Onze culi-journaliste ging een maand lang vegan all the way

Evelien Rutten

Hoe drastisch is de overschakeling van alleseter naar veganist? Dat vroeg onze culinair journaliste zich af. En dus waagde ze zich een maand lang aan een vegan challenge. Wat deed dat met haar gezondheid... en met haar humeur?

 

Mijn idee van de hemel? Een verse zeetong gebakken in bruisende boter. Een croque-monsieur van zuurdesembrood met artisanale beenham en comtékaas. Een gegrilde limousin-steak met frietjes die gefrituurd zijn in ossenwit. Een bresse-kip uit de oven met kropsla en versgemaakte mayonaise van scharreleieren. Voor een foodie als ik staat dat soort comfortfood op het lijstje van potentiële laatsteavondmalen. Mijn journalistieke kant beseft echter ook dat de gastronomie aan de vooravond staat van een drastische omwenteling. De gemiddelde hedendaagse chef is niet langer de uitbuikende, sigaren rokende tiran van weleer, maar een marathonlopende tuinier die zijn klanten niet wil opzadelen met dichtgeslibde aders. Er worden nog genoeg steaks en burgers gegrild, maar plant based food is inmiddels zo populair dat er ook Michelinsterren voor worden uitgedeeld. Wie in de jaren 80 of 90 vegetariër werd, moest opboksen tegen vooroordelen, onwillige chefs en een miniem, smakeloos aanbod van seitanbrokken die je in een muffige biowinkel moest gaan zoeken. Vandaag is een vegetarische levenswijze veel meer mainstream. Steeds vaker pakken koks uit met een titel als groentechef en zelfs het meest klassieke dorpsrestaurant heeft een vegetarische optie. Supermarkten liggen nu ook vol met smakelijke, vleesloze alternatieven.

‘In de Bio- Planet maak ik een foto van mijn winkelkar en post ’m op Facebook. Luttele seconden later kom ik voor het eerst in aanvaring met de Vegan Police’

Cijfers van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) tonen aan dat de gemiddelde Belg jaarlijks nog 17,5 kilo vlees verorbert, maar onderzoek van het Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA) wees onlangs ook uit dat bijna de helft van de Belgen toch minder vlees eet dan een jaar eerder. 7% van de bevolking eet nooit vlees en 9% noemt zichzelf flexitariër. Een miezerige 1% is veganist. Dat zijn de hardcore vegetariërs die niet enkel vlees, vis en gevogelte schrappen, maar élk dierlijk product. Nooit meer melk, yoghurt, kaas, eieren of boter. Zelfs honing is verboden, aangezien het door bijtjes wordt geproduceerd. 1% lijkt weinig, maar als je daar een concreet cijfer op plakt, gaat het in ons land toch algauw om 113.760 mensen. Er is vandaag een sterk groeiend ecologisch bewustzijn en alle tendensen wijzen erop dat het aantal veganisten de komende jaren nog gaat toenemen. Maar naast dierenleed is er nog een andere reden waarom zo veel mensen overschakelen naar deze manier van ‘clean’ eten: het zou supergezond zijn. Om uit te vogelen of dat echt zo is, word ik gedurende één maand zelf veganist. Ik vrees voor tal van obstakels. Is het een haalbaar dieet? Is het lekker? Ga ik vlees missen? Hoe moeilijk is het om op restaurant te gaan? Toch kijk ik uit naar deze nieuwe manier van eten. Ik ben vooral benieuwd naar de gevolgen voor mijn eigen gezondheid. Een recente bloedtest wees uit dat mijn cholesterol beter kan en dat mijn bloed een te hoog aantal triglyceriden (een soort vet) bevat. Ik ondervind al een tijdje last van mijn darmen en ook al ben ik medisch gezien niet lactoseintolerant, toch vermoed ik dat zuivel de oorzaak is van die ellende.

