Daan Stuyven: “Ego is a bad thing. Al moet je er wel één hebben om te kunnen performen”
Op zijn 55ste is Daan Stuyven aan zijn elfde album toe. Space bevat zijn hoogstpersoonlijke tien geboden. En die zijn opvallend optimistisch. “Doemdenken is niet de stijl van het huis.”
Er zijn weinig bekendheden die aan een voornaam genoeg hebben om ze te herkennen. Er is Elvis. Madonna. Beyoncé. Bij ons is er Daan. Maar vergis je niet: het is niet uit megalomane overwegingen dat hij eind jaren negentig zijn voornaam als artiestennaam koos. “Ik wilde gewoon vóór DAAU en dEUS in de platenbak zitten”, lacht hij.
Het 55-jarige belpopicoon, voluit Daan Stuyven, bracht met Space net zijn elfde soloalbum uit. Daarop trekt hij als vanouds alle orkestrale registers open, met behulp van pauken en zelfs zingende koolmezen. Met de albumtitel refereert hij aan “de ruimte die we nodig hebben om ons vrij te voelen. Te water, te land en ter zee, maar vooral ook mentaal.”
‘Als je de arrogantie hebt om je op het publieke toneel te begeven, moet je ook iets teruggeven
Onze space van afspraak om dat alles te bespreken, is zijn vierkantshoeve in Overijse, gelegen in het hart van de Vlaams-Brabantse Druivenstreek. Een uitgestrekte, in het groen gehulde plek, die naast een thuis ook een studio en occasionele concertlocatie is. Dit is de wijde wereld van Daan.
“Ken je dat liedje Don’t Fence Me In van David Byrne? Dat resoneert heel erg bij mij”, zegt hij wanneer we vragen waarom de plaat haar wat esoterische titel meekreeg. “Hoe langer je leeft en hoe harder je werkt, hoe meer je beseft wat echt belangrijk is. En voor mij is dat de vrijheid om te kunnen bewegen, te kunnen ademen. Dat ‘Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy’-gevoel. En ook op figuurlijk vlak de ruimtelijke vrijheid hebben om je niet te laten inkaderen of intimideren. Het gevoel hebben dat je nog alle richtingen uit kunt. Maar de titel is ook een excuus om fictie, wereldjes die groter zijn dan mezelf, te maken. Om een beetje van de planeet te zijn.”
Dat ruimtegevoel was al een constante in je kindertijd, toch? Je ouderlijk huis in Holsbeek was groot, lichtrijk en haast verborgen in het groen.
Stuyven: “Die plek is inderdaad heel bepalend geweest, met haar grote vensters die rechtstreeks uitgaven op een oneindig bos en beschermd natuurgebied. Het is eigenlijk raar dat ik het, voor ik naar Overijse trok, zolang heb uitgehouden in de stad. Ik heb zowel in Antwerpen als in Brussel een dertiental jaar gewoond. De optimist in mij dacht toen: een stad is óók oneindig ruim. Maar dat was vooral akoestisch een zware uitdaging voor mij. Ik kan moeilijk tegen niet-natuurlijke geluiden, zoals claxons en sirenes. Zelfs een piepende deur stoort me. Ik zou het liefst van al voortdurend rondlopen met een potje olie om scharnieren mee in te smeren. Dat doe ik uit liefde voor geluid. Ik houd enkel van geluid als het gewenst is of creatief gebruikt wordt.”
Dat verklaart alvast de zingende koolmezen op je plaat. Heb je die hier opgenomen?
Stuyven: “Die zijn van het net gehaald.”
Minder idyllisch dan ik verwacht had.
Stuyven: “Wacht, neen, stel die vraag nog eens.”
Heb je die zingende koolmezen hier in je tuin opgenomen?
Stuyven: “Ja, op een mooie ochtend. Ik heb hun naam nog gevraagd, maar ze waren al weggevlogen.”
Dat klinkt al wat meer Daan.
Stuyven: “Laten we dan voor deze versie gaan!” (lacht)
Je had evengoed vogels kunnen gaan tapen in Woodstock, Toscane of Boedapest, want ook daar heb je aan Space gewerkt. Is uitzwermen noodzakelijk om een goeie Daan-plaat te maken?
