Kunstenaar Io Van Oostveldt (96): “Ik blijf elke dag bijleren, ik luister audioboeken over de ruimte of over kwantummechanica”

Je leeftijd is maar een getal, dat is bij deze nog maar eens bewezen. Van een prille baby tot een hoogbejaarde kunstenaar: dit is een ode aan de vrouw, ongeacht haar leeftijd.

Vandaag aan het woord: kunstenaar en ontwerper Io Van Oostveldt (96).

“Kunst, dat is mijn leven. Als twaalfjarig meisje maakte ik op het pensionaat al tekeningen op de schoolborden van alle klassen. Tekenen leerde ik van mijn tante en oom, een kunstenaarskoppel. Mijn tante had aan de kunstacademie in Antwerpen gestudeerd en ik volgde in haar voetsporen. Er zaten in die tijd amper vrouwen op de academie. Ik was dus een buitenbeentje tussen al die mannen met hun praatjes. Gelukkig leerde ik op de eerste schooldag Mark (Verstockt, red.) kennen, mijn toekomstige echtgenoot.”

‘Oude verhalen en mythologie interesseren mij, maar mijn eigen verleden niet. Dat is letterlijk verleden tijd’

“Als gezin met twee kunstenaars en drie kinderen hadden we het niet breed. Ik maakte zelf kleren voor mij en de kinderen. Die vielen in de smaak en dus begon ik ook kleding voor anderen te ontwerpen. Eigenlijk was het mijn droom om samen met Mark kunst te maken, maar hij zag dat aanvankelijk niet zitten. De kunstwereld was in die tijd een mannenwereld. Later in zijn leven is hij daar wel op teruggekomen en heeft hij me enorm gesteund. Voor die tijd kon ik mijn artistieke expressie kwijt in mijn mode. Inspiratie haalde ik overal. Bij een marktkramer kocht ik de grootste zeemvellen die hij had. Daar maakte ik dan broekpakken uit. De slingers van de kerstboom inspireerden me om een eigen garen te ontwikkelen: een chenilledraad met lurex.”

“Ik heb veel teleurstellingen gekend. Vaak gingen anderen met mijn ideeën lopen. Zo bracht het textielbedrijf waarbij ik die lurexdraad ontwikkelde mijn uitvinding uit zonder mijn medeweten. Het volgende seizoen hadden ontwerpers in Parijs al stukken uit dat garen in hun collecties zitten. Men dacht waarschijnlijk: dat klein madammeke komt het toch nooit te weten. Zo gebeurde het keer op keer en telkens was mijn werk perdu. Ik werd ook soms fysiek lastiggevallen. Zo heeft de directeur van een zeefdrukkerij mij eens tussen de machines achternagezeten. Hij had de poort op slot gedaan, maar ik ben blijven roepen tot hij me liet gaan.”

‘Of ik na mijn dood herinnerd wil worden? Daarvan lig ik niet wakker. En van mijn rimpels ook niet – die kan ik toch niet meer zien’

“Na de zoveelste tegenslag zette ik een punt achter mijn carrière als ontwerper. Een moeder en dochter die mijn handtassen zouden verkopen in Londen hadden alles schaamteloos gekopieerd met goedkope materialen. Daardoor wilde niemand mijn duurdere stukken uit fluweel en Brugse kant nog kopen. Gelukkig interesseerde commercieel succes mij niet. Na de mode heb ik me op de beeldende kunst gestort. Aanvankelijk kreeg ik van een galerist te horen: ‘Jo, ik vind het fantastisch, maar ik kan dat niet tentoonstellen. Geen enkele collectioneur koopt werken van een vrouw.’ Jaren later heb ik bij diezelfde galerie toch een solo-expo gekregen. De galerist moest toegeven dat hij nog nooit zo goed had verkocht.”

“In 2023 liep er een tentoonstelling over mijn kunst en mode in het Antwerpse ModeMuseum. Die kwam er dankzij de directeur van de academie, Johan Pas. Toen hij me thuis bezocht om over mijn man te spreken, zag hij enkele van mijn ontwerpen en belde hij Kaat Debo op, de hoofdcurator van het MoMu. ‘Kaat, ik heb hier een verborgen parel’, zei hij. In een krantenartikel noemde men mij een voorloper van de Zes van Antwerpen. Of ik blij was met de erkenning? Natuurlijk, maar voor mij kwam die veel te laat. Ik was ondertussen al met andere zaken bezig. Oude verhalen en mythologie interesseren mij, maar mijn eigen verleden niet. Dat is letterlijk verleden tijd.”

“Op mijn 96ste blijf ik elke dag bijleren. Ik luister audioboeken over de ruimte, kwantummechanica en oosterse geneeskunde. Kunst maken kan ik helaas niet meer, want ik ben bijna blind. Ik zie enkel nog de contouren. Toch heb ik nog een hele tafel vol onafgewerkte ontwerpen en projecten liggen. Zo maakte ik ooit prototypes voor een kindercollectie die nooit in productie is gebracht. Het is mijn droom dat iemand anders die kan uitbrengen. Verder zijn er maquettes en schetsen voor nieuwe kunstwerken. De ideeën liggen hier voor het oprapen, maar ik zal ze niet meer kunnen realiseren. Ik ben te oud. Mijn moeder is honderd geworden en mijn tante 107. Misschien haal ik de honderd ook, wie weet. Of ik na mijn dood herinnerd wil worden? (lacht) Daarvan lig ik niet wakker. En van mijn rimpels ook niet – die kan ik toch niet meer zien.”

Meer lezen

Door Els Keymeulen en Catherine Kosters. Beeld: Jan Vandevyver.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content