Léa Bayekula: “Het is vreselijk als mensen je ongevraagd helpen. Als ze dat doen uit puur medelijden, komt dat echt heel hard aan”
Afgelopen zomer won de 29-jarige atleet twee gouden medailles op de Paralympische Spelen in Parijs, nu mikt Léa Bayekula op L.A. ‘28. Maar niet voor onze Belgische trots vertelt hoe haar kwaadheid kracht werd.
Doorgaans gaan we zelf naar onze geïnterviewden toe, maar deze keer is het andersom; Léa Bayekula wilde graag een kijkje nemen achter de schermen van de redactie. De dag van onze afspraak wachten we haar op de parking op, om haar te begeleiden naar de enige ingang die rolstoeltoegankelijk bleek; die voor de leveringen. De tocht langs de vele postvakken brengt de nodige gêne met zich mee; een welkom aan de voordeur was gepaster geweest.
‘Ik zie de 400 meter van het parcours voor me liggen, en mentaal drop ik daarop alle problemen die mijn pad gekruist hebben’
Ze glimlacht: “Ik beschouw het als een voorrecht om backstage te mogen!” Een antwoord dat haar klasse vertaalt. Haar sportieve prestaties roepen de verwachting op van een assertieve atleet die wellicht liefst alle touwtjes zelf in handen houdt. Maar in haar rustige stem en grote ogen – subtiel aangezet met een vleugje roze make-up – valt een stille kracht te bespeuren. Of ze mag filmen, vraagt ze. Het antwoord spreekt voor zich: de eer is helemaal aan ons.
Geen trap te steil
Waarom wilde je de redactie bezoeken?
Bayekula: “Ik heb drie jaar grafische vormgeving gevolgd bij L’École supérieure des arts Le 75 in Woluwe. En toen ik dertien was, las ik vrouwenbladen, zoals Amina, het enige magazine met zwarte modellen met wie ik me kon identificeren. Ik droomde ervan om zelf castings te doen, omdat ik vaak te horen kreeg dat mijn gezicht en mijn amandelvormige ogen bijzonder waren. Maar naast naar school gaan, deed ik als tiener niet veel met mijn leven. Net voor ik vijftien zou worden, stierf mijn vader. Tijdens die periode kwam ik via via in contact met een vereniging die activiteiten organiseerde voor kinderen met een beperking – aanvankelijk niet mijn ding, wegens weinig inclusief. Maar desondanks sloot ik me toch aan. Ook omdat er allerlei verschillende activiteiten georganiseerd werden, van koken tot knutselen, én basketbal. Dat heb ik drie jaar gespeeld. Het waren geweldige jaren; ze hebben me vooral geholpen karakter te kweken. Tijdens die wedstrijden heb ik ook ontdekt dat ik best wel competitief ingesteld ben.”
Is dat wat je echt drijft?
Bayekula: “De vraag is veeleer wie me drijft, en dat is mijn basketvriend, Elfie. We hebben heel veel plezier samen en dagen elkaar voortdurend uit. Hij leerde me hoe ik in de rolstoel de roltrappen afkan, ook die van UGC De Brouckère – die is nochtans echt steil.”
Toen al was je vastberaden.
Bayekula: “Zoveel is zeker! Die drive had ik als kind al en gaf me de kracht om niet bij de pakken te blijven zitten. En toen kwam de scouting voor paralympische disciplines, georganiseerd door de Ligue Handisport Francophone. Daar maakte ik kennis met atletiek en met de ongelooflijke Belgische atleet Marieke Vervoort. Zij toonde me hoe je een atletiekrolstoel, een wheeler, gebruikt. Ik voelde meteen dat ik dat wilde gaan doen.”
Het was liefde op het eerste gezicht?
Bayekula: “Ja, wheelen is echt mijn ding. Ik zie de 400 meter van het parcours voor me liggen, en mentaal drop ik daarop alle problemen die mijn pad gekruist hebben – daar heb ik wel degelijk 400 meter voor nodig. Vervolgens zie ik mezelf met mijn volle gewicht alles op dat pad verpletteren. Het is mijn vorm van gerechtigheid.”
