Hanne Decoutere oog in oog met prima ballerina: Bernice Coppieters

Wij stelden de vraag aan Hanne Decoutere gastvrouw te zijn voor Feeling. Het was prima ballerina Bernice Coppieters die haar over de streep trok. Al weet ze dat zelf niet. Hanne's reactie: 'Ja, op één voorwaarde: dat ik deze prachtige prima ballerina mag interviewen.' En kijk, ze mocht! 

Wie is Bernice Coppieters?

Deze prima ballerina woont sinds 1991 in Monaco, is 45 jaar en sinds vorig jaar is ze balletmeester en assistente van choreograaf Jean-Christophe Maillot. Ze studeerde aan de Koninklijke Ballet School te Antwerpen en Juilliard School in New York City. Haar harde inzet werd ettelijke keren bekroond met wereld's meest begeerde prijzen. 

Een klassevrouw die over de hele wereld staande ovaties heeft gekregen. Die mensen tot tranen toe heeft bewogen, mezelf incluis, door de bewegingen die haar prachtige lichaam maakt. Maurice Béjart nam ooit haar hand en zei met tranen in de ogen ‘Merci’, nadat ze net zijn 16 minuten durende uitputtende Bolerohad gedanst op de opzwepende muziek van Ravel. Het is jammer dat Vlaanderen haar niet, of alleszins onvoldoende, kent. Maar het is nooit te laat, bedenk ik me: Vlaanderen laten kennismaken met Bernice Coppieters. Het is een van mijn missies, sinds ik journalist werd, nu bijna tien jaar geleden.

Lekkere voetcrème en koekjes 

Hanne:'Ik wil nog snel een cadeau kopen. Als drukbezette moeder is dat me de afgelopen dagen niet gelukt, maar gelukkig is er op de luchthaven aan winkels geen gebrek. Het wordt een parfumerie, of wat had je gedacht? Ik ontdek er de best ruikende voetcrème ooit. Dat is nu eens een geschikt cadeau voor een ballerina die negentig procent van haar leven op haar tenen danst. Ik vul nog aan met een handcrème en koekjes. Ja, ballerina’s zondigen ook, en zeker Bernice. De laatste horde is genomen. Ik haast me naar de gate, waar fotograaf Diego me opwacht.

De vlucht verloopt goed. Ik zucht, waren al die doktersattesten wel nodig geweest? Maar goed, we landen veilig in Nice en een vriendelijke taxichauffeur brengt ons naar het prinsdom Monaco. De zon, de zee, de typische Zuid-Franse huizen, geven me toch een beetje een vakantiegevoel. Ik word er alleszins goedgezind van.

We zijn goed op tijd en verkennen alvast het kostuumatelier, de gezellige relaxruimte en de balletstudio’s. Dat zijn er drie, met hoge muren, waar het licht door de grote ramen prachtig naar binnen valt. Ik zie de ogen van fotograaf Diego glinsteren. Hij heeft een perfecte locatie voor zijn foto’s gevonden. Ik pik nog net het einde van de les mee. Elk professioneel gezelschap begint de dag met een balletles van 1,5 tot 2u. Je lichaam moet wakker worden, je spieren moeten opwarmen, de techniek moet onderhouden worden. Ook ik volg nog altijd twee tot drie keer per week balletles. Het schept toch een soort verbondenheid, te weten dat er op dat moment wereldwijd zoveel dansers een plié doen of een pirouette maken.

sd

Ze roepen me, Bernice is gearriveerd. Mijn hart klopt nu toch wat sneller. En daar is ze. Eerst een lange, warme knuffel. Het lijkt wel of ik één spier in mijn armen hou. Ze mag dan wel een klein jaar geleden gestopt zijn met dansen, haar lichaam is dat duidelijk niet. Nog altijd zo strak en toch mooi vrouwelijk. Ik bedenk me dat het meer dan twee jaar geleden is dat ik haar in levenden lijve heb gezien.'

