One-on-one met Mathilde Laurent, de rebelse huisparfumeur van Cartier

Sofie Albrecht

Laurent heeft een priemende blik en een hoog rockgehalte met haar platinablonde haren, leren broek, legervest en coole sneakers. Maar ze draagt wel ringen van Cartier. En een designer hemd. Ze heeft een heel eigen, no nonsense visie op parfum en zit niet verlegen om een markante uitspraak. Bij Guerlain heeft ze jaren in de schaduw van Jean-Paul Guerlain werkt, maar als huisparfumeur bij Cartier toont ze wat ze kan.

 

Is Carat het eerste parfum van Cartier dat expliciet verwijst naar de wereld van het juwelenmerk?

“Ja, uiteraard heb je La Panthère dat genoemd is naar de Panthère juwelen, maar eerder geïnspireerd is door de figuur van Jeanne Toussaint (de juwelenontwerpster van Cartier in de jaren 30). Ik heb er een hekel aan vergezochte associaties met zaken die niets met parfum te maken hebben. En dat was aanvankelijk een probleem voor Carat. Diamanten zijn erg belangrijk voor Cartier en het zou interessant zijn om dat door te trekken in een parfum, maar ik zag dat absoluut niet. Een diamant is mineraal, transparant, koud, bijna ijzig. Ik zag absoluut niet hoe je dat kon vertalen in parfum. Maar wanneer je diamanten draagt geeft dat een bijzonder, sterk gevoel. Voor ik bij Cartier werkte had ik dat nog nooit gedaan. Ik raakte onmiddellijk gefascineerd door het licht in een diamant: de schitteringen en de verschillende kleuren van het licht die je er in kan zien. Daar kon ik wel wat mee: hoe je een geheel als wit licht  opeens in zijn onderdelen ziet. Dat is net hetzelfde als parfum maken: met verschillende ingrediënten maak je een geheel, een totale harmonie waarvan je de elementen niet meer kan onderscheiden. Dat is de kunst van parfum maken.”

Wat is dat voor u, een ‘stralend’ parfum?

“Iets dat licht en vrolijkheid geeft, zoals een zonnestraal die het raam binnenvalt, een beetje onverwacht. Er zijn zoveel interpretaties van helderheid als er parfumeurs zijn. Voor mij is dat een abstracte bloem, die samengesteld is uit 7 bestaande bloemen. Ze bestaat niet echt, maar toch is ze levend, fris, sprankelend en stralend. Het is een witte bloem, maar de bloemen waaruit die is opgebouwd zijn dat niet allemaal. Elke bloem heeft een andere kleur: violet voor de violet, indigo voor iris, blauw voor hyacint, groen voor ylang ylang, geel voor narcis, roze voor kamperfoelie en rood voor tulp. Dat zijn behoorlijk wat beperkingen, maar daar houd ik van. Voor elke kleur heb ik een bloem gevonden die mooi, fris en eenvoudig is. Daarna was het louter een kwestie van combineren tot iets moois.”

Maar een tulp heeft toch geen geur?

“Toch wel, zij het subtiel. Ik vind het belangrijk om bloemen te gebruiken die niet of nauwelijks aan bod komen in de parfumerie. Bloemen die weinig ruiken kunnen toch een zeer mooie, specifieke geur hebben. Ze voegen iets subtiel toe. Iedereen heeft het altijd over jasmijn, de koningin van de parfumerie. But the queen is dead! Het plezier zit hem in verder te gaan zoeken.”

Zijn frisse parfums als Carat voornamelijk bedoeld voor jongere vrouwen?

“Ik geloof daar niet in. Een parfum heeft geen leeftijd. Ik heb Carat gemaakt voor vrouwen die jong van geest zijn, maar dat heeft niets met leeftijd te maken. Het is een gebrek aan lef van verkopers, een gebrek aan tijd van klanten en een gebrek aan creativiteit en intuïtie van marketing mensen. Die gebruiken dogma’s om parfums op te delen in seizoenen, haarkleur, leeftijd, … Daar moet je je boven zetten als groot parfumhuis.”

Maar sommige parfums ruiken toch niet meer zo modern?