Deze meid is voorbereid

Ik kom voorbereid aan de start. Enkele dagen voor de omschakeling van mijn dieet maak ik mijn koelkast leeg en gooi ik bij Bio-Planet een winkelkar vol met alle veganistische producten die ik in de rekken kan vinden: van pakjes vegan kaas, kokosyoghurt, amandelmelk tot plantaardig broodbeleg op basis van gegrilde paprika’s en walnoten. Ik maak een foto van mijn winkelkar en post ’m op Facebook. Luttele seconden later kom ik voor het eerst in aanvaring met de Vegan Police: professionele veganisten met een twijfelachtig gevoel voor humor en zelfrelativering. “Dit vegan prefab spul is niet te eten en NIET gezond.” “Je kunt net zo goed een maand kant-en-klare lasagne eten. Echte vegans eten gewoon vers.” “Dit is meer plastic dan eten.” Ik vind ter plekke de vegan eyeroll uit en wandel naar de kassa. Bij het afrekenen (€ 176) kan ik al één conclusie trekken: vegan is big business. Meer en meer merken introduceren vreemde en vooral dure producten als vegan mozzarella, vegan eieren (waarover later meer) en vegan pannenkoekenmix. Zelfs Philippe Limbourg, voormalig directeur van Gault&Millau, heeft zich op de vegan markt gestort. Hij introduceerde eind vorig jaar Pretexte, een ‘kaas’ op basis van gefermenteerde cashewnoten, die je qua textuur nog het meest kunt vergelijken met Boursin. Met mijn koelkast vol groenten, fruit en vegan spul, ben ik klaar voor de start.

Dag 1: of hoe kaas naar rubber smaakt

’s Ochtends eet ik graag twee boterhammen met kaas. Om de overgang niet te bruusk te maken, ontbijt ik vandaag met twee vegan sandwiches en vegan kaas. Het is niet te geloven hoe zoet alles smaakt. De kaas heeft niets te maken met echte kaas. De textuur, de smaak… alles is verkeerd. Je kunt het nog het best vergelijken met chesterkaas: de individueel in plastic verpakte plakjes rubber. Later zal ik ook de vegan geraspte kaas proberen, maar die verpest de smaak van alles waar je ’m op strooit. ’s Middags maak ik een grote salade met gegrilde paprika’s, vegan balletjes en vegan mayonaise. Ik ben niet onder de indruk en besluit om die kant-en-klaar toestanden enkel te gebruiken op momenten dat er geen alternatief is.

Dag 2: vooral nee leren zeggen

Ik trek voor twee dagen naar Nederland om te kuren in een fantastisch wellnesscentrum. Eventjes alle gifstoffen uitzweten. Ik overweeg om back-upvoedsel mee te nemen, maar besluit om in het diepe te springen: desnoods eet ik enkel groenten. In het wellnesscentrum is er een buffet waar ik noodgedwongen het stoofpotje van wild, de gegrilde vis, de gratin dauphinois, de gegrilde kippenbillen en allerhande charcuterie voorbijloop. Ik schep mijn bordje vol sla, tomaten, rode bonen, olijven, rode biet en – hoera! – frietjes. Ik krijg onwillekeurig flashbacks naar mijn zwangerschapsperiode negen jaar geleden, de laatste keer dat ik zo’n restrictief dieet volgde. Wie kiest voor vegan, moet vooral nee leren zeggen. Nee tegen wafels, mayonaise, koffiekoeken, soep met vleesbouillon. Voor sommigen blijkt dat echter een zegen. In The Independent verscheen een boeiende reportage waarin veganisme gelinkt wordt aan eetstoornissen. Het blijkt de perfecte cover-up voor anorexiapatiënten. Het beperkte kader van plant based food sluit namelijk alle ‘ongezonde’ gerechten uit. Daardoor kan dit dieet – met zo veel regels! – een excuus worden, een ongezonde manier om controle te behouden over je gewicht. En dat terwijl niemand je veroordeelt, wat bij anorexiapatiënten wel even anders is.

Dag 3: hoe ik margarine haat!

Ik word wakker in een enorm gezellige bed & breakfast op de Veluwe. Het is een prachtige boerderij, waar ’s morgens voor mij alleen een groot ontbijt klaarstaat met boerenham, Hollandse kazen, roomboter, verse yoghurt en gekookte eitjes. What a waste. Ik beperk me noodgedwongen tot een boterham met Becel en komkommer. Ik was vergeten hoezeer ik margarine haat.

Dag 5: leve ottolenghi!

Ik ben geobsedeerd door eten. Wat mag, wat mag niet? Ik bel met een vriendin die ook veganistisch eet. Ze zegt dat ik me niet langer moet focussen op gerechten die ik al ken. Een ‘vegan’ lasagne zal nooit zo lekker smaken als de originele versie met echte kaas. Het is beter om me te verdiepen in nieuwe recepten, die al veganistisch waren van in het begin. Ik vind inspiratie in de Indische keuken en natuurlijk ook bij Yotam Ottolenghi, de culinaire koning van het Midden-Oosten. Ik ontdek terloops dat Tel Aviv de hoofdstad is van het veganisme. Nergens anders ter wereld is vegan zo normaal en ingeburgerd.