Concurrent voor jezelf

Ik geef Bernice mijn cadeau en vraag haar of ze het mist, na een uitzonderlijke carrière van meer dan 25 jaar, het zelf dansen, het op scène staan. Ja, al heeft ze er een mooie tweede carrière voor in de plaats gekregen. Ze gaat nu het werk van Jean-Christophe Maillot aanleren aan verschillende balletgezelschappen, overal ter wereld. Maar er is ook iets wat ze niet mist: het afzien, vooral de laatste vijf jaar.

Bernice: “De ontevredenheid mis ik ook niet, de laatste jaren was ik nooit meer echt tevreden. De hele dag kijk je in de spiegel en je ziet alleen nog maar de zaken die nietmeer goed zijn. Als je begint te dansen, kijk je ook in de spiegel en zie je fouten, maar dan kun je eraan werken. Aan het einde van je carrière word je een concurrent van jezelf. Jean-Christophe heeft zoveel rollen voor mij gecreëerd. En ineens dans ik een rol die hij voor me heeft gemaakt toen ik vijfentwintigwas en intussen ben ik er vijfenveertig. Dat is heel confronterend.

Mijn lichaam veranderde ook en ik had altijd pijn. Het werd een obsessie: pilates, massages, acupunctuur, osteopathie, koude en warme douches om het allemaal te kunnen volhouden. En dat vanaf ’s morgens.” Ik zie aan haar gezicht dat ze zich die pijnen opnieuw voor de geest haalt. Ik weet uit eigen ervaring dat dansen niet voor doetjes is, dat je de dag na een intensieve training of een voorstelling elke vezel in je lijf voelt. Maar ik weet ook dat je toch opnieuw moet gaan trainen om je lichaam weer pijnvrij te maken.

Bernice vertelt me dat ze eigenlijk pas echt heeft beseft hoe zwaar het allemaal was, toen ze gestopt was. Bernice: “Er is toen een grote last van mijn schouders gevallen. De last en de stress om mijn lichaam in topconditie te houden, ondanks alles.”

Veel offers dus die je moet brengen, al denkt Bernice daar anders over: “Ik zie die pijnen niet als een opoffering. Het hoort erbij. De meeste dansers stoppen ook vóór ze op het punt komen waarop ik nog vijf jaar ben doorgegaan. Pijn maakt deel uit van het beroep. Soms geeft het ook veel voldoening. Wanneer je bijvoorbeeld ondanks een blessure toch een geweldige voorstelling danst. Dat geeft enorm veel voldoening, omdat je er toch over bent geraakt. Omdat je hoofd erover is geraakt.” Ze tikt met haar lange vingers tegen haar hoofd. Alles is lang aan haar. 1m74 is ze, maar ze lijkt groter omdat ze zo slank is.

Zelf ben ik ook groot en daarom moest ik voor mijn auditie in de Koninklijke Balletschool van Antwerpen, lang geleden, een botscan ondergaan. “Want als ze te groot wordt, kan ze alleen nog in revueshows de French cancan gaan dansen”, vertelde de directrice mijn vader, die prompt toch eens moest slikken. Ik denk nog altijd dat die woorden mee de doorslag hebben gegeven dat ik niet naar de balletschool mocht gaan en dat mijn meisjesdroom zo in duigen is gevallen. Uiteindelijk ben ik 1m74 geworden, net zo groot als de mooie vrouw die tegenover mij zit.

Thuis en ver van huis 

Maakt mentale weerbaarheid je dan tot een goede, of zelfs uitstekende danseres?, vraag ik haar.

Bernice: “Absoluut, maar het gaat om zo veel verschillende aspecten: een mooi geproportioneerd lichaam, een sterk lijf dat niet makkelijk ziek wordt. Wilskracht, doorgaan in moeilijke momenten. Het feit ook dat je een hele dag in de spiegel kijkt naar alles wat niet oké is, maar daar ook positief bij blijft. Een danser moet uiteraard ook techniek hebben en dan is er dat ene kleine dingske wat het verschil maakt: de présence, de uitstraling. Als je van al die verschillende zaken 75% hebt, heb je iets in handen. Je moet een beetje van alles hebben, maar wel juist genoeg. Het gaat om talent, een beetje geluk, maar vooral ook hard en graag werken. Soms is het frustrerend voor een leraar wanneer hij of zij een danser ziet die geboren is met alles, maar bij wie de wilskracht of de ambitie ontbreekt.”