“Dat is nooit een kwestie van ingrediënten, wel van stijl. Toen we La Panthère in 2014 lanceerden, waren er geen echte chypres meer op de markt. Op Narciso Rodriguez na die eigenlijk te bloemig is om een echte chypre te zijn. Toen vond men een chypre ouderwets. Maar parfums hebben geen geslacht noch een leeftijd, dus kunnen ze ook niet gedemodeerd zijn. Het is louter wat je ermee doet. Mijn collega Jacqueline Karachi Langane, die de juwelen voor Cartier ontwerpt, zocht op een bepaald moment stenen in kleuren die niemand meer gebruikte. Ze maakte er prachtige juwelen mee, zodat iedereen ze weer wilde gebruiken en zij er geen meer kon vinden.”

Is dat ook te danken aan de nieuwe technologieën waarmee je ingrediënten kan ‘opkuisen’ van alle zware, ouderwetse facetten?

“Dat is weer zo’n typisch praatje: ‘opgekuiste’ ingrediënten. Jacques Guerlain vond niets storend in patchoeli of vanille en zijn parfums worden vandaag de dag nog altijd verkocht. Ik vind dat vreemd: alles moet proper ruiken, maar de mens blijft een dier, met ontlastingen, pollutie, …”

Zijn frisse geuren toegankelijker dan donkerdere parfums?

“Nee, dat is allemaal relatief. Mensen die verslaafd zijn aan patchoeli zullen Carat ontoegankelijk vinden. Uiteraard trekken bloemengeuren meer mensen aan, maar er zijn ook veel mensen die er een hekel aan hebben.”

Voor een fris parfum houdt Carat erg lang.

“Ja, dat is een technische uitdaging. Ik wilde dat het een echte bloemengeur bleef, die niet veel houtiger of Oosters (nvdr: de typische basisnoten die een parfum langer doen houden) werd in de basis. Vandaag heb je bijna geen zuivere bloemengeuren meer, dus wilde ik er een maken. Maar het is niet zo eenvoudig om een zuivere bloemengeur voldoende volume en langdurigheid te geven.”

Hoe ziet de geurpyramide er dan uit?

“Dat is onzin. Je neemt de consument voor een idioot. Een olfactieve pyramide is een model dat wordt gebruikt door marketing mensen die niets van parfum kennen. Vaak komen ze uit andere sectoren en zijn het niet gewend om met een parfumeur te werken. Ze bestellen hun parfum bij een geurproducent en geven een profiel van hun klanten, met geslacht, stijl en leeftijd. Op basis daarvan wordt een parfum ontwikkeld dat dan getest wordt door proefpersonen. Dat geeft parfums die ruiken zoals andere parfums, naar de smaak van het marketing team. Wat geen zin heeft, want die missen de ervaring om een parfum te beoordelen. Wanneer ze het lanceren moeten ze aan de geurproducent vragen wat er in zit, want de formule blijft diens eigendom. Dat stellen ze dan voor als een geurpyramide, uitgelegd in natuurlijke ingrediënten omdat ze de chemische namen niet kennen. Niemand weet wat hedione is, dus heeft men het over jasmijn. Ik heb dat altijd geweigerd, ik zeg gewoon wat er in zit. Bij Carat zijn dat ook synthetische ingrediënten, want er bestaat bijvoorbeeld geen absolu van kamperfoelie of tulp.”

Hoeveel ingrediënten bevat een gemiddeld parfum?

“Dat hangt ervan af, maar ik beperk me tot een formuleblad. Dat telt 40 lijnen, dus dat is het maximum aantal ingrediënten dat ik doorgaans gebruik. Langere formules beheers je niet meer. Parfum is zoals koken: een goede soep maak je met een paar kwaliteitsingrediënten. Wanneer je alle restjes uit de frigo in de soep kapt krijg je een minestrone. Dat kan zeer lekker zijn, maar niet voor elke dag en niet voor iedereen. In parfumerie is dat hetzelfde: hoe meer je toevoegt hoe meer je iets krijgt dat naar alles en niets ruikt. Je moet een duidelijk, eenvoudig idee hebben, scrupuleus toevoegen en niet toegeven op de kwaliteit. Dat is een citaat van Pierre François Pascal Guerlain uit de 19e eeuw dat ik probeer toe te passen. Anders verval je in gemakzucht en een gebrek aan stijl. Meesterschap toont zich in zijn eenvoud.”

Meer over beauty:

Partner Content

Gesponsorde content