Dag 10: I’m on a roll

Mijn culinaire creativiteit kent geen grenzen. Ik ontdek nieuwe bereidingswijzen voor groenten en vind het heerlijk om verschillende recepten uit te proberen. Ik maak pesto van rauwe boerenkool, zonder parmezaan. Het resultaat is verrukkelijk. Ik meng de pesto met tagliatelle en werk hem verder af met artisjokharten, gedroogde tomaten, spinazieblaadjes, pijnboompitten en olijven. Ik probeer vegan parmezaan uit, een mengsel van edelgist en cashewnoten. Het smaakt absoluut niet zoals parmezaan, maar het geeft wel een vorm van umami aan mijn pasta.

Dag 12: aardpeer eten en zwijgen

Ik kom in een bepaald ritme en kweek nieuwe gewoontes. Het valt me op dat ik geen behoefte meer heb aan tussendoortjes. Ik eet dan ook megaveel groenten en door al die extra vezels blijf ik urenlang voldaan. Ik ontdek gegrilde mini-gems: snij de kleine Romeinse salades doormidden, wrijf de snijkant in met olijfolie en gril die 1 minuut in een gloeiendhete grillpan. Bestrooi daarna met fleur de sel. Hemels! Gelukkig is brood ook niet verboden. Aangezien ik geen plantaardige boter meer wil eten wegens té walgelijk, bedruppel ik mijn boterhammen met olijfolie. Plakje tomaat erbij met peper en zout: heerlijk. Of een laagje hummus met avocado. Aardappelen bak ik in olijfolie met knoflook en rozemarijn. Enkel als ik puree wil maken, mis ik echte roomboter en melk. Ik heb wel beduidend minder last van darmkrampen. Behalve die ene keer, als ik met enkele collega-foodies op restaurant ga en op voorhand vraag of er een vegan gerechtje voor mij gemaakt kan worden. Dat blijkt geen probleem. Alleen: het draait allemaal rond aardpeer, de enige groente die ik niet kan verteren. Wat doe je in zo’n geval? Je eet de aardpeer en zwijgt.

Dag 15: ik wil kippensoep

Rock bottom. Snipverkouden en zin in niks. Ik ben het hele vegan gedoe kotsbeu en wil kippensoep. Maar ik blijf gedisciplineerd volhouden. Ik kan echter geen kikkererwt of avocado meer zien. ’s Ochtends eet ik een pompelmoes. Even later een banaan. Ik drink thee. ’s Middags probeer ik de vegan eieren uit, misschien dat een soort van roerei mijn humeur kan opkrikken. Ik meng het poeder (op basis van maïs- en kikkererwtenmeel) met water en giet het in een hete pan met olie. Kijk! Het ziet er écht uit als roerei! Ik schep het mengsel enthousiast op mijn bord en proef voorzichtig. Urgh. Walgelijk. Ik kieper mijn bord integraal in de vuilnisbak. Eieren blijken het grote struikelpunt in de vegan keuken. Ik lees over nog twee andere alternatieven. Het water uit een blikje kikkererwten kun je verwerken in chocomousse en dan is er ook nog zoiets als een flax egg, waarbij je twee eetlepels gebroken lijnzaad weekt in 2 eetlepels warm water. Het slijmerige papje fungeert als een ei in deeg. Ik laat deze kelk zonder aarzelen aan mij voorbijgaan.

Dag 19: buitengesloten en ontheemd

Tijdens de wandeling over de wekelijkse markt in mijn dorp, voel ik me sociaal buitengesloten. Het voelt haast onnatuurlijk om nee te zeggen tegen zo veel prachtige, artisanale ingrediënten. Daar is het kaaskraam, met de sympathieke verkoper. Hij heeft een krulsnor en is nooit gehaast, hoeveel mensen er ook staan aan te schuiven. Ik wandel hem voorbij en probeer oogcontact te vermijden. De bakker, die altijd een grote oven meebrengt naar de markt, zet zijn nog dampende appelbollen in bladerdeeg op de toog. Ik wend mijn gezicht af en probeer niets te ruiken. En kijk daar, de geniale beenhouwer met zijn geweldige rosbief. Hij kijkt me verwonderd na als ik niet stop om een praatje te maken, maar rechtstreeks naar het groentekraam wandel. Daar krijg ik een knipoog van de joviale verkoper. Hij weet inmiddels dat ik vegan eet, en staat al klaar met een grote doos. Bij hem sla ik een weekvoorraad aan groenten en fruit in. Hij leert me kervelwortel kennen, kleine zoete snoepjes die je als tussendoortje kunt eten. Allemaal lekker, maar hét grote probleem met veganistisch eten, is dat je totaal niet meer kunt eten zoals je gewend bent. Dat is leuk voor even, maar na enkele weken voel je je ontheemd. Ik mis mijn vroegere leven.