Ondanks de pijn en het harde werk, vindt Bernice dus niet dat ze offers heeft moeten brengen. Ik kan me niet inbeelden dat er helemaal geen moeilijke keuzes zijn geweest. Zo houdt ze enorm veel van haar familie. En die wonen toch maar eventjes een dikke duizend kilometer hiervandaan. Bernice: “Ja, de verhuis naar Monaco was zwaar. Ik kwam uit Antwerpen waar ik veel vrienden had, ook buiten het ballet. En dan moet je dat achterlaten en kom je als twintigjarige aan in Monaco, waar het leven toch helemaal anders is. Monaco is sowieso al iets heel aparts, in vergelijking met andere plekken ter wereld. Al is het zoveel jaar later wel veranderd. Er is nu veel cultuur. Prinses Caroline van Monaco heeft daar mee voor gezorgd. En in de winter is het hier echt een klein dorp. Dan kun je ’s avonds na de repetitie door de straten rijden en niemand tegenkomen. Ik ben ook een flink aantal maanden van huis elk jaar. Dan kom ik terug in Monaco en is er de zon en de zee, endan voel ik me hier toch thuis.”

Blij met wat je wél hebt

Ik voel beweging in mijn buik. Mijn baby’tje is blijkbaar net zo opgewonden als ik, nu ik hier met Bernice zit te praten. Nog tweeëneenhalve maand. Het aftellen is echt begonnen. Nochtans wilde ik aanvankelijk geen kinderen. Maar toen mijn man en ik er toch voor zijn gegaan en we Anna, onze dochter van 19 maanden, in onze armen konden sluiten, kwam er onmiddellijk die extra dimensie bij: het moederschap. En al kan ik me ook perfect een leven voorstellen zonder kinderen, ik ben oprecht gelukkig met mijn dochter, ondanks het slaaptekort en de weinige tijd voor mezelf. Bernice heeft geen kinderen.

Bernice: “Het is een moeilijke keuze geweest. Voor mij stond het altijd vast dat ik kinderen zou hebben, dat zou gewoon bij mijn leven horen. Het omgekeerde kwam zelfs niet in mij op. Ik vind dat je ook volmaakter bent als vrouw als je een kind op de wereld zet. Dat heeft veel te maken met het oerinstinct. Toen ik bijna veertig was, aan het einde van mijn carrière, en de leeftijd had dat het moest gebeuren, had ik al een relatie met Jean-Christophe, de directeur van deze compagnie, met wie ik nu nog altijd samen ben. Stel dat we een kind zouden krijgen, dan zou hij ons kind niet méér kunnen opvangen dan ik. We werken in hetzelfde gezelschap. Hij zou dan op tournee vertrekken, terwijl ik zou moeten thuis’ blijven. Ik denk dat ik zou zeggen: ‘Blijf jij maar thuis, ik ga op tournee’. (lacht) Dat zou niet goed zijn afgelopen. Bovendien heb ik al zo veel mooie dingen gekregen in mijn leven. Op een gegeven moment moet je ook leren gelukkig zijn met wat je hebt. Ik heb al die kansen gekregen om een ongelooflijke carrière uit te bouwen, om de liefde van mijn leven tegen te komen en ook met hem samen te zijn. Ik heb dat allemaal al, als ik nu ook nog een kind wil, ga ik het lot misschien tarten. En als ik eerlijk ben, zou een kind toch ook heel moeilijk zijn met alles wat ik nu nog doe, met de nieuwe tweede carrière die ik nu heb. In 2015 was ik acht maanden van huis. Het jaar daarvoor zeven maanden.”

sd

Een man en zijn muze

Picasso had zijn muze, Lagerfeld ontwerpt zijn kleren met één specifieke vrouw in gedachten en Jean-Christophe Maillot creëert zijn stukken voor haar, Bernice Coppieters. Maar ze inspireren elkaar.