Stuyven: “Een plaat mag toch wel wat kleur en invloeden hebben. Als je in Toscane op een berg zit met zicht op een vallei, dan schrijf je wel wat andere teksten dan wanneer je op de metro zit in Schaarbeek. Het heeft ook invloed op de manier waarop je je melodieën afmaakt. Ik hoorde gisteren nog een nummer op de radio waarvan ik dacht: wow, dat was een rare zanglijn. Mijn dochter wist me te zeggen dat het Damiano David was, de zanger van Måneskin. Ik dacht: vandáár die barokke melodieën, dat was gewoon een Italiaan. Dus ja, ik vind reizen met mijn muziek heel belangrijk. Ik pak mijn demo’s en teksten altijd mee. Vroeger als ze een foto maakten, moesten ze die ook in vier baden steken. Ik doe hetzelfde met een plaat in wording. Ik ben bovendien ook een beter personage op reis. Mijn favoriete bestemming is ‘onderweg’.”
WAAR IS DE KASSA?
Op de plaat staan tien nummers, met telkens titels die amper één woord tellen; je hoogstpersoonlijke tien geboden?
Stuyven: “Ja, het is een manier voor mij om het leven te snappen. Zoals je vroeger toen je studeerde samenvattingen moest maken om alles te kunnen onthouden. De plaat is eigenlijk een extreem gesimplificeerde synopsis van de parameters die mijn – al dan niet – geluk bepalen.”
Een van die geboden kreeg de naam ‘Luck’ en is meteen ook de openingstrack van Space. Waarom daarmee beginnen?
Stuyven: “Ik heb mijn vader (kunstenaar Jef Stuyven, die in 2021 overleed, red.) moeten beloven dat als ik dan toch muziek ging maken, ik er altijd urgentie in zou steken. En dit nummer is urgent: er is instant een pauk te horen en ik begin meteen met zingen. Er gaat ook een zekere dwaasheid uit van het nummer: ik die zit te mijmeren en half doe alsof ik de sleutel naar geluk heb en beheers. Maar dat is natuurlijk niet zo. Het nummer heeft dan ook een open einde. Wat geluk is? ‘I’m sorry / Can’t answer now’.”
‘Ik ben een beter personage op reis. Mijn favoriete bestemming is onderweg’
Voel je je eigenlijk ‘lucky’?
Stuyven: “Enorm. Ik voelde mij als kind al snotverwend. Maar ik heb wel serieus moeten blijven doorrazen om dat statuut te behouden. Ik kus mijn twee pollekes dat ik kan doen wat ik graag doe. Muziek maken is mijn passie en het is niet evident om zoiets dertig, veertig jaar lang te kunnen doen, daar een publiek voor te blijven vinden en ervan te kunnen leven. In het gezelschap van goede vrienden dan nog. Daar ben ik heel gelukkig om.”
Een lucky artiest dus. Maar ook een gelukkig mens?
Stuyven: “Ik heb soms de neiging om geluk verdacht te vinden. Zo van: ‘Je bent zo goedgezind vandaag, what’s the catch?’ Daar moet ik van af. En ik leer bij. Maar soms zit ik toch nog achter een hoekje te kijken: wacht eens, is dit nu het decor? Dit ziet er te harmonieus uit. Waar is de kassa?”
Dat wantrouwen tegenover geluk, toon je dat aan je gezin?
Stuyven: “Mijn jongste dochter is heel de tijd 200 procent gelukkig. Ik ga haar totaal niet vertellen dat het misschien toch wat ingewikkelder is dan dat. Ik wil dat ze zo lang mogelijk al fluitend door het leven gaat. Dat moet je meegeven als ouder, hé. Het is toch de bedoeling dat je voor je kinderen zoveel mogelijk handleidingen naleest en herschrijft. Dat je probeert er een best of van te geven, vrij van bagage en modder.”
Als je drie kinderen straks naar je plaat luisteren, krijgen ze dus een levenshandleiding volgens hun vader mee?
Stuyven: “Een beetje wel. Daarom zit er ook optimisme, spelplezier, appetijt en humor in. Er staat bijvoorbeeld ook een nummer met de naam ‘Empathy’ op, maar dat blijkt eigenlijk een fucked up visie op het begrip empathie. Op die manier is het onderwerp echter wel gelanceerd. Ik rijk hen de puzzelstukjes aan, maar papa heeft zijn eigen puzzel misschien wel wat rommelig in mekaar gestoken.”
LAMMETJE
Op Daans keukentafel ligt een boekje met de niet te negeren titel Sex after 50, geschreven door een zekere psycholoog genaamd Dr. Fred Jones. Ik vraag hem of dat soort lectuur erop wijst dat hij bezig is met verouderen. Hij lacht en zegt: “Doe het eens open.” Ik blader door het boekje om vast te stellen dat het enkel lege bladzijden omvat. “Gisteren cadeau gekregen van een uitgeverij”, lacht hij.
