Filterfabels ontrafeld: Word je van zonnecrème wel bruin? En hoe zit dat precies met vitamine D?
Over zonnecrèmes bestaat nogal wat verwarring. Wij houden dé filterfabels en -feiten tegen het licht en presenteren je de klare kijk van Dr. Stefanie Bracke, dermatoloog bij De Huidkliniek Oostduinkerke.
“Van een SPF 50 bruin ik niet”
Niet waar. “Eigenlijk is er niet zoveel verschil tussen een SPF 30 en SPF 50,” weet Dr. Bracke. “Een SPF 30 blokkeert 96,7% van de UVB stralen, een SPF 50 98%. Wat daarbij belangrijk is om te weten, is dat je een dikke laag moeten smeren om aan een factor 30 of 50 te komen. In theorie is dit 2 milligram zonnemelk per vierkante centimeter. Dat komt neer op ongeveer een halve theelepel zonnecrème voor het gelaat en één eetlepel per arm of been. De meeste mensen gebruiken maar de helft en dan wordt een factor 30 maar een factor 15. Ik raad aan altijd minstens een SPF 30 en bij voorkeur een SPF 50 of zelfs 100 te smeren. Die laatste blokkeert 99% van de stralen. Er bestaat ook SPF 130 die nog nét ietsje beter beschermt maar er is geen enkel product op de markt dat 100% van de stralen tegenhoudt.”
Of je van een SPF 50 dus niét bruint? “Dat klopt niet. De doorgelaten UV stralen stimuleren de pigmentcellen in je huid om meer pigment aan te maken; een natuurlijk mechanisme om je huid te beschermen tegen de zon. Maar deze bescherming is minimaal, het is vergelijkbaar met een SPF van ongeveer 3 à 5. Het is belangrijk je te realiseren dat het bruin worden van je huid eigenlijk al een teken van beschadiging is. Met een SPF 50 ga je dus minder snel verbranden en minder snel bruinen maar er komen altijd stralen door waardoor je geleidelijker aan kleur (en dus ook huidbeschadiging) krijgt.”
“UV-filters blokkeren vitamine D”
Deels waar. Voldoende vitamine D is belangrijk voor je lijf en de zon zou kunnen helpen bij de aanmaak ervan. Het blijft dan ook een afweging tussen de schadelijke effecten en de voordelen van de zon, want filters blokkeren ook vitamine D. Sommige merken spelen hierop in door de verhouding tussen de filters aan te passen en meer UVA dan UVB filters te implementeren. Het zouden immers de UVB-filters zijn die de productie van vitamine D blokkeren.
Bracke is heel duidelijk: “Voor mij is dit eerder een marketing stunt. Studies tonen aan dat zelfs mensen die rigoureus smeren geen vitamine D tekorten hebben; waarschijnlijk omdat je jouw lichaam niet continu insmeert, zonnecrèmes niet alle stralen tegenhouden én vitamine D relatief snel wordt aangemaakt.”
“Infraroodstralen zijn niet gevaarlijk”
Deels waar. Terwijl nog geen 10% van het zonnespectrum uit ultraviolet bestaat, vormen de overige 90% stralen zichtbaar licht en infrarood. Die laatsten zorgen voor het warmtegevoel op je huid. “Het gevaar van ultraviolet is al langer gekend maar recent wordt er ook steeds meer aandacht besteed aan het gevaar van de onzichtbare infraroodstraling,” weet Bracke. “De langere golflengtes uit die straling zorgen waarschijnlijk voor de afbraak van collageen, vrijstelling van vrije radicalen en oxidatieve stress in de huid waardoor vroegtijdige huidveroudering optreedt. Het is nog niet helemaal duidelijk welke uv-filters hiertegen werken maar meestal zijn het de antioxidanten als vitamine E, C, niacinamide, groene thee en druivenpitextract die deze schade kunnen tegengaan.”
Wat dan met infraroodbehandelingen die net huidverbeterend zouden werken? “Paradoxaal worden er inderdaad ook behandelingen uitgevoerd met infraroodstralen, maar ook met het zichtbare rode of blauwe licht (LED therapie). Onderzoeken hebben aangetoond dat het eigenlijk een tweesnijdend zwaard is. Voor sommige indicaties kan infraroodstraling positieve effecten hebben, zoals bevorderen van wondheling of vermindering van pijn, ontstekingen en artritis. Tegelijkertijd kunnen sommige infraroodstralen diep in de huid dringen en er net zorgen voor vroegtijdige huidveroudering. De soort golflengte is hierbij vast van belang maar hierover bestaat nog geen sluitend wetenschappelijk onderzoek. De toestelletjes voor thuisgebruik, raad ik om deze reden alleszins af.”
