooraf, want op het laatste moment schuiven met afspraken is zeer lastig. Twee: spreid de extra uren uit over meerdere dagen, anders raak je oververmoeid en dan heb je ook niks aan je vrije dag. Drie: negeer je schuldgevoel, je gsm, je laptop én je collega’s – vrij is vrij. Ik schrijf mijn inzichten letterlijk op een blad papier, barricadeer mijn agenda op woensdag, negeer een persbureau dat me uitnodigt op een lunch diezelfde woensdag, boek een afspraak om mijn wenkbrauwen te laten ­epileren en start met verse moed, zelfvertrouwen én goesting aan week 4.

Het gaat om de angst ongeschikt te worden gevonden. Lui misschien zelfs. Al weet ik dat ik projecteer: ik vind mezélf geen geschikte collega, als ik drie dagen op rij niet antwoord, de telefoon niet opneem, me niet meng in het team

Els Keymeulen

Op maandag en dinsdag vergader ik met mijn marketing­collega buitenshuis –we brainstormen samen over de ­planning van 2024 in een Brussels hotel. Het zijn twee fijne dagen waarbij we lange uren kloppen, maar tussendoor wel lekker lunchen, dineren, wandelen (en ­verdwalen!) in het aanpalende park.

En dan de uitvoering van mijn plan: die woensdag leeghouden. Alleen is er is één ding waar ik niet voldoende heb bij stilgestaan: ik heb de twee afgelopen dagen een out of office ingesteld, omdat ik tijdens de brainstormsessies niet gestoord wenste te worden. Het was serieuze kost, we moesten ons hoofd erbij houden. Maar als ik op dinsdagavond in de trein op weg naar huis zit, bekruipt me een onaangenaam gevoel. Als ik voor morgen wéér een out of office instel, is dat dan niet erover? Gaan mijn collega’s denken dat ik de kantjes eraf rijd? Gaan ze vinden dat ik te weinig beschikbaar ben en dus eigenlijk de flow laat stroppen? Gaan ze woensdag achter mijn rug zeggen: “Nu is die er wéér niet, hé?” Het is een ander soort schuldgevoel dan dat van Netflix, het is fundamenteler. Het gaat om de angst ongeschikt te worden gevonden. Lui misschien zelfs. Al weet ik dat ik projecteer: ik vind mezélf lui, als ik na twee dagen op hotel plots een vrije dag neem. Ik vind mezélf geen geschikte collega, als ik drie dagen op rij niet antwoord, de telefoon niet opneem, me niet meng in het team. Argh. Ik besluit die woensdag gewoon te werken – uit respect voor de anderen. En ook wel om mezelf te ontdoen van dat verrekte schuldgevoel en van die vervelende faalangst.

Dik gebuisd dus: ik heb vier weken lang véél meer uren ­geklopt dan normaal en maar één dag extra vrij genomen. Ik heb last gehad van stress, van oververmoeidheid, van schuldgevoel, van fomo zelfs. En ik heb me bedacht dat mijn job leuk genoeg is om gewoon vijf dagen op vijf te werken, met hier en daar een lange lunchpauze. Waarin ik, boterham op de schoot, verder kijk naar Heartstopper.

Meer lezen

Partner Content

Gesponsorde content