COLUMN: trillen en rillen
Chef mode Els Keymeulen heeft een grote liefde voor Parijs en zeker ook voor haar Iphone 6. Een toiletbezoek in de Thalys dat ze zo snel mogelijk wilt vergeten.
“You don’t know what you’ve got ’til it’s gone”, zong Janet Jackson. Ik dacht al die jaren dat ze het over de liefde had, maar nee hoor: ze had het gewoon over een iPhone 6. Komt-ie.
Ik ging naar Parijs, om een spa uit te testen. Ik verkeerde in een prima luxestemming: beker koffie, croissantje erbij, oortjes in, waterzonnetje – niks op aan te merken. Helaas moet ik van koffie altijd naar het toilet, en hoe ik ook probeerde mijn zeurderige blaas te negeren: ik moest. Dringend. Nu moet je twee dingen weten. 1. De Thalys-toiletten zijn altijd vies. 2. Zo’n Thalys is niet de meest veilige omgeving. Wat je onbeheerd achterlaat, is mogelijks weg als je terugkomt. Dus stopte ik mijn telefoon in m’n achterzak, klemde m’n ticket tussen mijn tanden, zwierde mijn tas rond mijn schouder en hups: de toilethel in. Eén tel later hing ik boven de wcbril gehurkt, neus dicht, toen ik een plop hoorde. Niet díé plop – de plop van een telefoon in een Thalys-toiletpot.
Ik keek: m’n iPhone hing zo’n beetje schuin tegen de wand aan, het scherm donker, half gezonken. De pot was verder leeg (dank u, God), maar het water was bruinig en er plakte papier aan de wand. Mijn hoofd zei: haal die telefoon er NU uit, voor-ie finaal verzopen is, was je handen, drink twee borrels in de Thalys-bar. Mijn hart zei: neem afscheid van je iPhone, ga heen, want NO WAY IN HELL ga je met je handen die toiletpot in, drink drie borrels in de Thalys- bar. Met ogen op stokjes scande ik de ruimte. Ik zag een lavabo, papier op de grond, een zeepdispenser. Ik zag geen metalen grijparm om iPhones uit toiletten te vissen. De horror was onbeschrijflijk, en met elke seconde verdronk de kans op een levende iPhone. WAT MOEST IK DOEN? In een normale noodsituatie googel ik altijd ‘type noodsituatie’ + ‘help’, maar dit was hoegenaamd geen normale noodsituatie. En de conducteur was vast niet opgeleid om items uit toiletten te vissen.
Daar hing m’n Iphone, zo’n beetje schuin tegen de wand aan, het scherm donker en half gezonken
En toen, terwijl ik in de toiletpot staarde, kreeg ik een signaal van de Patroonheilige der iPhones (Steve Jobs): mijn telefoon rinkelde. Nu ja: trilde, want hij stond op stil. Het ging instinctief en razendsnel: ik omwikkelde mijn rechterhand met al het papier dat voorhanden was, knarste mijn tanden op elkaar en viste mijn telefoon op. Ik spoelde ’m af onder de kraan, waste mijn handen vijf keer en toog terug naar rijtuig 7, stoel 65. Trillerig van de stress testte ik mijn telefoon: alles leek te werken. Ik googelde: iPhone + water en vond: ‘Schakel de telefoon zo snel mogelijk uit’. Shit! Lang verhaal kort: ik genoot intens van de spabehandeling in Parijs en vroeg extra aandacht te besteden aan de reiniging van mijn rechterhand.
De schoonheidsspecialiste vroeg wijselijk niet waarom. Mijn iPhone bleek miraculeus ongedeerd: ik bracht hem binnen ter nazicht, en los van een beetje condens, viel er geen waterschade te bespeuren. Mogelijks treedt er binnenkort wel Dettolschade op: ik heb geloof ik honderd keer scherm en achterkant gereinigd met ontsmettende doekjes. Zoals Janet Jackson dus ooit min of meer zong: een mens weet pas hoeveel hij van z’n smartphone houdt, als-ie ligt te dobberen in een treintoilet. En dan ga ik nu even Instagram checken.