Je werd afgelopen jaar 55. Hoe ga je daarmee om?
Stuyven: “Ik weet ook niet wanneer het precies gebeurd is. Maar het is zo en het wringt. Al ben ik wel pragmatisch genoeg om te zeggen dat ik het beste van het derde hoofdstuk van mijn leven zal maken. Daar blijf ik ambitieus in. Met alle wijsheid en levenservaring die ik nu heb, zou ik terug twintig willen zijn. Maar zo werkt het niet. Als twintiger ben je vrolijk, onbezonnen en bega je veel stommiteiten.”
Wil je daarmee zeggen dat je het vandaag anders gedaan zou hebben?
Stuyven: “Neen, alle muren waar ik toen tegenaan gelopen ben, daar moest ik tegenaan lopen. En ik heb dat met een serieuze aanloop gedaan. Ik ben een koppigaard. Mocht ik al die dingen niet aan den lijve ondervonden hebben, zou ik nooit geloofd hebben dat de dingen zus of zo zijn. Maar ik troost mezelf met het idee dat het leven wel echt al 55 op 55 was. Het was een helse, maar fijne rit. Het had kleur. En een toffe soundtrack.”
Ben jij zo iemand die op z’n Bob Dylans – naar eigen zeggen je leermeester – zal optreden tot je niet meer kunt?
Stuyven: “Als ik het blijf doen, zal het uit goesting zijn. Ik heb heel veel eerbied voor grijze haren in het algemeen. Ik vind het zo schoon om muzikanten als Nick Lowe en Randy Newman oud te zien worden en te zien optreden met een lach op hun gezicht. In die zin moeten de mooiste jaren voor mij nog komen, denk ik. Wat ook wel grappig is: terwijl ik verouder, veroudert mijn publiek mee. Toen ik 25 was, stonden daar 25-jarigen, nu zijn dat behoorlijk wat 55-jarigen. Da’s tof: samen uit, samen thuis.”
Heb jij nog stress bij een nieuwe release?
Stuyven: “Toch wel. Omdat ik me afvraag of ik de mensen nog wel met mijn muziek wil lastigvallen. Wat is de relevantie ervan? Ik heb een zekere drempelvrees om met nieuwe muziek naar buiten te komen.” “Zet mij aan een tafel met zes mensen en ik krijg geen woord gezegd. Waarom ben ik op het podium dan plots zo ostentatief? Dat ligt eigenlijk niet in mijn karakter.”
Dat vertelde je moeder ook in het VRT Canvas-programma Waarom Wachten. ‘Op het podium is hij een beest, maar ernaast is hij een eenzaat.’ Je zei daar ook dat je ongemakkelijk wordt van camera’s. Geef jij überhaupt graag interviews?
Stuyven: “Ik ben er zenuwachtig voor, maar vind het wel fijn om te kunnen duiden hoe ik bij bepaalde zaken kom. Weet je, muziek, een carrière: dat is iets heel vergankelijks. Interviews geven is een manier om dat tegen te gaan. Ik merk ook dat fans die mijn muziek volgen, ook het personage volgen. Het is dan wel dankbaar dat die mensen via interviews te weten komen: hoe gaat het eigenlijk met die gast? Maar ik haat het om mezelf op camera te zien, da’s een medium dat ik, met mijn tics nerveux, niet beheers. Daarom dat ik ook zo graag nummers stileer: daar heb ik volledige controle over. Tekst is veel meer mijn medium.”
Niet onlogisch, als graficus van opleiding. Je hebt sinds jaar en dag je eigen huisstijl en waakt over alles wat er rond je persona de buitenwereld ingestuurd wordt. Maar voor de hoes van Space ben je wel gaan experimenteren met AI.
Stuyven: “Ik heb nog nooit eerder een instrument gehad waartegen ik kon zeggen: ‘1968, open landschap, twee mannen, megafoon en een niet nader genoemd vervoersmiddel’, en dat er een minuut later een fictief beeld voor mij staat. Da’s de kortste weg die ik ooit heb kunnen nemen, zoveel sneller dan tekenen of een scenario verfilmen. Ik vind het zalig. Niet om de realiteit na te maken, maar puur om op zoek te gaan naar droombeelden. Naar fictie.”
Je hebt tussen verschillende platenhoezen getwijfeld, ze zelfs allemaal naast elkaar geëxposeerd in Antwerpen. Maar er was dan toch één duidelijke winnaar.