“Ook binnen moét je een zonnecrème dragen”
Waar. Terwijl UVB-stralen geblokkeerd worden, komen UVA-stralen (verantwoordelijk voor A-ging) door wolken en glas heen. Het heeft dus nut om ook als je achter glas zit, rechtstreeks in de zon, een beschermingsfactor te dragen. Let daarom op dat jouw product ook tegen UVA beschermt. Op de tubes die dat doen, staat er UVA met een cirkel rond. “Die cirkel geeft aan dat men de Europese wetgeving naleeft wat betreft de hoeveelheid UVA-bescherming in de SPF filter,” verklaart Bracke. “Die moet mintens één derde van de totale beschermingsfactor bedragen, twee derde is dan UVB. Ontbreekt dit logo op de verpakking of staat er enkel UVA, zonder cirkel, dan bevat het product onvoldoende UVA-bescherming.”
En dat is nog niet alles. “Van blauw licht (ook wel: HEVL = high energetic visible light = hoog energetisch zichtbaar licht) is aangetoond dat het pigmentproblemen kan veroorzaken,” waarschuwt Bracke. “Het zou ook vrijstelling van vrije radicalen en oxidatieve stress in de hand kunnen teweegbrengen. Blauw licht is wél zichtbaar; het is het licht dat een computer en smartphone maar ook de zon uitstraalt. Ook hier is het dus belangrijk om een zonnecrème te gebruiken; het zijn, net als bij infraroodbescherming, vooral de antioxidanten doe van belang zijn al kunnen ook bepaalde filters (waarschijnlijk minerale) werken. Ook het licht van je computer en smartphone permanent op nachtmodus zetten, helpt.”
“Minerale zonnecrèmes laten àltijd een wit waasje achter”
Deels waar. “Minerale filters zoals zinkoxide en titaniumdioxide zijn populair gezien ze zelden een allergische reactie veroorzaken en niet worden opgenomen in het lichaam. Dit in tegenstelling tot sommige chemische filters. Maar in hun originele vorm maken ze je huid wit en zijn ze dus cosmetisch niet aangenaam,” volgens Bracke. Toch kan dankzij moderne technologie en de vele oliën die in de formules gebruikt worden, het wit waasje worden verholpen. Vaak gaat het dan eerder om een SPF 30 en géén SPF 50. Ook nano-technologie zou het witte waasje aanpakken maar daarrond bestaat veel controverse.
“Nanodeeltjes kunnen de gezondheid schaden”
Deels waar. Nanodeeltjes zouden mogelijks via de huid in je bloedbaan terechtkomen en zéker als ze gecoat zijn met siliconen schadelijk zijn in combinatie met zonlicht. “Er bestaat inderdaad veel discussie over de veiligheid van nanodeeltjes,” beseft ook Bracke. “Er is echter geen evidentie van huidpenetratie van nanodeeltjes en ze komen dus niet in de bloedbaan terecht. Ze worden wel best vermeden in sprayvorm en poedervorm gezien ze bij inhalatie longschade en mogelijks ook longkanker kunnen veroorzaken. Ook raad ik hun gebruik af in lipsticks en adviseer ik ze niet aan te brengen op verbrande of beschadigde huid. Om zeker te zijn, ben ik zelf dus fan van den non-nano minerale zonnecrèmes; ze bevatten bovendien vaak een kleurtje om de witte waas te verdoezelen.”
“Zonnefilters tasten het koraal aan”
Waar. Dr. Bracke drukt ons met de neus op de feiten: “Men heeft zonnefilters teruggevonden in alle mogelijke waterbronnen, maar ook in de voedselketen, met name in vis, én het is aangetoond dat ze schade kunnen aanbrengen aan koraalriffen. Dit laatste heeft geleid tot een ban van enkele zonnefilters in Hawai en Florida. Er bestaat inderdaad discussie of de zonnefilters de grote boosdoener voor de schade aan de koraalriffen en niet de klimaatverandering of vervuiling. Dat er echter onderzoek wordt gedaan naar de veiligheid van zonnefilters en het effect op onze gezondheid en het milieu kan ik alleen maar aan moedigen. De omstreden filters kunnen namelijk mogelijks ook kankerverwekkend en hormoonverstorend zijn voor de mens. Ik raad aan oxybenzone (benzofenone-3), octinoxate (ethylhexyl methoxycinnamate), octocryleen en avobenzone (butyl methoxydibenzoylmethane) sowieso te vermijden.”