Dag 22: durum zonder saus

Wat een gedoe is het toch. ’s Avonds ga ik naar een theatervoorstelling in Brussel. Ik parkeer mijn auto en heb nog een halfuur om iets te eten. De enige snelle mogelijkheid blijkt een durum met falafel. Zonder saus. De hele mayonaisekwestie heeft trouwens grote gevolgen. Bij de beenhouwer is er werkelijk niets veganistisch te krijgen. Elk groenteslaatje baadt in mayonaise. Of wacht, toch één optie: de champignons à la grecque.

Dag 26: die te kleine broek past

Ik heb een modus operandi gevonden, de onrust is weg. ’s Ochtends ontbijt ik met een pompelmoes en zuurdesembrood met een geplette banaan ertussen. Een typische lunch bestaat uit witte reuzenbonen in tomatensaus, hummus, een schepje guacamole en een paar gehalveerde kerstomaten. ’s Avonds eet ik drie soorten groenten, eventueel aardappelen of rijst erbij. Ik snoep met fruit en af en toe vegan pralines van pure chocolade, gevuld met marsepein. Ik ben er minder en minder mee bezig dat ik ‘anders’ eet en voel me goed in dat ritme. Ook al ben ik deze vegan queeste niet begonnen uit ethische overwegingen, halverwege de maand begin ik meer en meer te lezen over dierenleed en het ecologisch nut van plantaardige alternatieven. Nog een positief nieuwtje: een broek die ik een maand eerder via een website had besteld en veel te klein bleek, zit plots als gegoten. Ik vrees een beetje voor volgende maand, want eigenlijk wil ik deze manier van ‘clean’ eten wat langer volhouden.

Dag 30: de prik

Ik laat mijn bloed trekken bij de dokter. Ze is zelf ook razend benieuwd naar het resultaat.

Dag 31: darmen in overdrive

Het is voorbij. Ik besmeer een dikke snee brood met echte roomboter en jonge kaas. Wow, zo veel smaak ben ik niet meer gewend. ’s Avonds maak ik vol-au-vent from scratch met frietjes. Het smaakt me enorm, maar de textuur van kip en gehakt voelt plots raar in mijn mond. Ik kan er niet veel van eten en nadien moet ik even op de bank gaan liggen. Het voelt alsof ik me gigantisch heb overeten. Ik besef dat ik dat gedurende een volledige maand niet heb ervaren. Ik moet de volgende dag twee keer op restaurant en opnieuw voel ik me slecht. Mijn darmen gaan in overdrive, een bekend gevoel. Wil ik dit echt allemaal opnieuw? Nee dus. Honderd procent veganisme is wat mij betreft veel te strikt, maar zuivel en de zware vleeskeuken gaat voorlopig eerder uitzondering dan regel zijn. Ik wil ook wat bewuster kiezen voor echt goede producten die diervriendelijk zijn gekweekt of gevangen.

Dag 33: het verdict van de dokter

Het resultaat van mijn bloedtest is binnen. Mijn vitamine B12 is oké, maar daar krijg ik sowieso al inspuitingen voor, nadat vorig jaar bleek dat ik die vitamine niet goed kan opnemen. De andere resultaten zijn verrassend genoeg zeer verontrustend. Mijn ‘slechte’ cholesterol is gestegen van 117 naar 137 en de triglyceriden in mijn bloed gingen omhoog van 325 naar 333. De dokter benadrukt dat dat waarschijnlijk aan een teveel aan koolhydraten ligt. Ik heb me te pletter gegeten aan groenten, maar at er natuurlijk vaak brood, pasta of aardappelen bij. Ik ben enorm verbaasd en zelfs geschokt, want ik dacht dat ik een hele maand supergezond had gegeten. Was het dan allemaal voor niks? Heeft het schrappen van dierlijke vetten dan geen enkel effect? Ja, ik verloor gewicht, maar mijn bloed vertelt een ander, verontrustender verhaal. Zou Pascale Naessens dan toch gelijk hebben? Of het aloude adagio: alles met mate? Het vegan avontuur is in ieder geval over and out voor mij.