Stuyven: “Ik heb dankzij AI eindelijk kunnen doen wat ik al bij elke voorgaande plaat wilde doen: met een jong onschuldig lammetje op mijn schoot poseren in een mooie zetel, in de woestijn, met gigantische satellietenom me heen. Al heb ik wel nog wat gesleuteld aan het ontwerp. De AI had mij te hard zitten misvormen: ik was precies tien jaar ouder en had wel héél hard geleefd. (lacht) Dus daar hebben we nog een extra fotosessie voor gedaan. Het lammetje kwam er ook uit met drie oren. Dat heb ik geretoucheerd. Don’t push it, dacht ik. Alhoewel: als je deze plaat wilt begrijpen, kun je maar beter drie oren hebben!”
COLLECTIEVE DOMMIGHEID
Afgelopen zomer deelde Daan zowel op Rock Werchter als Pukkelpop het podium met Antwerps rapper Glints. Die maakte een actuele versie van zijn instrumentale cultnummer ‘Housewife’, dat zijn twintigste verjaardag vierde. Anno 2024 klinkt dat dan: ‘She’s not a housewife / Fighting for rights / All of her damn life’. Het werd – alweer – een hit.
Stuyven: “In de periode van ‘Swedish Designer Drugs’ en ‘Victory’ maakte ik vaak van die onnozele, kitscherige dingen. En met een beetje chance wordt dat twintig jaar later cult. En kijk, dat deel van het plan is gelukt. Glints – ik ben al fan van hem sinds het begin! – heeft van ‘Housewife’ een heel woke strijdlied gemaakt. Daar krijg ik natuurlijk een brede smile van. En van 40.000 man tijdens de Memorial Vandamme ‘Victory’ te horen zingen ook (het nummer was dit jaar het anthem van het Belgische olympische team, red.). Het is leuk hoe die dingen hun eigen leven gaan leiden, een nieuwe context krijgen en au sérieux genomen worden.”
Dat moet het ego strelen. Je nummer ‘Great’ gaat over groot- en kleinheidswaanzin. Houdt dat je bezig?
Stuyven: “Ego is a bad thing. Al moet je er wel een beetje één hebben om te kunnen performen. Maar it’s not all about me. Daarom zou ik ook graag eens onherkenbaar bas gaan spelen bij een beginnend groepje of zo. Als ik met de muzikanten in de studio sta, zeg ik ook altijd: ‘De enige die hier een ego mag hebben is het nummer of de plaat zelf’.”
‘We’re not dumb / we just stopped thinking / we’re not dumb / but we’re getting close’, klinkt het in het nummer ‘Dumb’. Je noemde het ‘een antiprotestsong’, maar je hebt het wel nét voor de verkiezingen van 9 juni uitgebracht.
Stuyven: “In ‘Dumb’ zeg ik dat we als maatschappij moeten toegeven dat we behoorlijk stom zijn. Dat er een collectieve dommigheid is en we niks geleerd hebben. En dat alles wat er nog zal komen verdiend is; we hebben ervoor gestemd.”
Hoe belangrijk vind jij het om via je muziek een boodschap mee te geven?
Stuyven: “Als je de arrogantie hebt om je op het publieke toneel te begeven, moet je ook iets teruggeven, vind ik. Zo ben ik ook opgegroeid: mijn vader was zeer geëngageerd. Je kunt niet ontkennen dat je een instrument in handen hebt, dus ontwijk je je maatschappelijke functie maar beter niet. Politici kunnen niet zeggen wat ze denken met het oog op hun potentiële kiezers, journalisten zijn gebonden aan een zekere neutraliteit. Wie kan dan wel zijn bek opendoen? Artiesten! Die kunnen hun eigen interpretatie geven aan wat er aan de hand is in de wereld. Precies om die reden ben ik het meer dan tien jaar oude ‘Palaistine’ (een nummer vanuit het perspectief van een drone die over een platgebombardeerd Palestina vliegt, red.) weer beginnen te spelen.”
En ondanks dat alles ben je erin geslaagd een optimistische plaat te maken.
Stuyven: “Mocht ik niet optimistisch zijn, maar zwart en donker denken, dan zou ik geen muziek durven maken. Dat zou ik niet op een podium kunnen verkondigen. Daar doe je niemand een plezier mee. Het kan deugd doen om bij bepaalde bands eens goed te staan doemdenken, maar dat is niet mijn genre. Da’s niet de stijl van het huis. Ik heb gewoon goesting in zingeving. Leave no stone unturned. En muziek is zo’n schoon vehikel daarvoor. Het zou stom zijn om daar niet wat meerwaarde in te gaan zoeken.”