Katoo groeide op in een gezin met twee moeders
Katoo is kind van een donor en heeft twee moeders. Voor haar perfect normaal én toch mist ze een deel van zichzelf...
Katoo: “Ik heb me nooit anders gevoeld omdat ik uit een gezin met twee moeders kom. Ik ben heel open opgevoed, dat heeft daar zeker bij meegespeeld. Het is een andere gezinssituatie, meer niet. Op de lagere school kreeg ik wel vragen van andere kinderen, en uiteindelijk besefte ik dat mijn situatie toch wat specialer was dan die van andere kinderen.
Geen identiteit
Vanaf het moment dat ik vragen ben beginnen te stellen over mijn oorsprong, heeft mijn moeder me dat duidelijk uitgelegd. Ze heeft nooit benadrukt dat ik anders was, ze vertelde dat het nu eenmaal zo gelopen is. Mijn moeder was een alleenstaande, lesbische vrouw met een kinderwens, ik vind het logisch dat ze destijds die stap heeft gezet. Ik zou het vreemder vinden mocht een vriend van haar donor zijn geweest. Toen mijn moeder naar het fertiliteitscentrum ging, mocht er niks van informatie gegeven worden over de donor. Dat heb ik van in het begin van haar meegekregen: dat het onmogelijk is om zijn identiteit te achterhalen. Maar nu er nieuwe wetten aankomen...
Ik weet niet of ik een kans heb om ooit mijn donor te leren kennen, maar dat heeft toch wat in beweging gezet in mij. Ik heb me sowieso altijd afgevraagd wie mijn donor was, omdat je hoe dan ook een stukje identiteit mist. Begrijp me niet verkeerd: ik heb nooit een vaderfiguur gemist, maar er is nu eenmaal een deel van mij waarvan ik niet weet waar het vandaan komt. Dat kan iets heel kleins zijn. Ik zit vaak te prutsen met dingen, iets wat mijn moeder nooit doet. ‘Zijn er nog zulke dingen waarvan ik me niet bewust ben die van mijn donor komen?’, vraag ik me dan af.
Het enige wat ik weet, is dat het waarschijnlijk een Belgische donor is, maar dat is alles. Dat mijn broer meer dan waarschijnlijk van dezelfde donor is, weten we omdat dat ons in het fertiliteitscentrum is gezegd. En daar ben ik heel blij mee.
Enige interesse zou leuk zijn
In Nederland is er een databank opgestart die donorkinderen aan hun donor probeert te koppelen, maar het is erg duur om daaraan te kunnen deelnemen. Binnen een paar jaar wil ik dat zeker doen. Voorlopig is er nog geen haast bij.
'Ik zou de donor als een peter beschouwen, een vriend misschien'
Ik weet trouwens niet hoe ik zou reageren als ik de mogelijkheid had mijn donor te ontmoeten. Voor hetzelfde geld word ik ontgoocheld. Misschien wil hij mij helemaal niet beter leren kennen. Niet dat ik een vaderband verwacht, maar enige interesse in mij zou wel leuk zijn (lacht). Ik zou hem als een soort peter beschouwen, een vriend misschien. Maar vooral de vraag in hoeverre we op elkaar lijken, houdt me bezig. Ach, ik probeer geen verwachtingen te hebben.
Ik vind wel dat iedereen het recht moet hebben om zijn biologische vader te kennen. Het is belangrijk, want je zit met zo veel vragen. Al besef ik ook wel dat ik misschien niets terugvind van mezelf als ik hem zou ontmoeten. Maar dan weet ik tenminste wel waar ik vandaan kom. De kans bestaat trouwens ook dat ik nog andere halfbroers en halfzussen heb rondlopen. Dat idee vind ik wel tof. Stel dat ik ooit met hen in contact zou kunnen komen, dat zou echt heel mooi zijn.”
Lees hier het straffe verhaal van Cathérine waarbij haar kind van haar werd afgepakt.
Lees ook:
Zwanger op 40 jaar, zo is het écht
Fotoreeks wil aantonen dat carrière en borstvoeding perfect samen gaan