Over coaches en Coco
Hoe zag dat pad eruit?
Bayekula: “Ik wil er liever niet te veel op ingaan, omdat mijn jeugd nu achter me ligt. Maar samengevat kun je beslist stellen dat ik veel discriminatie, pesterijen en vernederingen heb moeten slikken op school. Tijdens de speeltijd beleefde ik mijn beperking als een nachtmerrie. Thuis werd ik nochtans opgevoed zonder onderscheid met mijn broers en zussen. Daar was ik gelukkig. We daagden elkaar uit. ‘Om ter snelst van de trap af’: mijn broers en zussen langs de treden, ik via de leuning, tot mijn moeder riep dat we moesten ophouden. (lacht) Op mijn vijftiende ben ik dan naar een school gegaan waar ik eindelijk geaccepteerd werd om wie ik was. De jongens in mijn klas gingen speels met mijn rolstoel om, alsof het een banaal voorwerp was.”
Lachen haalde de spanning eraf?
Bayekula: “Ja, het heeft me geholpen om mijn beperking te aanvaarden. En wat de atletiek betreft, mocht ik na een aantal afwijzingen beginnen bij de Royal White Star Athletic Club in Woluwe, waar ik de enige persoon in een rolstoel was. Cool was dat. Ik volgde precies dezelfde training als de anderen. Met mijn coach François Maingain mikte ik op de Spelen van Tokio, vier jaar later. We dreven de intensiteit op en ik begon aan wedstrijden deel te nemen.”
“Ik vertrok zo gemotiveerd mogelijk naar de Europese kampioenschappen in Berlijn. Maar de aanwezigheid van al die straffe meisjes die ik op internet volgde, maakte me bijzonder zenuwachtig, dus ik presteerde niet goed. Mijn niveau moest omhoog; we bleven hard werken en in 2021 won ik brons op de 100 meter bij de Europese kampioenschappen in Polen. Daardoor werd ik benaderd door een coach van internationaal niveau die me wilde trainen. Het viel me zwaar, want ik was en ben François enorm dankbaar voor alle vooruitgang die ik ook dankzij hem kon maken. Maar uiteindelijk koos ik voor de nieuwe coach, die zelf ook in een rolstoel zit. Gelukkig is onze verstandhouding tot op de dag van vandaag uitstekend. François nam het op als een ouder die zijn kind moet laten gaan om volwassen te worden. Mijn nieuwe coach leverde ook zijn bijdrage, onder andere door me te leren hoe ik de mechanische aspecten van de rolstoel, de aanpassingen, de reparaties en de positie van mijn handen moest bijsturen. Ik waardeer zijn harde, militaire training, want dat is het soort discipline die je nodig hebt in de sport. Maar na twee jaar verslechterde onze relatie en dat had een enorme impact op mijn mentale veerkracht. En die is net erg belangrijk om de voortdurende, bijzonder veeleisende inspanningen te kunnen volhouden.”
Je kwam volop in een crisis terecht, een jaar voor de Spelen in Parijs.
Bayekula: “Ja, het laatste WK verliep heel slecht en ik had het gevoel dat ik even op adem moest komen. Dat was augustus 2023 en ik zat zonder coach. Daarop besloten mijn manager en ik om me in 2024 beter te laten begeleiden; door een trainer, een mentale coach, een diëtist – een heel team.”
Toen schoor je al je haar af en postte je een quote van Coco Chanel op Instagram: ‘Als een vrouw de schaar zet in haar lokken, staat ze op het punt haar leven te veranderen.’
Bayekula: “Door een depressie was mijn haar beginnen uitvallen; ik heb het gewoon afgeschoren. Het resultaat beviel me wel. Toen ontmoette ik mijn mentale coach, Isabelle Inchauspé.”
Wat heeft zij jou bijgebracht?