Bernice: “Ik heb het geluk gehad om hem te leren kennen toen ik heel jong was. Ik was twintig toen we de eerste keer samen werkten. Ik herinner het me nog heel goed: het was direct van dat (ze maakt een beweging met de vingers van haar beide handen, die in elkaar verstrengeld zitten, hd). Het was liefde op het eerste gezicht, maar dan op dansgebied. Ik voelde direct dat mijn lichaam wilde dansen en bewegen zoals hij het wilde. Ik ben zijn muze geworden en dat is een eer. Ik heb onmiddellijk aangevoeld: hij gaat mij zo veel geven, het is aan mij om hem ook te inspireren. Ik heb besloten mijn lichaam vol hem te geven, als een instrument. Pak het, doe ermee wat je wilt. Ik volg je blindelings. Die werkwijze is een gewoonte geworden, ook wanneer ik met andere choreografen werkte. Sommige dansers denken meteen aan zichzelf: hoe zie ik eruit als ik die bewegingen maak op scène, en ze gaan die bewegingen aanpassen. Ik heb uitgemaakt dat ik op de tweede plaats kom. Wat de choreograaf wil, is het belangrijkste.

Bernice is niet alleen de muze van Jean-Christophe en zo veel andere choreografen. Ook schilders en fotografen willen met haar samenwerken. Zo stond ze, de laatste vijf jaar voor zijn dood, regelmatig voor de lens van de bekende fotograaf Helmut Newton en ook met de schilder Ernest Pignon- Ernest is ze meer dan tien jaar lang in zee gegaan. Bernice: “Hij kwam foto’s van me nemen en daar maakte hij dan levensgrote schilderijen van. Zo heeft Ernest een aantal werken gemaakt rond vrouwen die in extase raakten omdat ze dachten dat ze de liefde bedreven met Jezus. Het gaat om vrome vrouwen uit de middeleeuwen, zoals bijvoorbeeld Hildegard van Bingen. Ik moest die vrouwen en hun extase uitbeelden. Heel krampachtige houdingen zijn dat. De installatie kreeg de toepasselijke naam Mystique en is onder meer tentoongesteld in de kapel Saint Charles in Avignon.” Ze vertelt het allemaal zo gewoon en bescheiden, terwijl ze er het boek bijhaalt, een naslagwerk van de expo, waar alle schilderijen instaan. Ze zijn prachtig.

Elk puzzelstukje op zijn plaats

Tijdens ons gesprek lopen de dansers rond. Ze hebben lunchpauze. In een mooie ruimte, met alweer een prachtige lichtinval staan lekkere salades. Voor eens en voor altijd: dansers eten wel degelijk. Ik kan er soms zo boos om worden dat ballerina’s in het hoekje van de eetproblemen worden geduwd. Bernice is bijvoorbeeld al een uitzondering op de extreem-gezond-regel. Je kunt het amper geloven wanneer je haar ziet, maar toch is het zo.

Bernice: “Het is al verbeterd. Ik eet al wat gezonder. Tijdens mijn danscarrière at ik eigenlijk voornamelijk junkfood.” Ja, zo ken ik haar. Al meer dan tien jaar ga ik Bernice regelmatig opzoeken, vaak samen met haar familie, en als we aan tafel zitten, valt het me elke keer weer op dat ze een hoofdschotel bestelt – meestal met frietjes – en expliciet aan de ober vraagt om zeker géén groenten op haar bord te leggen. Zo heeft ze ooit geweigerd om een omelet op te eten, omdat de kok er toch peterselie over had gestrooid. Haar eetpatroon is nog niet veranderd. Bernice: “Ik eet nog altijd geen groenten en geen fruit. Oh wacht, sinds kort eet ik wel radijzen (lacht) en ik lust ook aardappelen dat zijn toch ook groenten. Dat komt uit de grond, hé Hanne.”