 

Trieste dieptepunten:

  • Bij Chefs Collective, een culinair feest in Oostende, kon je heerlijke gerechtjes proeven van 30 chefs. Er was slechts één vegan optie. Daar heb ik dan twee keer anderhalf uur voor gereden.
  • Snipverkouden, in het midden van de nacht, thee met honing maken. Na één slok beseffen dat honing niet vegan is. Thee weggieten. Opnieuw beginnen.
  • Een etentje bij een hippe pizzeria. Er is vegan pizza, maar dan wel met halfgare boerenkool en géén kaas. Laat het dan maar.
  • Van elke verpakking de ingrediëntenlijst moeten lezen en beseffen dat het stilaan tijd is voor een leesbril.
  • Kokosyoghurt. Alsof je een blik ingedikte kokosmelk moet uitlepelen.
  • De resultaten van mijn bloedtest.

‘100% vegan is voor mij te strikt, maar zuivel en de zware vleeskeuken gaat eerder uitzondering dan regel zijn’

Fantastische hoogtepunten:

  • De veggiebeurs in Tour&Taxis. Er waren vegan worstenbroodjes! En ik at een vegan suikerwafel die niet te onderscheiden was van normale suikerwafels. Magic!
  • De gegrilde bospaddenstoelen met een diepe, aromatische jus bij Upton in Antwerpen.
  • Een etentje bij mijn beste vriendin, die naast gegrilde kip ook vijf groentegerechten had gemaakt, speciaal voor mij.
  • Frituur Chips in Antwerpen, waar ze een ruim aanbod veganistische sauzen en snacks hebben. Zelfs bitterballen!
  • Een pesto van boerenkool. Een winner.
  • Zes kilo minder op het einde van de maand.

Vegan: hoe doe je het goed?

Zoals uit mijn bloedresultaten blijkt, heb ik het vegan dieet – ondanks een grondige voorbereiding – niet goed aangepakt. Ik ben op de hoogte van voedingswaarden en weet wat ons lichaam nodig heeft om goed te functioneren. Maar blijkbaar ben ik niet de enige die ‘iets fout’ doet. Voedingsdeskundigen waarschuwen dat een plotse omschakeling van alleseter naar vegan geen evidentie is.

Dit zijn de gevaren die je kunt lopen:

Gebrek aan vitamine B12. Deze levensnoodzakelijke vitamine vind je in vlees, eieren, kaas en gevogelte. Een gebrek zorgt voor geheugenverlies, depressie en allerlei vreemde symptomen, zoals het uitblijven van je regels en eczeem. Neem dus zeker supplementen.
Een gebrek aan proteïnes. Om geen spiermassa te verliezen en je huid, haren en nagels gezond te houden, moet je proteïnes binnenkrijgen. Die zitten voornamelijk in dierlijke producten. Maar als je bepaalde ingrediënten slim gaat combineren, kom je wel aan je dagelijkse benodigde hoeveelheid. Eet bijvoorbeeld af en toe een boterham met pindakaas. Proteïneshakes zijn niet zo geschikt, omdat ze vaak veel te veel suiker bevatten.
Stort je niet te gretig op koolhydraten zoals frieten, pasta en rijst. Je verhoogt daarmee de kans op een hoge bloeddruk en uiteindelijk zelfs diabetes type 2. Kies altijd voor volkoren.
• Te veel bonen en groenten kunnen ervoor zorgen dat je darmen in de problemen komen (leaky gut syndrome). Een geleidelijke overschakeling kan helpen.
Een gebrek aan ijzer (uit rood vlees) kan ervoor zorgen dat je extreem vermoeid raakt. Supplementen kunnen hier ook een oplossing zijn.
• Doordat je minder omega 3 binnenkrijgt (normaal haal je ze uit vette vis), loop je een groter risico om depressief te worden. Er zijn echter alternatieve omega 3-bronnen beschikbaar, vaak uit algen en zeewier.

 

Meer artikels over het veganisme:

 

Door Evelien Rutten.

Partner Content

Gesponsorde content