Bayekula: “Een jaar lang heeft ze me geleerd om de Spelen te zien als een gewone wedstrijd. We minimaliseerden de dingen om de druk van de ketel te halen. Bovendien kan ik bij haar dingen kwijt, praten, stoom aflaten. Dat heb ik nodig. In mijn hoofd zie ik mezelf altijd als een loper, niet als een wheeler. Maar zij stimuleert me tot concretere beelden: ik zit in de wedstrijd, ik kom bij de 100 meter, ik voel het meisje naast me en ik neem me voor ze in te halen, enzovoort.”
De Olympische Spelen minimaliseren lijkt me geen simpele opdracht.
Bayekula: “Het vraagt een heel jaar werken en tegen jezelf zeggen: ‘je traint om te presteren en om op die dag het beste van jezelf te geven, niet ‘voor de Olympische Spelen’’. Dat heeft me er evenwel niet van weerhouden om toch van een podiumplaats te dromen. In juni, vlak voor deze allereerste Spelen, ben ik erin geslaagd om het wereldrecord op de 400 meter te verbreken, tijdens de Grand Prix de Nottwil in Zwitserland, en daarna tijdens de Grand Prix van Parijs. En toch was ik verrast toen ik de 100 meter op de Spelen won. En de volgende dag opnieuw, toen ik de 400 meter won.”
Op Instagram staat een ongelooflijke video van je zusje Christelle die jouw 100 meter in Parijs filmt terwijl ze je keihard aanmoedigt.
Bayekula: “Ja, die video is heel ontroerend. En mijn prestatie is het resultaat van doorzettingsvermogen, motivatie, elke dag hard werken en dat met het hele team. ’s Morgens opstaan, vele uren trainen, met liefst flink wat afwisseling, omdat ik niet graag heb dat de routine te groot wordt. Een dag krachttraining in de fitness, een dag training buiten en als het slecht weer is binnen, met mijn stoel op rollen.”
Het onzichtbaar potentieel
Train je thuis?
Bayekula: “Ik woon in Brussel, maar het laatste jaar train ik voornamelijk in Nederland, omdat mijn coach, Arno Mul, Nederlander is. Ik volg ook regelmatig groepsstages in het buitenland. We zijn met elf atleten uit verschillende landen, allemaal in een rolstoel.”
Stoort het je dat jullie allemaal in een rolstoel zitten?
Bayekula: “Nee, want het is niet alleen de beperking die ons samenbrengt, het is de doelstelling. Samen overtreffen we onszelf, proberen we de beste te zijn en uit te blinken in onze discipline en verdedigen we de g-sport (G-Sport Vlaanderen definieert g-sport als elke sportbeoefening of aangepaste beweegvorm van personen met beperking, psychische kwetsbaarheid of chronische aandoening, red.). Het is geweldig, want mijn concurrenten in dezelfde categorie behoren ook tot die meisjes. En toch is er geen rivaliteit als we samen trainen. We helpen elkaar heel de tijd. Zo leenden sommigen me hun rollen, zodat ik kon trainen. En toen ik een wereldrecord neerzette, zal geen van hen gedacht hebben: ‘Had ik die maar nooit uitgeleend’.”
Waar put je moed uit op de echt zware dagen?
Bayekula: “Dat ik mee de weg vrijmaak om de Paralympics zichtbaar te maken. Het is zo unfair dat onze beperking ons verplicht om dubbel zo hard te vechten, maar dat we niet dezelfde zichtbaarheid genieten.”
Zonder handvaten
Je verwees naar het gebrek aan aandacht voor g-sport, maar de Paralympics in Parijs werden toch vaak uitgezonden?
Bayekula: “Ja, maar het is nog niet genoeg. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn.”
Wat verklaart volgens jou dat verschil in aandacht?