Bernice is de elegantie in persoon. Zelfs in een zetel kan ze niet hangen. Af en toe beweegt ze een arm, een been of een voet. Zonder dat ze het zelf beseft, is ze haar lichaam voortdurend aan het stretchen. Ik wil nog weten wat haar mooiste momenten zijn geweest. Ik weet dat toen ik zelf danste er momenten zijn geweest waarop alles klopte en elk puzzelstukje op zijn plaats viel. Die voorstellingen kan ik soms haast herbeleven. Bernice heeft duizenden voorstellingen gedanst en ontelbare uren gerepeteerd, maar wat is haar bijgebleven?

Bernice: “De momenten dat je aan het dansen bent en je jezelf bijna verliest, die kun je op één hand tellen. Normaal gezien vertelt je hoofd aan je lichaam wat het moet doen en voortdurend komen daar nog allerlei gedachten bij. Maar wanneer je de juiste balans vindt en daar volledig los van kunt komen, wanneer je volledig opgaat in de dans zelf, dat is fantastisch. Al zijn die momenten uiterst zeldzaam. Er is zo een moment geweest tijdens de generale repetitie voor de 200ste voorstelling van Roméo et Juliette. Tijdens die repetitie stonden al mijn haartjes overeind terwijl ik danste, en dat was niet alleen bij mij het geval. Alle mensen die in de zaal zaten, hebben die elektriciteit gevoeld. Dat was een heel mooi moment, maar het was een generale (lacht).”

Maurice zei 'merci'

Ik wil nog weten hoe het was om met Maurice Béjart samen te werken. Als een van de weinige danseressen ter wereld heeft Bernice zijn Bolero mogen dansen: een solistenrol op een grote tafel met daarrond, op de grond, mannelijke dansers. Zestien minuten lang komen er telkens dansers bij. Het is een ongelooflijk uitputtend stuk voor de solist. Ik heb de voorstelling met Bernice op die beroemde tafel twee keer gezien: één keer in Antwerpen en één keer in Monaco.

Bernice: “Ik kwam aan bij Maurice, ik was gebruind, had kort haar en een tatoeage. Maurice was tégen alles wat ik toen was (ze glimlacht). Drie dagen had ik om het stuk onder de knie te krijgen. De derde dag kwam hij kijken. Hij zag er moe uit. Ik zag hem en dacht: oké, dit is zo’n eer, ik mag niet stoppen. Maar dat stuk is zo uitputtend, je bent daar echt kapot van. Elke danser die het danst, krijgt complete blackouts en soms raak je zelfs in trance.

En hij zat daar op zijn stoel, de grote Maurice Béjart. En ik heb voor hem gedanst, ik ben niet gestopt. Ik was doorgegaan tot ik was flauwgevallen, die afspraak had ik met mezelf gemaakt. Hij zag dat en raakte meer en meer onder de indruk. ‘Elle continue’, zei hij, ‘elle continue’. Hij begon me zelfs aan te moedigen: ‘Allez, vas-y, allez vas-y’. Ik ben niet gestopt en dat heeft hij heel erg geapprecieerd. Aan het einde ben ik van pure uitputting wel neergevallen. Béjart voelde dat het voor mij een cadeau was dat ik zijn Bolero mocht dansen. Hij heeft me bij zich geroepen en mijn hand gepakt: ‘Merci, merci’, zei hij. Dat was een ongelooflijk moment.” Diego en ik hangen aan haar lippen. Het lijkt wel of we er zelf bij waren. Bernice: “Nu ik dat allemaal weer aan het vertellen ben, denk ik: ‘Wow, wat een mooi moment toch’.” En dat is ook wat ik voel: ‘Wow, wat een voorrecht om weer bij deze fantastische vrouw te mogen zijn’. Mijn grote voorbeeld blijft ze.

Lees ook: 

Axelle Red ontmoet Marleen Temmerman
Charlotte Vandermeersch spreekt met Trixie Withley

Partner Content

Gesponsorde content