‘Hoe vaak zie je journalisten in een rolstoel? Toch zijn er mensen met een beperking die dat potentieel in zich hebben’
Bayekula: “Er zijn nog steeds te veel taboes. Een beperking blijft nog steeds gênant. Mensen weten niet wat ze moeten zeggen, wat ze moeten doen, ze voelen zich ongemakkelijk. Misschien dat het anders zal zijn voor de volgende generatie, maar er is nog veel werk aan de winkel. Hoe vaak zie je bijvoorbeeld journalisten het nieuws presenteren in een rolstoel? Toch zijn er mensen met een beperking die dat potentieel in zich hebben. En dat geldt voor heel wat jobs.”
En hoe voel jij je nu op straat?
Bayekula: “Vroeger had ik moeite met de manier waarop mensen naar me keken, omdat ik me dan zwak voelde. Dat bracht me uit mijn evenwicht. Als ik in de metro kwam, waren alle ogen op mij gericht, werd ik aangestaard. Niet van kop tot teen, maar te beginnen met mijn stoel en dan pas mijn gezicht, terwijl je mensen normaal van boven naar beneden monstert. Op een dag nam ik me voor om bij wijze van grap mooie schoenen aan te trekken, zodat mensen die eerst zouden zien. Vandaag denk ik dat van zodra je je handicap aanvaard hebt, het je niet meer kan schelen hoe de mensen naar je kijken. Het overkomt me weleens dat ik het openbaar vervoer neem en bepaalde situaties herbeleef die me vroeger frustreerden, maar waar ik nu moet om lachen.”
Stel, ik zit in de metro en er komt iemand in een rolstoel binnen. Wat zou je me adviseren?
Bayekula: “Ik zou je aanraden je te gedragen zoals je met eender wie zou doen. Als ik hulp nodig heb, zal ik daarom vragen. Het is vreselijk als mensen je ongevraagd helpen. Als ze dat doen uit puur medelijden, komt dat echt heel hard aan. Ik heb zelfs de handgrepen van mijn stoel gehaald, omdat ik er zoveel gedoe mee gehad heb. Natuurlijk willen sommige mensen gewoon vriendelijk zijn. Maar we willen gewoon zelfstandig zijn, dingen zelf doen, net als iedereen.”
Groeiende vleugels
De tijd dringt en er moeten nog een aantal foto’s genomen worden. Maar van stress geen spoor; de atleet blijft de opgewekte kalmte zelve. Het zit haar in de genen.
Je straat veel energie uit, maar ook rust.
Bayekula: “Wie me kent, weet dat ik graag lach. Maar ik kan inderdaad ook rustig zijn. Ik houd me kalm en observeer. Zelfs tijdens een wedstrijd ben ik rustig. Mijn vrolijkheid heb ik van mijn moeder en de kalmte van mijn vader.”
Ga je weleens naar Congo, het land waar je ouders vandaan komen?
Bayekula: “Nee, voorlopig eet ik alleen Congolees, de gerechten van mijn moeder – zij is de beste kok ter wereld. Ik ben in het bijzonder fan van haar pondu madesu.”
Ik merk ook dat je trots bent op jezelf. Dat komt niet vaak genoeg voor.
Bayekula: “Ja, ik ben trots op mezelf! Ik vind mezelf mooi. Vandaag zit ik goed in mijn vel en vol zelfvertrouwen. Als kind moet je je mond houden. Je kunt niemand van repliek dienen. Je wordt met de vinger gewezen en beschouwd als de leugenaar. Maar als je opgroeit, leer je te reageren, jezelf te verdedigen, terug te vechten. Vandaag voel ik mijn kracht en heb ik vleugels.”
Is er een moment van de Spelen dat je in het bijzonder is bijgebleven?
Bayekula: “Ik zit in de callroom en opeens hoor ik een liedje dat me vertrouwd in de oren klinkt. Ik kan het niet meteen thuisbrengen, maar dan herinner ik me dat dat nummer op het huwelijk van mijn ouders is gespeeld. Het is de dag van de 400 meter en ik zeg tegen mezelf: ‘Dit is voor mij, het is een teken van mijn overleden vader. Hij laat me weten dat hij bij me is en de wedstrijd volgt’. Schitterend was dat.”
Meer lezen
Door Anne-Sophie Kersten. Foto’s: Filip Van Roe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier